Vlaamse Schuur

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:20 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Vlaamse Schuur

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Een schuurtype dat duidelijk geïnspireerd is op de reeds in de 13e eeuw voorkomende grote kloosterschuren. Een gaaf voorbeeld hiervan is die te Lissewege (B.). Deze kloosterschuur dateert uit ca. 1275 en behoorde oorspronkelijk bij de cisterciënzerabdij van Ter Doest. Omstreeks de 17e eeuw nam de behoefte aan bedrijfsruimte bij de particuliere landbouw toe en heeft men zich bij de bouw van nieuwe landbouwschuren laten inspireren door genoemde vroegere voorbeelden. Er ontstond een landbouwschuur met oorspronkelijk één smalle zijbeuk aan de ene zijde van de middenbeuk en één brede zijbeuk aan de andere zijde (zie platte grond en doorsnede); later ontstonden zelfs vier- of vijfbeukige typen. Deze indeling ontstond doordat de horizontale balk van elk gebint aan één zijde over de verticale stijl van de middenbeuk heen stak en daarop rustte. De middenbeuk en de smalle zijbeuk vormden samen de bergruimte (de tas), o.a. voor de oogst. De brede zijbeuk, ook wel zijlangsdeel genoemd, diende voor het inrijden van de wagens en als dorsvloer. Ook de stallen voor het vee vonden er een plaats. Om de hoge mendeuren voldoende ruimte te geven, is het strodak (later riet) daar omhoog gebogen. Vlaamse schuren vindt men thans nog op veel plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. In Oostburg en Kloosterzande staan nog oorspronkelijke exemplaren.


AUTEUR

J.P. Vaane

LITERATUUR

R.C. Hekken, De Zeeuwse hofstede. K. Post, Het boerenhuis in Nederland.

AFBEELDING

Plattegrond en doorsnede van een Vlaamse schuur.