Rundvee: verschil tussen versies
Importing text file |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 5: | Regel 5: | ||
Omvang rundveestapel. Hoewel geen tellingen of schattingen van de omvang van de Zeeuwse rundveestapel in vroegere eeuwen bekend zijn, mag wel worden aangenomen dat het aantal runderen zal hebben geschommeld rond 41.000 (telling 1816). Ongeveer de helft van de totale rundveestapel bestond uit melkkoeien en vaarzen. In de loop van de 19e eeuw steeg de omvang van de rundveestapel geleidelijk tot 53.000 in 1876; daarna sneller tot 81.000 in 1902. De uitbreiding van de veestapel, vooral die van mestvee, aan het einde van de 19e eeuw, werd mede veroorzaakt door de landbouwcrisis. De melkveestapel breidde maar nauwelijks uit. Gedurende de 20ste eeuw schommelde de totale veestapel tussen 70.000 en 95.000, waarvan ruim 20.000 stuks melkvee. Tijdens de crisisjaren kreeg de melkveestapel tijdelijk de grootste uitbreiding. In 1933 hielden 7073 rundveehouders 95.000 runderen, waarvan 27.500 melkkoeien. Na 1945 is het aantal rundveehouders zeer sterk gedaald en de dalende lijn zet zich thans (1980) nog voort. Het aantal stuks rundvee per veehouder stijgt wegens noodzaak tot schaalvergroting; de omvang van de totale rundveestapel blijft tamelijk stabiel. In 1978 hielden 2548 rundveehouders 68.192 stuks rundvee, waarvan 17.963 melkkoeien en 30.584 stuks mestvee. Het aantal bedrijven met melk- en kalfkoeien was in 1978 nog slechts 1129. Zie ook [[veeteelt]]. | Omvang rundveestapel. Hoewel geen tellingen of schattingen van de omvang van de Zeeuwse rundveestapel in vroegere eeuwen bekend zijn, mag wel worden aangenomen dat het aantal runderen zal hebben geschommeld rond 41.000 (telling 1816). Ongeveer de helft van de totale rundveestapel bestond uit melkkoeien en vaarzen. In de loop van de 19e eeuw steeg de omvang van de rundveestapel geleidelijk tot 53.000 in 1876; daarna sneller tot 81.000 in 1902. De uitbreiding van de veestapel, vooral die van mestvee, aan het einde van de 19e eeuw, werd mede veroorzaakt door de landbouwcrisis. De melkveestapel breidde maar nauwelijks uit. Gedurende de 20ste eeuw schommelde de totale veestapel tussen 70.000 en 95.000, waarvan ruim 20.000 stuks melkvee. Tijdens de crisisjaren kreeg de melkveestapel tijdelijk de grootste uitbreiding. In 1933 hielden 7073 rundveehouders 95.000 runderen, waarvan 27.500 melkkoeien. Na 1945 is het aantal rundveehouders zeer sterk gedaald en de dalende lijn zet zich thans (1980) nog voort. Het aantal stuks rundvee per veehouder stijgt wegens noodzaak tot schaalvergroting; de omvang van de totale rundveestapel blijft tamelijk stabiel. In 1978 hielden 2548 rundveehouders 68.192 stuks rundvee, waarvan 17.963 melkkoeien en 30.584 stuks mestvee. Het aantal bedrijven met melk- en kalfkoeien was in 1978 nog slechts 1129. Zie ook [[veeteelt]]. | ||
== AUTEUR == | |||
-M.A. Geuze | |||
afbeelding: Een Zeeuwse’ Durhamkoe' uit de Wilhelminapolder (omstreeks 1850). | |||
[[category:Landbouw & visserij]] | |||
[[category:landbouw]] | |||
[[category:Landbouw & visserij | [[category:veeteelt]] |
Versie van 4 nov 2014 15:11
Rundvee |
---|
Omvang rundveestapel. Hoewel geen tellingen of schattingen van de omvang van de Zeeuwse rundveestapel in vroegere eeuwen bekend zijn, mag wel worden aangenomen dat het aantal runderen zal hebben geschommeld rond 41.000 (telling 1816). Ongeveer de helft van de totale rundveestapel bestond uit melkkoeien en vaarzen. In de loop van de 19e eeuw steeg de omvang van de rundveestapel geleidelijk tot 53.000 in 1876; daarna sneller tot 81.000 in 1902. De uitbreiding van de veestapel, vooral die van mestvee, aan het einde van de 19e eeuw, werd mede veroorzaakt door de landbouwcrisis. De melkveestapel breidde maar nauwelijks uit. Gedurende de 20ste eeuw schommelde de totale veestapel tussen 70.000 en 95.000, waarvan ruim 20.000 stuks melkvee. Tijdens de crisisjaren kreeg de melkveestapel tijdelijk de grootste uitbreiding. In 1933 hielden 7073 rundveehouders 95.000 runderen, waarvan 27.500 melkkoeien. Na 1945 is het aantal rundveehouders zeer sterk gedaald en de dalende lijn zet zich thans (1980) nog voort. Het aantal stuks rundvee per veehouder stijgt wegens noodzaak tot schaalvergroting; de omvang van de totale rundveestapel blijft tamelijk stabiel. In 1978 hielden 2548 rundveehouders 68.192 stuks rundvee, waarvan 17.963 melkkoeien en 30.584 stuks mestvee. Het aantal bedrijven met melk- en kalfkoeien was in 1978 nog slechts 1129. Zie ook veeteelt.
AUTEUR
-M.A. Geuze
afbeelding: Een Zeeuwse’ Durhamkoe' uit de Wilhelminapolder (omstreeks 1850).