Potvis

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Potvis
Potvis, bron: Tijdschriftenbank Zeeland Zeeuws Landschap-Fauna Zeelandica(1 januari 2011) 230

Potvis (Physeter catodon)

In de oceanen levend zoogdier, de grootste levende soort der tandwalvissen. Op het strand gesmeten is deze grootste tandwalvis onmiskenbaar; mannetjes 15 tot 18 meter en vrouwtjes ruim 10 meter lengte, een reusachtige kop, die een derde van de lichaamslengte beslaat. De kop is rechthoekig van vorm en de bek heeft een smalle onderkaak met 15-30 relatief korte, breed kegelvormige tanden aan beide zijden. De neusopening zit boven op de kop aan de voorzijde en is asymmetrisch naar de linkerkant gericht. De achterzijde van de staartvin heeft een scherpe accolade vorm. In het water zijn potvissen te herkennen aan de naar voren en naar links gerichte stoomwolk. Verder zijn er enkele knobbels op de plaats van de rugvin. Bij de diepe duik komt de staartvin goed en zichtbaar uit het water.

Auteur

-J.P. Bekker

Noordzee

Verdwaalt bij uitzondering in de Noordzee en strandt dan soms in ondiep water van de Zeeuwse stromen. Zo strandde in januari 1606 een mannelijk exemplaar op de Springersplaat (een nu niet meer aanwezige zandbank in de Grevelingen tussen Schouwen en Goeree). Twee exemplaren strandden 24 februari 1937 op de Middelplaat in de Westerschelde bij Terneuzen en in januari 1970 strandde er een op de zandplaat in de mond van de Westerschelde. Skeletmateriaal van beide laatstgenoemde vondsten is in het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden. Sperma-ceti (walschot) is een product uit de kop van potvissen dat vroeger gebruikt werd bij het opmaken van Zeeuwse mutsen.

Auteur

-K.F. Vaas

Literatuur

  • J.P. Bekker en anderen, 2010: Zoogdieren in Zeeland [1]
  • Fauna Zeelandica Deel 6, Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, blz. 228-230.