Philips Terneuzen

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Philips Terneuzen

Voormalige lampenfabriek in Terneuzen.

Philips Terneuzen, foto: Omroep Zeeland


Geschiedenis van het bedrijf

1964: Het begin

Op 3 september 1964 werd door de commissaris van de Koningin mr. jhr. De Casembroot een nieuwe Philipsfabriek voor gloeilampen geopend aan de Haarmanweg in Terneuzen.[1] Op het moment van opening is de Terneuzense fabriek de grootste in zijn soort in Europa. Het bedrijf biedt werkgelegenheid aan ongeveer 700 werknemers. Ongeveer 90% daarvan is afkomstig uit Zeeuws-Vlaanderen.

Opening Philips met in het midden CdK De Casembroot en rechts ir. Frits Philips, fotograaf: onbekend, 1964, ZB, Beeldbank Zeeland, rec. nr. 143147

De eerste jaren: grote groei

De eerste jaren zijn zeer succesvol voor Philips Terneuzen. De omzet en winsten groeien en de werkgelegenheid groeit hard. Zo'n 10 jaar na de opening, in 1974, werken er ongeveer 1.200 mensen bij het bedrijf. In de tweede helf van de jaren 70 is er conjuncturele neergang en daalt het aantal werknemers bij Philips Terneuzen tot ongeveer 800 in 1980.

1980: Spaarlamp

Worden er in Terneuzen aanvankelijk normale gloeilampen geproduceerd, in maart 1980 wordt de eerst spaarlamp ontwikkeld. Het is een wereldprimeur. Voor het eerst is het gelukt een alternatief voor de gloeilamp te ontwikkelen. Door deze uitvinding is het mogelijk de werkgelegenheid van de arbeiders voor langere termijn veilig te stellen.[2]

Jaren 90: afslanking

Vooral in de jaren 90 vermindert het aantal banen bij Philips Terneuzen gestaag. Dit gebeurt in eerste instantie door afslankoperaties vanuit het hoofdkantoor in Eindhoven om het rendement te verhogen, mede vanwege de toegenomen concurrentie vanuit bijvoorbeeld China. Daarnaast komen er door de openstelling van de Oost-Europese markt veel goedkope arbeiderskrachten vrij en wordt overplaatsing van eenvoudig handwerk een steeds aantrekkelijker alternatief. In 1995 verdwijnen op die manier, ondanks fel protest en vier dagen staking, ongeveer 100 banen in Terneuzen als gevolg van overplaatsing van de handmatige assemblage van de SL-lampen naar het Poolse Pila.[3] Philips Terneuzen wordt op die manier meer en meer een ontwikkelcentrum voor andere Philips-vestingen.[4]

Eind jaren 90 verdwijnt de spaarlampen-afdeling bij Philips Terneuzen in het geheel en wordt overgeplaatst naar Polen. De toegenomen concurrentie vanuit China zorgt ervoor dat 130 banen verdwijnen. De klap komt hard aan.[5] Rond het jaar 2000 werken dan nog ongeveer 470 werknemers bij Philips Terneuzen.

Starters en led-lampjes

Na de ontmanteling van de spaarlampen-afdelingen wordt de productie van kerstverlichting en flitslampen in Terneuzen geleidelijk vervangen door het vervaardigen van starters van tl-verlichting. Ook worden er in Terneuzen jarenlang led-lampjes gemaakt. Ook voor dit werk heeft men in Terneuzen wel steeds minder werknemers nodig.

Na 2000: Philips Lighting

Onder de naam Philips Lighting Terneuzen vaart de Zeeuws-Vlaamse fabriek na de eeuwwisseling steeds meer een eigen koers zonder dwingende voorschriften vanuit het moederbedrijf uit Eindhoven. Het afgeslankte bedrijf - in 2006 nog 170 werknemers - heeft zich gespecialiseerd in de productie van starters (productie: 250 miljoen stuks/jaar) en is daarmee zeer succesvol.

Sluiting nabij

In 2014 wordt bekend dat Philips Terneuzen gaat sluiten.[6]

Hoewel het bedrijf op dat moment nog winst maakt zal de productie worden overgeplaatst naar Polen, waar de loonkosten aanzienlijk lager liggen. Over het door de directie voorgestelde sociaal plan ontstaat veel weerstand onder de werknemers, maar uiteindelijk gaan de arbeiders toch akkoord. In 2016 valt definitief het doek. Acht van de nog ruim zeventig medewerkers van Philips Terneuzen blijven dan nog een halfjaar aan het bedrijf verbonden, om de Polen te helpen de productie goed op gang te brengen en Terneuzen goed achter te laten.

In 2017 brengen een aantal oud-werknemers een boek uit over de geschiedenis van de Philips-vestiging in Terneuzen.[7]

Auteur

W. van Gorsel, 2017

Bronnen

Sites

Noten