Marinus Cornelis Paspoort van Grijpskerke: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{InfoboxPersoon | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[Bestand:Paspoort_Schoonenburg.jpg| | | afbeelding = [[Bestand:Paspoort_Schoonenburg.jpg|350px]] | ||
| naam = Marinus Cornelis Paspoort van Grijpskerke | | naam = Marinus Cornelis Paspoort van Grijpskerke | ||
| onderschrift = Het landgoed Schoonenburg te Souburg, eigendom van M.C. Paspoort van Grijpskerke, foto voor 1895, Collectie KZGW, ZI II, 2760-7. | | onderschrift = Het landgoed Schoonenburg te Souburg, eigendom van M.C. Paspoort van Grijpskerke, foto voor 1895, Collectie KZGW, ZI II, 2760-7. |
Versie van 24 mrt 2017 12:39
Marinus Cornelis Paspoort van Grijpskerke | |
---|---|
Het landgoed Schoonenburg te Souburg, eigendom van M.C. Paspoort van Grijpskerke, foto voor 1895, Collectie KZGW, ZI II, 2760-7. | |
Geboren | 1 januari 1797 Middelburg |
Overleden | 7 februari 1874 's-Gravenhage |
Beroep | jurist, bestuurder, politicus en burgemeester |
VIAF | M.C. Paspoort van Grijpskerke |
Biografie
Marinus Cornelis Paspoort van Grijpskerke was ambachtsheer van Grijpskerke en Poppendamme en werd in mei 1832 met het predicaat jonkheer in de Nederlandse adel stand verheven. Op 8 november 1815 werd hij als student in de rechten aan de universiteit te Leiden ingeschreven. Op 21 oktober 1818 promoveerde hij op een dissertatie: De fide jussoribus secundum principia juris Romani (Over diegenen, die borgstelling verschaffen volgens de grondbeginselen van het Romeinse recht). Hij vestigde zich te Middelburg, waar hij lid van de raad en wethouder werd. Hij bemoeilijkte zijn carrière ernstig door het schrijven van spotverzen op deftige Middelburgers, hoewel hij de door hem gehekelde vormen zelf nauw gezet in acht nam! Op 1 juni 1821 werd hij benoemd tot plaatsvervangend lid van de Provinciale Staten van Zeeland en op 6 maart 1822 tot lid. Van 15 november 1834 - 9 februari 1852 was hij burgemeester van Oost- en West-Souburg, waar hij het landgoed Schoonenburg bezat. Vanaf 3 november 1838 was hij tevens burgemeester van Middelburg en woonde op de Dam aldaar. Op zijn initiatief werden de bolwerken van Middelburg aangelegd. Van 27 mei 1853 - 12 juni 1859 had hij zitting in de Eerste Kamer. Op 26 februari 1859 vroeg hij ontslag als burgemeester na een klein buitenechtelijk schandaal met een bediende (door L.W. de Bree in de roman Papieren zolder verwerkt). In 1861 verhuisde hij naar Brussel. Hij publiceerde twee dichtbundels: Mijne uitspanning in ledige uren (Middelburg 1822) en Humorsbruiloft (Middelburg 1868); verder verscheen van zijn hand: Beschrijving der gemeente Oost- en West-Souburg (M'burg 1860). Geschiedkundige bijdragen leverde hij onder meer in het Middelburgsche Maandboekje, het Zeeuwsch Jaarboekje en de Middelburgsche Naamwijzer; verder voor het Genootschap een Bijdrage betrekkelijk het ontstaan en de trapsgewijze uitbreiding der stad Middelburg in vroegere eeuwen (Archief Z.G.d.W., I, 1856-1863).
Bibliografie
Proefschrift
Wetenschappelijk en ander werk
- 'Bijdrage betrekkelijk het ontstaan en de trapsgewijze uitbreiding der stad Middelburg in vroegere eeuwen', in: Archief (1856) 47-73.
- De Noord Monster, St. Pieters of Oude kerk te Middelburg (Middelburg, 1833).
- met G.A. Fokker, J.C. van den Broecke, J.F. Bijleveld en Dirk Dronkers, Algemeene beschouwingen en voorstellen, betrekkelijk de uitvoering van een plan tot het graven van een Kanaal door het Eiland Walcheren en het afdammen van het Sloe (Middelburg, 1851).
Dichtbundels
Tekst Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
-L. Hageman
Literatuur
- Nagtglas, Levensberichten.
- N.N.B.W. X.
- L.W. de Bree, Papieren zolder (Amsterdam, 1968).