Bosaanleg
Bij bosaanleg in Zeeland is de invloed van de wind in de gehele provincie van grote betekenis. In het kustgebied waar de wind tevens als zouttransporteur optreedt, is het effect het meest sprekend In gebieden, waar nooit eerder houtige gewassen gegroeid hebben, zoals in de Braakman, het Veerse Meer en het Grevelingenbekken en in g ebieden die in bepaalde opzichten extreem lijn, zoals het kustgebied, geeft de aanplant van pioniersoorten over het algemeen de beste resultaten. Afhankelijk van de bodemsamenstelling komen duindoorn, populier, els, wilg, roos en meidoorn hiervoor in Zeeland in aanmerking. Pioniersoorten behoren vrijwel altijd tot de zg. lichthoutsoorten, d.w.z. soorten die in het volle licht groeien en dus geen schaduw van andere soorten verdragen. Wanneer de pioniersoorten als het ware de groeiplaats gunstig beinvloed hebben, kunnen ze door andere soorten zoals esdoorn, haagbeuk, eik en es worden opgevolgd. Zulke soorten worden climaxsoorten genoemd. Behalve van deze factoren is bij bosaanleg ook de functie van het toekomstige bos van groot belang voor de keuze van de aan te planten soorten. (Zie ook: bosvegetatie, bomenen struiken.)
Auteur
F.N. Zwart, G.J. Slob