Veldkers

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Veldkers
Veldkers, bron:

Veldkers (Cardámine)

In Zeeland komen drie soorten van dit plantengeslacht voor.

Kleine veldkers (Cardámine hirsúta)

De kleine veldkers komt vrij algemeen voor op open zandige grond langs wegen, in graslanden, in de duinen en vooral ook als onkruid in tuinen en op akkers.

Bosveldkers (Cardámine flexuósa)

De bosveldkers (Cardámine flexuósa) is veel minder algemeen dan de kleine veldkers en groeit hoofd zakelijk in oude vochtige loofbossen. In Zeeland vindt men haar vrijwel uitsluitend in de binnenduinrandbossen van Walcheren en Schouwen en op een aantal buitenplaatsen in het polderland.

Pinksterbloem (Cardámine praténsis)

De pinksterbloem (Cardámine praténsis); W., Z.B., N.B., Th., Sch D., Z. Vl.: koekoeksblomme, zie ook koekoeksbloem; W., N.B.: kievitsblomme; Z.B.: duveblomme; Sch.: reigerblomme; Z.Vl.: 'aozeblomme; N.B.: stieselblomme; Sch.D.: schaepeblomme; Z.Vl.: waoterblomme) is een plant van vochtige bodems zoals graslanden, slootkanten en lichte bossen. Zij komt in het Zeeuwse polderland veel minder voor dan elders in Nederland. In grote delen van de laaggelegen poelgebieden ontbreekt zij geheel. Het meest vindt men haar langs sloten en zoete kreekresten in de nieuwlandpolders (m.n. in Zeeuws-Vlaanderen), in oude loofbossen en op buitenplaatsen (m.n. in de binnenduinrand).


AUTEUR

A.M.M. van Haperen