Johannes de Hullu: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 10: | Regel 10: | ||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/92588576 Johannes de Hullu] | | VIAF = [http://viaf.org/viaf/92588576 Johannes de Hullu] | ||
}} | }} | ||
==Biografie== | |||
Archivaris. Werd in Groede opgeleid voor het gymnasium, dat hij van 1878 tot 1884 in Middelburg bezocht. Studeerde vervolgens Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden en promoveerde in 1892 op het proefschrift 'Bijdrage tot de geschiedenis van het Utrechtsch schisma'. Omdat al spoedig bleek, dat De Hullu weinig geschikt was voor het onderwijs, zocht hij zijn toekomst in het archiefwezen. In 1893 werd hij archivaris van Deventer, in 1899 volgde zijn benoeming tot chartermeester aan het Rijksarchief in Utrecht. Maar de vier jaar in Utrecht werden, door het verschil in karakter tussen De Hullu en mr. S. Muller, de rijksarchivaris, de moeilijkste periode uit zijn loopbaan. Het vertrek naar Den Haag, waar hij in 1903 werd aangesteld als archivaris van het Algeen Rijksarchief, was een uitkomst. In deze periode heeft De Hullu zich vooral bezig gehouden met de inventarisatie en het beheer van de archieven van de Oost-Indische Compagnie, de Admiraliteiten, West-Indië en de koloniale bibliotheek. Ook schreef hij bijdragen in de Indische en Westindische Gids en publiceerde hij een groot aantal historische opstellen, vooral over het leven aan boord van de schepen van de VOC en over de kerk- en waterstaatsgeschiedenis van West Zeeuws-Vlaanderen. Toen De Hullu in 1924 door bezuinigingen van de overheid gedwongen werd om zijn ambt als archivaris neer te leggen, maakte hij van de gelegenheid gebruik om zich weer in Zeeland te vestigen. Hij woonde korte tijd in Middelburg (wat hem teleurstelde), later definitief in Cadzand. In deze periode schreef hij, naast talrijke artikelen voor het Archief van het Zeeuwsch Genootschap, een reeks studies over het boerenleven en de boerderijen in Zeeuws-Vlaanderen. Voor een aantal studies over de Hugenoten werd hem door The Huguenot Society in Londen het erelidmaatschap aangeboden. Voor zijn werken zie bibliografie. | Archivaris. Werd in Groede opgeleid voor het gymnasium, dat hij van 1878 tot 1884 in Middelburg bezocht. Studeerde vervolgens Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden en promoveerde in 1892 op het proefschrift 'Bijdrage tot de geschiedenis van het Utrechtsch schisma'. Omdat al spoedig bleek, dat De Hullu weinig geschikt was voor het onderwijs, zocht hij zijn toekomst in het archiefwezen. In 1893 werd hij archivaris van Deventer, in 1899 volgde zijn benoeming tot chartermeester aan het Rijksarchief in Utrecht. Maar de vier jaar in Utrecht werden, door het verschil in karakter tussen De Hullu en mr. S. Muller, de rijksarchivaris, de moeilijkste periode uit zijn loopbaan. Het vertrek naar Den Haag, waar hij in 1903 werd aangesteld als archivaris van het Algeen Rijksarchief, was een uitkomst. In deze periode heeft De Hullu zich vooral bezig gehouden met de inventarisatie en het beheer van de archieven van de Oost-Indische Compagnie, de Admiraliteiten, West-Indië en de koloniale bibliotheek. Ook schreef hij bijdragen in de Indische en Westindische Gids en publiceerde hij een groot aantal historische opstellen, vooral over het leven aan boord van de schepen van de VOC en over de kerk- en waterstaatsgeschiedenis van West Zeeuws-Vlaanderen. Toen De Hullu in 1924 door bezuinigingen van de overheid gedwongen werd om zijn ambt als archivaris neer te leggen, maakte hij van de gelegenheid gebruik om zich weer in Zeeland te vestigen. Hij woonde korte tijd in Middelburg (wat hem teleurstelde), later definitief in Cadzand. In deze periode schreef hij, naast talrijke artikelen voor het Archief van het Zeeuwsch Genootschap, een reeks studies over het boerenleven en de boerderijen in Zeeuws-Vlaanderen. Voor een aantal studies over de Hugenoten werd hem door The Huguenot Society in Londen het erelidmaatschap aangeboden. Voor zijn werken zie bibliografie. | ||
Versie van 8 mrt 2021 10:48
Johannes de Hullu | |
---|---|
Geboren | 12 december 1864 Cadzand |
Overleden | 20 november 1940 Cadzand |
Beroep | Archivaris |
VIAF | Johannes de Hullu |
Biografie
Archivaris. Werd in Groede opgeleid voor het gymnasium, dat hij van 1878 tot 1884 in Middelburg bezocht. Studeerde vervolgens Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden en promoveerde in 1892 op het proefschrift 'Bijdrage tot de geschiedenis van het Utrechtsch schisma'. Omdat al spoedig bleek, dat De Hullu weinig geschikt was voor het onderwijs, zocht hij zijn toekomst in het archiefwezen. In 1893 werd hij archivaris van Deventer, in 1899 volgde zijn benoeming tot chartermeester aan het Rijksarchief in Utrecht. Maar de vier jaar in Utrecht werden, door het verschil in karakter tussen De Hullu en mr. S. Muller, de rijksarchivaris, de moeilijkste periode uit zijn loopbaan. Het vertrek naar Den Haag, waar hij in 1903 werd aangesteld als archivaris van het Algeen Rijksarchief, was een uitkomst. In deze periode heeft De Hullu zich vooral bezig gehouden met de inventarisatie en het beheer van de archieven van de Oost-Indische Compagnie, de Admiraliteiten, West-Indië en de koloniale bibliotheek. Ook schreef hij bijdragen in de Indische en Westindische Gids en publiceerde hij een groot aantal historische opstellen, vooral over het leven aan boord van de schepen van de VOC en over de kerk- en waterstaatsgeschiedenis van West Zeeuws-Vlaanderen. Toen De Hullu in 1924 door bezuinigingen van de overheid gedwongen werd om zijn ambt als archivaris neer te leggen, maakte hij van de gelegenheid gebruik om zich weer in Zeeland te vestigen. Hij woonde korte tijd in Middelburg (wat hem teleurstelde), later definitief in Cadzand. In deze periode schreef hij, naast talrijke artikelen voor het Archief van het Zeeuwsch Genootschap, een reeks studies over het boerenleven en de boerderijen in Zeeuws-Vlaanderen. Voor een aantal studies over de Hugenoten werd hem door The Huguenot Society in Londen het erelidmaatschap aangeboden. Voor zijn werken zie bibliografie.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
F. van Noordwijk, gecontroleerd redactie 2013
Literatuur
Meilink, De Hullu. 141-147.