Dirk Buysero: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johan Francke (overleg | bijdragen)
Johan Francke (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 13: Regel 13:
<cite> ‘Dit Blyspel, eenigsins wel uitgevoert, zal om zyn ongemeenheid licht niet onbevalligh zyn, en konnen dienen tot een schetze, om iet grooters op die wyze, met meer naauwkeurigheid en tyd bedacht, op ons Nederduits Tooneel te brengen; om allengs op het voorbeeld van de Italianen en de Franssen, onder een goede bestiering van die daar over gestelt zyn, d’aanschouwers met vermaak te stichten, en zonder onnodige afwyking van de geregeltheid der ouden het Toneelspel een rykelykheid en luister by te zetten, die ’t zelve zoo wel bondigh zouden maken, als sierlyk’</cite>,
<cite> ‘Dit Blyspel, eenigsins wel uitgevoert, zal om zyn ongemeenheid licht niet onbevalligh zyn, en konnen dienen tot een schetze, om iet grooters op die wyze, met meer naauwkeurigheid en tyd bedacht, op ons Nederduits Tooneel te brengen; om allengs op het voorbeeld van de Italianen en de Franssen, onder een goede bestiering van die daar over gestelt zyn, d’aanschouwers met vermaak te stichten, en zonder onnodige afwyking van de geregeltheid der ouden het Toneelspel een rykelykheid en luister by te zetten, die ’t zelve zoo wel bondigh zouden maken, als sierlyk’</cite>,


aldus Buysero (Worp 24). De muziek werd gecomponeerd door de Vlaams-Nederlandse componist C(h)arolus (Carel) Hacquart. Het zangspel werd geschreven ter gelegenheid van de Vrede van Nijmegen, het verdrag dat werd gesloten in 1678 en een voorlopig einde maakte aan de Franse dreiging onder Lodewijk XIV. Het verhaal van De Triomfeerende Min begint met een twistgesprek tussen Cupido en Mars, waarbij Cupido Mars tracht te overtuigen om te stoppen met oorlogvoeren. Venus komt uiteindelijk tussenbeiden, maakt een einde aan de ruzie en herstelt de vrede. Vanaf dat moment klinken vele vreugdezangen door verscheidene karakters. Ten tijde van de voltooiing van het stuk waren er niet genoeg (hoofdzakelijk financiele) middelen om het in de Amsterdamse Schouwburg te laten uitvoeren. Uiteindelijk werd het niet uitgevoerd in Buysero’s tijd, maar recentelijk zijn twee bewerkte versies geproduceerd. De eerste is afkomstig uit mei/juni 1988, toen het uitgevoerd werd door het Amsterdam Baroque Orchestra (ABO) onder leiding van Ton Koopman. De tweede serie werd uitgevoerd in augustus 2012 in samenwerking met Festival Oude Muziek Utrecht. De regie stond onder Marc Krone en de zangers werden begeleid door Camerata Trajectina. De productie kwam tot stand met behulp van historicus Luc Panhuysen; er werden extra liederen en gesproken dialogen bijgevoegd over gebeurtenissen in 1672, het Rampjaar in de Gouden Eeuw.
aldus Buysero.<ref>Worp, J.A., “Dirck Buysero”, in: Oud Holland 9 (1891) 24</ref>  De muziek werd gecomponeerd door de Vlaams-Nederlandse componist C(h)arolus (Carel) Hacquart. Het zangspel werd geschreven ter gelegenheid van de Vrede van Nijmegen, het verdrag dat werd gesloten in 1678 en een voorlopig einde maakte aan de Franse dreiging onder Lodewijk XIV. Het verhaal van De Triomfeerende Min begint met een twistgesprek tussen Cupido en Mars, waarbij Cupido Mars tracht te overtuigen om te stoppen met oorlogvoeren. Venus komt uiteindelijk tussenbeiden, maakt een einde aan de ruzie en herstelt de vrede. Vanaf dat moment klinken vele vreugdezangen door verscheidene karakters. Ten tijde van de voltooiing van het stuk waren er niet genoeg (hoofdzakelijk financiele) middelen om het in de Amsterdamse Schouwburg te laten uitvoeren. Uiteindelijk werd het niet uitgevoerd in Buysero’s tijd, maar recentelijk zijn twee bewerkte versies geproduceerd. De eerste is afkomstig uit mei/juni 1988, toen het uitgevoerd werd door het Amsterdam Baroque Orchestra (ABO) onder leiding van Ton Koopman. De tweede serie werd uitgevoerd in augustus 2012 in samenwerking met Festival Oude Muziek Utrecht. De regie stond onder Marc Krone en de zangers werden begeleid door Camerata Trajectina. De productie kwam tot stand met behulp van historicus Luc Panhuysen; er werden extra liederen en gesproken dialogen bijgevoegd over gebeurtenissen in 1672, het Rampjaar in de Gouden Eeuw.


== Secretaris te Vlissingen ==
== Secretaris te Vlissingen ==
Regel 77: Regel 77:


-[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1601717 Dirck Buysero [Documentatiemap], Zeeuwse Bibliotheek, biografie door P.J. Meertens en krantenknipsel Verdoes, P. “De Vader van ‘Kloris en Roosje”].
-[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1601717 Dirck Buysero [Documentatiemap], Zeeuwse Bibliotheek, biografie door P.J. Meertens en krantenknipsel Verdoes, P. “De Vader van ‘Kloris en Roosje”].
== Noten ==
<references/>


== Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 ==
== Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 ==

Versie van 8 jan 2015 09:44

Buysero, Dir(c)k (Diederik); Buysero, Dirk; Buysero, Dirck; Buysero, Diederik

’s Gravenhage, gedoopt 08 mei 1644 (Kloosterkerk) – Rotterdam (?) ca. 1707

Magistraat, letterkundige, dichter, librettist.

Dirk Buysero was Heer van Heeraertsheiningen, zoon van Laurens Buysero – Heer van Dussen-Muilkerk, Raad en Rekenmeester, Griffier en Secretaris van Willem III – en Elisabeth de Vlamingh van Outshoorn.

Studie en periode Parijs

Titelblad van: De bruiloft van Kloris en Roosje, geschreven door Dirk Buysero in 1707, foto, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 146932

Buysero werd ingeschreven als rechtenstudent in Leiden op 27 augustus 1661. Deze studie heeft hij echter nooit afgemaakt. In het najaar van 1666 reisde hij af naar Frankrijk en trok zich tot het voorjaar van 1667 terug in Parijs. In Frankrijk maakte Buysero uitvoerig kennis met de heersende traditie van de opera die hem erg intrigeerde. Het werd zijn streven om de opera zoals bekend uit Italie en Frankrijk in Nederland te introduceren. In het Nederland van de zeventiende eeuw werden toneelspelen zoals kluchten opgeluisterd door enkele gezongen en gedanste delen, maar de dramatische opera die in Italie en Frankrijk floreerde, was nog niet doorgedrongen tot in Nederland. Met het libretto De Triomfeerende Min dat Buysero in 1680 schreef was, volgens velen, ‘de eerste Nederlandse opera’ geboren.

‘Dit Blyspel, eenigsins wel uitgevoert, zal om zyn ongemeenheid licht niet onbevalligh zyn, en konnen dienen tot een schetze, om iet grooters op die wyze, met meer naauwkeurigheid en tyd bedacht, op ons Nederduits Tooneel te brengen; om allengs op het voorbeeld van de Italianen en de Franssen, onder een goede bestiering van die daar over gestelt zyn, d’aanschouwers met vermaak te stichten, en zonder onnodige afwyking van de geregeltheid der ouden het Toneelspel een rykelykheid en luister by te zetten, die ’t zelve zoo wel bondigh zouden maken, als sierlyk’,

aldus Buysero.[1] De muziek werd gecomponeerd door de Vlaams-Nederlandse componist C(h)arolus (Carel) Hacquart. Het zangspel werd geschreven ter gelegenheid van de Vrede van Nijmegen, het verdrag dat werd gesloten in 1678 en een voorlopig einde maakte aan de Franse dreiging onder Lodewijk XIV. Het verhaal van De Triomfeerende Min begint met een twistgesprek tussen Cupido en Mars, waarbij Cupido Mars tracht te overtuigen om te stoppen met oorlogvoeren. Venus komt uiteindelijk tussenbeiden, maakt een einde aan de ruzie en herstelt de vrede. Vanaf dat moment klinken vele vreugdezangen door verscheidene karakters. Ten tijde van de voltooiing van het stuk waren er niet genoeg (hoofdzakelijk financiele) middelen om het in de Amsterdamse Schouwburg te laten uitvoeren. Uiteindelijk werd het niet uitgevoerd in Buysero’s tijd, maar recentelijk zijn twee bewerkte versies geproduceerd. De eerste is afkomstig uit mei/juni 1988, toen het uitgevoerd werd door het Amsterdam Baroque Orchestra (ABO) onder leiding van Ton Koopman. De tweede serie werd uitgevoerd in augustus 2012 in samenwerking met Festival Oude Muziek Utrecht. De regie stond onder Marc Krone en de zangers werden begeleid door Camerata Trajectina. De productie kwam tot stand met behulp van historicus Luc Panhuysen; er werden extra liederen en gesproken dialogen bijgevoegd over gebeurtenissen in 1672, het Rampjaar in de Gouden Eeuw.

Secretaris te Vlissingen

Bij Buysero’s terugkomst uit Parijs in 1667 zorgden de connecties van zijn vader – Willem III was immers ook, naast Prins van Oranje, markgraaf van Veere en Vlissingen – ervoor dat hij op 11 november 1667 benoemd werd tot Secretaris van Vlissingen. Het jaar daarop ontving hij de titel van Raad van diezelfde stad. De naam van de familie Buysero komt frequent langs in de hogere kringen van het Zeeland van eind zeventiende-, begin achttiende eeuw. Of dat ook de familie van Dirck Buysero is, is onbekend, doch waarschijnlijk. Immers, hij mocht zich rekenen tot afstammeling van een vermogende familie. Tijdens het bewind van Willem III, beoogde de Prins van Oranje zijn invloed in de voorname Zeeuwse steden uit te breiden. In 1668 reisde hij zelfs in hoogsteigen persoon af naar Middelburg en Vlissingen om dit te bewerkstelligen en de connectie tussen Zeeland en de Staten van Holland te versterken. Buysero speelde hierin, net als zijn vader, in de positie die hij bekleedde een actieve rol. In juli 1669 trouwde Buysero met Anna Velders, de dochter van een welgestelde Middelburgse koopman. Het is niet bekend of hij ook in Middelburg gewoond heeft. Anno 1670 deed hij zijn intrede tot het Amsterdams intellectueel kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum, waar hij zich later weer uit terugtrok. Hij raakte er goed bevriend met dichter Joost van den Vondel die aan hem zijn Herscheppinge van Ovidius opdroeg. Ook fungeerde hij als beschermheer van zijn protege Johannes Antonides van der Goes. Later, in 1684, schreef Buysero het grafschrift van zijn beschermeling. Op 29 maart 1674 overleed zijn vader, waarna hij verhuisde naar Rotterdam. Aldaar vervulde hij wegens Zeeland van 13 mei 1674 tot 24 april 1706 de functie van Raad der Admiraliteit op de Maas. Dus zelfs ten tijde van zijn verblijf in Rotterdam bleef hij Zeeland officieel representeren. Joan Buysero, vermoedelijk de broer of neef van Dirck, volgde hem op als Raad in Vlissingen. Op 8 augustus stierf Amalia van Solms, weduwe van stadhouder Frederick Hendrik. Naar aanleiding van haar overlijden schreef Buysero een Harderszang (of Herderszang). Ook de op hoge leeftijd gekomen Constantijn Huygens nam kennis van deze compositie en uitte zijn tevredenheid. Tussen 1662 en 1721 werden 17 blij- en kluchtspelen van Buysero gepubliceerd. In ca. 1707 overleed hij op 63-jarige leeftijd, drankverslaafd, vermoedelijk in Rotterdam.

Werken

  • Eigenzelfkweller/ Selfsqueller. Amsterdam, 1662. Naar prozavertaling van Zwaerdecroon van Heautontimoroumenos van Terentius.
  • Astrate, Koning van Tyrus. Treurspel. Vertaling van Quinault. Amsterdam, 1670.
  • Amphitruo. Blijspel, naar Moliere’s Amphitryon. Amsterdam, 1679.
  • Bedriegerijen van Scapijn. Kluchtspel. 1696, 2e druk.
  • De Triomfeerende Min (1678). Vredespel, ‘gemengt met Zang- en Snarenspel, Vliegwerken en Balletten’. Amsterdam, 1686.
  • Vrijadje van Cloris en Roosje. 1688.
  • Tafelspelletje ter Bruilofte van den Edelen Heere Antony Tall en Jonkvrouwe Brechtland Brasser. 1691.
  • Arete, of strijd tusschen den Pligt en Min. Treurspel. Amsterdam, 1692.
  • De Ryswykse Vredevreugd, op muzijk. 1697.
  • Het Boere Opera. 1700.
  • De Bruiloft van Kloris en Roosje. Kluchtspel met zang en dans. Leiden, 1707.
  • De Geschaakte Gezusters. Blijspel. ’s Gravenhage.
  • Gezusters of bewoge Huwelijkhaatsters. Blijspel naar Moliere’s Les Precienses ridicules. ’s Gravenhage, 1716.
  • De Schoonste, of het Ontzet van Schevening(en). Blijspel. ’s Gravenhage, 1717.
  • De Min- en Wijnstrijd. Harderspel. ’s Gravenhage. 1719.
  • Arlekijn, versierde erfgenaam. Kluchtspel. Leiden, 1719.
  • Arlekijn door Liefde. Kluchtspel. ’s Gravenhage.
  • Verliefde Poeet. Vastenavondspel. Amsterdam, 1721.

Auteur

-L. Hageman, herz. Marjan Pantjes (UCR), 2012

Literatuur

-Aa, A.J. van der., Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk (1855).

-Balfoort, D. J., Rudolf Rasch (ed.), Het Muziekleven in Nederland in de 17e en 18e Eeuw (Den Haag: Nijhoff, 1981) 67, 69, 126, 148.

-Beronicius (Sizoo), Boeren en Regeeringstryd of het verooverde Middelburg.

-Blok, P.J., en P.C. Molhuysen, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4 (1918).

-Bork, G.J. van, en P.J. Verkruijsse, De Nederlandse en Vlaamse auteurs. (1985).

-Branden, F. J. van den, en J.G. Frederiks, Biographisch woordenboek der Noord- en

-Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891).

-Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl)

-Laan, K ter., Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid. (1952).

- N.N.B.W. IV.

-De Nederlandse Liederenbank, Knaw, Meertens Instituut.

- Meertens, Beronicius.

-Sizoo, Beronicius.

-Veldhorst, Natascha, De Perfecte Verleiding; Muzikale Scènes op het Amsterdams Toneel in de Zeventiende Eeuw (Amsterdam: UP, 2004).

-Witsen Geysbeek, P.G., Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 1 ABE-BYN (1821).

-Worp, J.A., “Dirck Buysero”, in: Oud Holland 9 (1891) 7-30 en 153-73.

-________ , Geschiedenis van het Drama en van het Tooneel in Nederland (1904).

-Dirck Buysero [Documentatiemap, Zeeuwse Bibliotheek, biografie door P.J. Meertens en krantenknipsel Verdoes, P. “De Vader van ‘Kloris en Roosje”].

Noten

  1. Worp, J.A., “Dirck Buysero”, in: Oud Holland 9 (1891) 24

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984