Potvis: verschil tussen versies
Importing text file |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox | {{Infobox | ||
| above = Potvis | | above = Potvis | ||
}} | }} | ||
==Potvis (Physeter catodon)== | |||
Op het strand gesmeten is deze grootste tandwalvis onmiskenbaar; mannetjes 15 tot 18 meter en vrouwtjes ruim 10 meter lengte, een reusachtige kop, die een derde van de lichaamslengte beslaat. De kop is rechthoekig van vorm en de bek heeft een smalle onderkaak met 15-30 relatief korte, breed kegelvormige tanden aan beide zijden. De neusopening zit boven op de kop aan de voorzijde en is asymmetrisch naar de linkerkant gericht. De achterzijde van de staartvin heeft een scherpe accolade vorm. In het water zijn potvissen te herkennen aan de naar voren en naar links gerichte stoomwolk. Verder zijn er enkele knobbels op de plaats van de rugvin. Bij de diepe duik komt de staartvin goed en zichtbaar uit het water. | Op het strand gesmeten is deze grootste tandwalvis onmiskenbaar; mannetjes 15 tot 18 meter en vrouwtjes ruim 10 meter lengte, een reusachtige kop, die een derde van de lichaamslengte beslaat. De kop is rechthoekig van vorm en de bek heeft een smalle onderkaak met 15-30 relatief korte, breed kegelvormige tanden aan beide zijden. De neusopening zit boven op de kop aan de voorzijde en is asymmetrisch naar de linkerkant gericht. De achterzijde van de staartvin heeft een scherpe accolade vorm. In het water zijn potvissen te herkennen aan de naar voren en naar links gerichte stoomwolk. Verder zijn er enkele knobbels op de plaats van de rugvin. Bij de diepe duik komt de staartvin goed en zichtbaar uit het water. | ||
Versie van 29 jan 2024 09:23
Potvis |
---|
Potvis (Physeter catodon)
Op het strand gesmeten is deze grootste tandwalvis onmiskenbaar; mannetjes 15 tot 18 meter en vrouwtjes ruim 10 meter lengte, een reusachtige kop, die een derde van de lichaamslengte beslaat. De kop is rechthoekig van vorm en de bek heeft een smalle onderkaak met 15-30 relatief korte, breed kegelvormige tanden aan beide zijden. De neusopening zit boven op de kop aan de voorzijde en is asymmetrisch naar de linkerkant gericht. De achterzijde van de staartvin heeft een scherpe accolade vorm. In het water zijn potvissen te herkennen aan de naar voren en naar links gerichte stoomwolk. Verder zijn er enkele knobbels op de plaats van de rugvin. Bij de diepe duik komt de staartvin goed en zichtbaar uit het water.
AUTEUR
Bekker, J.P.
Meer informatie
LITERATUUR
Bekker, J.P. e.a., 2010: Zoogdieren in Zeeland; Fauna Zeelandica Deel 6, Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, blz. 228-230
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
In de oceanen levend zoogdier; de grootste levende soort der tandwalvissen, tot ruim 20 m lang. Verdwaalt bij uitzondering in de Noordzee en strandt dan soms in ondiep water van de Zeeuwse stromen. Zo strandde in januari 1606 een mannelijk exemplaar op de Springersplaat (een nu niet meer aanwezige zandbank in de Grevelingen tussen Schouwen en Goeree). Twee exemplaren strandden 24 februari 1937 op de Middelplaat in de Westerschelde bij Terneuzen en in januari 1970 strandde er een op de zandplaat in de mond van de Westerschelde. Skeletmateriaal van beide laatstgenoemde vondsten is in het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden. Sperma-ceti (walschot) is een produkt uit de kop van potvissen dat vroeger (ook nu nog?) gebruikt werd bij het opmaken van Zeeuwse mutsen.
AUTEUR
K.F. Vaas
LITERATUUR
Middelburgsche Courant 26.2.1937. Ons Zeeland 4.3.1937. P.Z.C. 16.10.1965. A.B. van Deinse, De fossiele en recente Cetacea van Nederland.
AFBEELDING
Een potvis, in januari 1937 gestrand bij Terneuzen, hangt in de haven van Rotterdam in de takels. Men ziet de buikzijde van het dier: rechts de kop met de smalle onderkaak.