Gasthuis: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johan Francke (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Johan Francke (overleg | bijdragen)
 
Regel 6: Regel 6:


== Oorsprong St. Barbaragasthuis ==
== Oorsprong St. Barbaragasthuis ==
Het St. Barbara-gasthuis te Middelburg. Gesticht in 1308, waarschijnlijk door verscheidene broederschappen of gilden. Aanvankelijk heette het `Onser Vrouwenhus' of `Onser Vrouwen Hospitali', vanaf 1447 'St. Barbaragasthuis'. Met de invoering van de hervorming werd de naam ingekort tot 'Het Gasthus'. Het was een 'all purpose building' voor armen, zieken, passanten, proveniers (personen die tegen betaling levenslang onderhoud genoten), zwervers en wezen. Het stond op de hoek van de Lange Delft en de Nieuwstraat en bezat twee afvoerkanalen, die uitmondden in de Arne. Het gesticht teerde financieel op de rente van een aanzienlijk aantal pachthoeven. Aan het hoofd stonden een moeder, een chirurgijn en een pastor, die geassisteerd werd door een kosterechtpaar. Als opperste autoriteit golden de vier Gasthuismeesters, leden van het St.-Barbaragilde. De bevolking bestond gedeeltelijk uit rauwe klanten, die in de 'baaierd' huisden en op gezette tijden door de rakkers van de schout onderhanden werden genomen. In de loop van de 16de eeuw breidde het personeel zich uit. Tijdens de omsingeling van het beleg van de stad door Mondragon in de zeventiger jaren van de 16de eeuw werd het gasthuis overladen met patiënten, maar inkomsten had het niet meer, omdat de pacht niet langer kon worden voldaan. De mortaliteit, vooral wegens de pest, was onrustbarend groot, vooral bij vreemdelingen. Financieel hield het Gasthuis zich later staande door legaten waarbij dat van [[Jan Matens]], oud burgemeester van [[Vlissingen]] (1605) van grote betekenis is geweest. Het geldelijk beheer werd geregeld in ordonnantiën, waarvan de oudste uit 1604 schijnt te stammen.  
Het St. Barbara gasthuis te Middelburg. Gesticht in 1308, waarschijnlijk door verscheidene broederschappen of gilden. Aanvankelijk heette het `Onser Vrouwenhus' of `Onser Vrouwen Hospitali', vanaf 1447 'St. Barbaragasthuis'. Met de invoering van de hervorming werd de naam ingekort tot 'Het Gasthus'. Het was een 'all purpose building' voor armen, zieken, passanten, proveniers (personen die tegen betaling levenslang onderhoud genoten), zwervers en wezen. Het stond op de hoek van de Lange Delft en de Nieuwstraat en bezat twee afvoerkanalen, die uitmondden in de Arne. Het gesticht teerde financieel op de rente van een aanzienlijk aantal pachthoeven. Aan het hoofd stonden een moeder, een chirurgijn en een pastor, die geassisteerd werd door een kosterechtpaar. Als opperste autoriteit golden de vier Gasthuismeesters, leden van het St. Barbaragilde. De bevolking bestond gedeeltelijk uit rauwe klanten, die in de 'baaierd' huisden en op gezette tijden door de rakkers van de schout onderhanden werden genomen. In de loop van de 16de eeuw breidde het personeel zich uit. Tijdens de omsingeling van het beleg van de stad door Mondragon in de zeventiger jaren van de 16de eeuw werd het gasthuis overladen met patiënten, maar inkomsten had het niet meer, omdat de pacht niet langer kon worden voldaan. De mortaliteit, vooral wegens de pest, was onrustbarend groot, vooral bij vreemdelingen. Financieel hield het Gasthuis zich later staande door legaten waarbij dat van [[Jan Matens]], oud burgemeester van [[Vlissingen]] (1605) van grote betekenis is geweest. Het geldelijk beheer werd geregeld in ordonnantiën, waarvan de oudste uit 1604 schijnt te stammen.


== De staat van het Gasthuis van de 17de tot de 19de eeuw ==
== De staat van het Gasthuis van de 17de tot de 19de eeuw ==

Huidige versie van 7 nov 2024 om 10:04

Gasthuis
Het Gasthuis in Middelburg omstreeks 1910, prentbriefkaart gebr. Hildernisse, ZB Beeldbank Zeeland, recordnr. PB015175

Ook Godshuis genoemd. Aanvankelijk (Vroege Middeleeuwen) een tehuis, dat onderdak bood aan pelgrims en armen. Ontwikkelde zich later tot hospitaal en bejaardentehuis omdat bij ziekte en ouderdom minvermogenden alleen daar verzorging konden krijgen. Van de gasthuizen in Zeeland noemen wij:

Oorsprong St. Barbaragasthuis

Het St. Barbara gasthuis te Middelburg. Gesticht in 1308, waarschijnlijk door verscheidene broederschappen of gilden. Aanvankelijk heette het `Onser Vrouwenhus' of `Onser Vrouwen Hospitali', vanaf 1447 'St. Barbaragasthuis'. Met de invoering van de hervorming werd de naam ingekort tot 'Het Gasthus'. Het was een 'all purpose building' voor armen, zieken, passanten, proveniers (personen die tegen betaling levenslang onderhoud genoten), zwervers en wezen. Het stond op de hoek van de Lange Delft en de Nieuwstraat en bezat twee afvoerkanalen, die uitmondden in de Arne. Het gesticht teerde financieel op de rente van een aanzienlijk aantal pachthoeven. Aan het hoofd stonden een moeder, een chirurgijn en een pastor, die geassisteerd werd door een kosterechtpaar. Als opperste autoriteit golden de vier Gasthuismeesters, leden van het St. Barbaragilde. De bevolking bestond gedeeltelijk uit rauwe klanten, die in de 'baaierd' huisden en op gezette tijden door de rakkers van de schout onderhanden werden genomen. In de loop van de 16de eeuw breidde het personeel zich uit. Tijdens de omsingeling van het beleg van de stad door Mondragon in de zeventiger jaren van de 16de eeuw werd het gasthuis overladen met patiënten, maar inkomsten had het niet meer, omdat de pacht niet langer kon worden voldaan. De mortaliteit, vooral wegens de pest, was onrustbarend groot, vooral bij vreemdelingen. Financieel hield het Gasthuis zich later staande door legaten waarbij dat van Jan Matens, oud burgemeester van Vlissingen (1605) van grote betekenis is geweest. Het geldelijk beheer werd geregeld in ordonnantiën, waarvan de oudste uit 1604 schijnt te stammen.

De staat van het Gasthuis van de 17de tot de 19de eeuw

In de 17e eeuw stootte het gasthuis taken af: gevangenen, 'simpelen' en pestlijders werden apart ondergebracht, al genoten zij nog gedeeltelijk onderstand van het gasthuis. Cornelis van de Voorde, een bekend chirurgijn, verrichtte tussen 1614 en 1660 secties in het gasthuis, waar een chirurgijnskamer werd ingericht, die tevens diende voor examen- en leslokaal. Tijdens de jaren van grote economische bloei was de behoefte aan een gasthuis gering. De vier chirurgijnen en sinds 1600 bovendien twee doctores, werden door de stedelijke magistraat aangesteld. In de loop van de 17de eeuw verarmde het gasthuis gaandeweg, terwijl het bestuur, vroeger bestaande uit eenvoudige gildebroeders, in deftige handen viel. De inlijving van ons land bij Frankrijk betekende, met name door de instelling op 29 augustus 1811 van een Commission de Bienfaisance, een omwenteling in het gasthuiswezen. De concentratie van de gestichten te Middelburg onder één bestuur bleef bestaan na de bevrijding in 1813. Op 12 januari 1815 werd te Middelburg 'Het College van Regenten over de Godshuizen' ingesteld, dat een bijkans failliete boedel overnam. Tot redding van de eeuwenoude instelling pasten de regenten uiterste zuinigheid toe. J. de Man (vader van de bekende dr. J.C. de Man) lector aan de anatomische school, blies met zijn ontleedkundig onderzoek het gasthuis nieuw leven in. Bovendien vereiste de Klinische School onderricht aan het ziekbed. Tijdens de Belgisch-Nederlandse troebelen (1830-1839) stelde De Man de obsolete staat van het gebouw aan de kaak: het ontbreken van een operatiekamer, de ligging van de afdeling voor besmettelijke ziekten in het hart van het gebouw, welige tierplaatsen voor wandluizen in hoeken en gaten. De magistraat deed niets, totdat in 1855 dr. J.C. de Man in vriendelijke-verbale verpakking een vinnig geschrift publiceerde: Het verschijnen en de verspreiding der variolae te Middelburg in 1855. Dit leidde tot actie en na een korte competentietwist wie het besluit zou nemen tot de bouw van een nieuw gasthuis: de gemeente of het regentencollege, werd de bouw, aan het Noordbolwerk, begonnen. Op 24 oktober 1866 had de plechtige inwijding plaats.

Ziekenhuis en verpleeg- en rusthuis

Het Gasthuis anno 1970, foto: A. van Wyngen, ZB Beeldbank Zeeland, recordnr. FO110222

Dit Gasthuis deed gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw dienst als ziekenhuis voor de omgeving Middelburg, maar werd met het gereedkomen van het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis in Vlissingen in 1992 gesloten en afgebroken. Op 15 oktober 1997 werd door de Stichting Verpleeg- en Rusthuizen Zeeland (SVRZ) officieel verpleeghuis 't Gasthuis aan het Noordpoortplein 2 in Middelburg geopend.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

-A.M. Lauret

Literatuur

  • D. Schoute, Geschiedenis Gasthuis Middelburg.
  • A.A. Fokker en J.C. de Man, De gestichten, 1, 5-23.
  • J. de Hullu, Geschiedenis Sint-Jansgasthuis, 1-53.
  • Catalogus Sint-Janshospitaal Brugge 1976.
  • J.L. Kool-Blokland, De zorg gewogen. Zeven eeuwen godshuizen in Middelburg Werken deel 7 (Middelburg: KZGW, 1990).

Noten