Oosterland: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 17: | Regel 17: | ||
De ambachtsheerlijkheid Oosterland ontstond toen hertog Willem van Beieren op 23 juli 1353 te Middelburg aan een zestal personen waaronder Hendrik van den [[Abeele]] een groot oppervlak te buitengrond op Duiveland ter bedijking uitgaf. De gronden sloten aan bij de oostelijke grens van het Oude Nieuwland, waartoe ook een deel van het schor Sonnenschijn behoorde. In de tweede helft van de 14e eeuw werd te Oosterland een kerk gesticht die een dochter was van die van [[Nieuwerkerk]]. Zij behoorde evenals Nieuwerkerk aan het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Ze was gewijd aan St.-Judocus en had twee pastoorsplaatsen. In de kerk was een vicarie gesticht ter ere van de H. Drieëenheid en Johannes de Doper. Op het slot Oostersteyn was een kapel gewijd aan de H. Drievuldigheid en de H. Maagd. Na de Reformatie bleef de toestand lang onzeker, mede door de toen geringe bevolking. In ieder geval stond in 1589 Daniel Hendriksen hier als predikant. Een gemeente van afgescheidenen werd in 1836 gevormd, die als gecombineerde gemeente samen met die van Nieuwerkerk en Bruinisse in 1837 door ds. H.J. Budding werd geïnstitueerd. Samen met de gemeente van Nieuwerkerk werd in 1846 een woning gekocht die werd verbouwd tot kerk en pastorie. Inmiddels had deze gemeente zich in 1845 aangesloten bij de Geref. Kerken onder het Kruis. Onder invloed van de oefenaar Peter van Dijke te St.-Philipsland vormden ontevredenen een Ledeboeriaanse gemeente, die op haar beurt een huis tot kerk liet verbouwen, welke tot 1965 dienst heeft gedaan. In dat jaar werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. De Kruisgemeente ging in 1869 mee met de vereniging van Afgescheiden Gemeenten tot Chr. Geref. Kerk, waaruit in 1919 weer een Geref. Gemeente is afgescheiden. De Geref. Kerk die in 1892 bij de hereniging is ontstaan, werd in 1970 samengevoegd met die van Nieuwerkerk en heeft samen met Bruinisse een predikant. | De ambachtsheerlijkheid Oosterland ontstond toen hertog Willem van Beieren op 23 juli 1353 te Middelburg aan een zestal personen waaronder Hendrik van den [[Abeele]] een groot oppervlak te buitengrond op Duiveland ter bedijking uitgaf. De gronden sloten aan bij de oostelijke grens van het Oude Nieuwland, waartoe ook een deel van het schor Sonnenschijn behoorde. In de tweede helft van de 14e eeuw werd te Oosterland een kerk gesticht die een dochter was van die van [[Nieuwerkerk]]. Zij behoorde evenals Nieuwerkerk aan het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Ze was gewijd aan St.-Judocus en had twee pastoorsplaatsen. In de kerk was een vicarie gesticht ter ere van de H. Drieëenheid en Johannes de Doper. Op het slot Oostersteyn was een kapel gewijd aan de H. Drievuldigheid en de H. Maagd. Na de Reformatie bleef de toestand lang onzeker, mede door de toen geringe bevolking. In ieder geval stond in 1589 Daniel Hendriksen hier als predikant. Een gemeente van afgescheidenen werd in 1836 gevormd, die als gecombineerde gemeente samen met die van Nieuwerkerk en Bruinisse in 1837 door ds. H.J. Budding werd geïnstitueerd. Samen met de gemeente van Nieuwerkerk werd in 1846 een woning gekocht die werd verbouwd tot kerk en pastorie. Inmiddels had deze gemeente zich in 1845 aangesloten bij de Geref. Kerken onder het Kruis. Onder invloed van de oefenaar Peter van Dijke te St.-Philipsland vormden ontevredenen een Ledeboeriaanse gemeente, die op haar beurt een huis tot kerk liet verbouwen, welke tot 1965 dienst heeft gedaan. In dat jaar werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. De Kruisgemeente ging in 1869 mee met de vereniging van Afgescheiden Gemeenten tot Chr. Geref. Kerk, waaruit in 1919 weer een Geref. Gemeente is afgescheiden. De Geref. Kerk die in 1892 bij de hereniging is ontstaan, werd in 1970 samengevoegd met die van Nieuwerkerk en heeft samen met Bruinisse een predikant. | ||
= | ==Auteur== | ||
S.J.M. Hulsbergen, J.A. Trimpe Burger | |||
==Literatuur== | |||
*S. Muller Hz., Indeling bisdom. | |||
*Grijpink, Register op de parochiën. | |||
*J.W. te Water, Kort verhaal. | |||
*C. Chavannes Mazel e.a., Langs oude Zeeuwse kerken. | |||
*H.M. Stoppelenburg, Kerkhistorische Kroniek 1967-2. | |||
*P. van Beveren, De verdwenen kastelen van Schouwen-Duiveland, 43-54. | |||
[[category:Topografie]] | [[category:Topografie]] |
Versie van 25 jan 2022 10:30
Oosterland |
---|
Het dorp: kenmerken
('t Nieland van Duivelant). Dorp, oude heerlijkheid en voormalige gemeente; (oppervlakte ca. 1205 ha) in Duiveland; sedert 1 januari 1961 behorend tot de nieuwe gemeente Duiveland; 2172 inw. (1980). Agrarisch dorp met enige industrie. Wapen: Op de kaart van Schouwen van 1540 voerde Oosterland het wapen van Duiveland, dus met een effen gouden schildhoofd. Op de wapenkaart van Smallegange (1696) vinden we al het blauwe schildhoofd met de drie ruiten; het geslacht Van der Boede voerde hetzelfde wapen met een rood schild hoofd. Bij KB van 29 april 1891 werd het opnieuw aan de gemeente verleend.
Vlag
De niet officieel in gestelde vlag van Oosterland bestaat uit een blauwe broeking, met boven elkaar vier gele ruiten en een vierbanige vlucht zwart-wit-zwart-wit.
Monumenten
Van het kasteel Oostersteyn zijn in 1744 de laatste resten opgaand muurwerk afgebroken; bij de herverkaveling van 1958 zijn nog aanwezige funderingen van het kasteel opgegraven en oudheidkundig onderzocht. Het Herenhof uit de 17e eeuw is in het begin van de 20e eeuw met veel zorg hersteld, doch werd omstreeks de jaarwisseling 1944/45 door Engelse brandbommen totaal verwoest en niet meer herbouwd. Het voornaamste monument in Oosterland is de kerk met zadeldaktoren (de toren dateert uit de 14e eeuw; het kerkkoor uit de 15e eeuw; het schip is in 1612 verbrand). In de kerk, thans n. h., bevindt zich een epitaaf uit 1757 voor de ambachtsvrouwe Suzanna Maria Cau-Lonque vervaardigd door Baurschelt (de jonge). De korenmolen uit 1752 is een ronde ongetailleerde stenen bovenkruier zonder stelling; de molen draagt een gevelsteen met de wapens van Cau en Lonque.
Geschiedenis
De ambachtsheerlijkheid Oosterland ontstond toen hertog Willem van Beieren op 23 juli 1353 te Middelburg aan een zestal personen waaronder Hendrik van den Abeele een groot oppervlak te buitengrond op Duiveland ter bedijking uitgaf. De gronden sloten aan bij de oostelijke grens van het Oude Nieuwland, waartoe ook een deel van het schor Sonnenschijn behoorde. In de tweede helft van de 14e eeuw werd te Oosterland een kerk gesticht die een dochter was van die van Nieuwerkerk. Zij behoorde evenals Nieuwerkerk aan het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Ze was gewijd aan St.-Judocus en had twee pastoorsplaatsen. In de kerk was een vicarie gesticht ter ere van de H. Drieëenheid en Johannes de Doper. Op het slot Oostersteyn was een kapel gewijd aan de H. Drievuldigheid en de H. Maagd. Na de Reformatie bleef de toestand lang onzeker, mede door de toen geringe bevolking. In ieder geval stond in 1589 Daniel Hendriksen hier als predikant. Een gemeente van afgescheidenen werd in 1836 gevormd, die als gecombineerde gemeente samen met die van Nieuwerkerk en Bruinisse in 1837 door ds. H.J. Budding werd geïnstitueerd. Samen met de gemeente van Nieuwerkerk werd in 1846 een woning gekocht die werd verbouwd tot kerk en pastorie. Inmiddels had deze gemeente zich in 1845 aangesloten bij de Geref. Kerken onder het Kruis. Onder invloed van de oefenaar Peter van Dijke te St.-Philipsland vormden ontevredenen een Ledeboeriaanse gemeente, die op haar beurt een huis tot kerk liet verbouwen, welke tot 1965 dienst heeft gedaan. In dat jaar werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. De Kruisgemeente ging in 1869 mee met de vereniging van Afgescheiden Gemeenten tot Chr. Geref. Kerk, waaruit in 1919 weer een Geref. Gemeente is afgescheiden. De Geref. Kerk die in 1892 bij de hereniging is ontstaan, werd in 1970 samengevoegd met die van Nieuwerkerk en heeft samen met Bruinisse een predikant.
Auteur
S.J.M. Hulsbergen, J.A. Trimpe Burger
Literatuur
- S. Muller Hz., Indeling bisdom.
- Grijpink, Register op de parochiën.
- J.W. te Water, Kort verhaal.
- C. Chavannes Mazel e.a., Langs oude Zeeuwse kerken.
- H.M. Stoppelenburg, Kerkhistorische Kroniek 1967-2.
- P. van Beveren, De verdwenen kastelen van Schouwen-Duiveland, 43-54.