Bosaanleg: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:DannyBlind_pzc7oktober1995pag60.JPG|thumb|right|200px|Danny Blind houdt hoog op een trapveldje in Souburg, foto: archief PZC, Bron: [https://krantenbankzeeland.nl/issue/pzc/1995-10-07/edition/null/page/20 Krantenbank Zeeland, PZC, 7 oktober 1995, pag. 20.]]]
[[Bestand:Bosaanleg1.jpg|thumb|right|200px|Rond de Westkapelse Kreek is op grote schaal bos aangelegd. Foto: M. Orlowska, 2018. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 167480]]


Bij bosaanleg in Zeeland is de invloed van de wind in de gehele provincie van grote betekenis. In het kustgebied waar de wind tevens als zouttransporteur optreedt, is het effect het meest sprekend In gebieden, waar nooit eerder houtige gewassen gegroeid hebben, zoals in de Braakman, het Veerse Meer en het Grevelingenbekken en in g ebieden die in bepaalde opzichten extreem lijn, zoals het kustgebied, geeft de aanplant van pioniersoorten over het algemeen de beste resultaten. Afhankelijk van de bodemsamenstelling komen duindoorn, populier, els, wilg, roos en meidoorn hiervoor in Zeeland in aanmerking. Pioniersoorten behoren vrijwel altijd tot de zg. lichthoutsoorten, d.w.z. soorten die in het volle licht groeien en dus geen schaduw van andere soorten verdragen. Wanneer de pioniersoorten als het ware de groeiplaats gunstig beinvloed hebben, kunnen ze door andere soorten zoals esdoorn, haagbeuk, eik en es worden opgevolgd. Zulke soorten worden climaxsoorten genoemd. Behalve van deze factoren is bij bosaanleg ook de functie van het toekomstige bos van groot belang voor de keuze van de aan te planten soorten. (Zie ook: [[bosvegetatie]], [[bomenen]] struiken.)
Bij bosaanleg in Zeeland is de invloed van de wind in de gehele provincie van grote betekenis. In het kustgebied waar de wind tevens als zouttransporteur optreedt, is het effect het meest sprekend In gebieden, waar nooit eerder houtige gewassen gegroeid hebben, zoals in de Braakman, het Veerse Meer en het Grevelingenbekken en in g ebieden die in bepaalde opzichten extreem lijn, zoals het kustgebied, geeft de aanplant van pioniersoorten over het algemeen de beste resultaten. Afhankelijk van de bodemsamenstelling komen duindoorn, populier, els, wilg, roos en meidoorn hiervoor in Zeeland in aanmerking. Pioniersoorten behoren vrijwel altijd tot de zg. lichthoutsoorten, d.w.z. soorten die in het volle licht groeien en dus geen schaduw van andere soorten verdragen. Wanneer de pioniersoorten als het ware de groeiplaats gunstig beinvloed hebben, kunnen ze door andere soorten zoals esdoorn, haagbeuk, eik en es worden opgevolgd. Zulke soorten worden climaxsoorten genoemd. Behalve van deze factoren is bij bosaanleg ook de functie van het toekomstige bos van groot belang voor de keuze van de aan te planten soorten. (Zie ook: [[bosvegetatie]], [[bomenen]] struiken.)

Versie van 16 dec 2024 08:48

Rond de Westkapelse Kreek is op grote schaal bos aangelegd. Foto: M. Orlowska, 2018. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 167480

Bij bosaanleg in Zeeland is de invloed van de wind in de gehele provincie van grote betekenis. In het kustgebied waar de wind tevens als zouttransporteur optreedt, is het effect het meest sprekend In gebieden, waar nooit eerder houtige gewassen gegroeid hebben, zoals in de Braakman, het Veerse Meer en het Grevelingenbekken en in g ebieden die in bepaalde opzichten extreem lijn, zoals het kustgebied, geeft de aanplant van pioniersoorten over het algemeen de beste resultaten. Afhankelijk van de bodemsamenstelling komen duindoorn, populier, els, wilg, roos en meidoorn hiervoor in Zeeland in aanmerking. Pioniersoorten behoren vrijwel altijd tot de zg. lichthoutsoorten, d.w.z. soorten die in het volle licht groeien en dus geen schaduw van andere soorten verdragen. Wanneer de pioniersoorten als het ware de groeiplaats gunstig beinvloed hebben, kunnen ze door andere soorten zoals esdoorn, haagbeuk, eik en es worden opgevolgd. Zulke soorten worden climaxsoorten genoemd. Behalve van deze factoren is bij bosaanleg ook de functie van het toekomstige bos van groot belang voor de keuze van de aan te planten soorten. (Zie ook: bosvegetatie, bomenen struiken.)

Auteur

F.N. Zwart, G.J. Slob