St. Philipsland (Philipskercke): verschil tussen versies
Regel 24: | Regel 24: | ||
===Korenmolen=== | ===Korenmolen=== | ||
De korenmolen 'De Hoop' dateert van 1752: het is een achtkantige bovenkruier zonder stelling (beltmolen) van het Zeeuwse type: van onderen 2 meter vertikaal, daarna ingesnoerd en verder ongetailleerd. De [[Bruintjeskreek]]. 7 hectare, is een natuurreservaat van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. Het is een oude, binnengedijkte, brakke getijgeul niet laaggelegen weilanden langs de oevers: broedgebied voor weidevogels: vanaf de weg uit Noord-Brabant naar de veerpont over het Zijpe goed te overzien. Op de noordwestpunt van het eiland ligt op de buitendijkse schorren van de Anna Jacobapolder een nog fraai bewaard gebleven hollestelle [[dobbe]]; [[stelberg]]), natuurreservaat van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. Tussen Tholen en St.-Philipsland ligt het Krabbenkreekgebied, groot 147 hectare dat beheerd wordt door de Stichting Het Zeeuwse Landschap. | De korenmolen 'De Hoop' dateert van 1752: het is een achtkantige bovenkruier zonder stelling (beltmolen) van het Zeeuwse type: van onderen 2 meter vertikaal, daarna ingesnoerd en verder ongetailleerd. | ||
===Overig=== | |||
De [[Bruintjeskreek]]. 7 hectare, is een natuurreservaat van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. Het is een oude, binnengedijkte, brakke getijgeul niet laaggelegen weilanden langs de oevers: broedgebied voor weidevogels: vanaf de weg uit Noord-Brabant naar de veerpont over het Zijpe goed te overzien. Op de noordwestpunt van het eiland ligt op de buitendijkse schorren van de Anna Jacobapolder een nog fraai bewaard gebleven hollestelle [[dobbe]]; [[stelberg]]), natuurreservaat van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. Tussen Tholen en St.-Philipsland ligt het Krabbenkreekgebied, groot 147 hectare dat beheerd wordt door de Stichting Het Zeeuwse Landschap. | |||
==Geschiedenis, archeologie== | ==Geschiedenis, archeologie== |
Versie van 26 jan 2022 09:53
St.-Philipsland (Philipskercke, Sint-Philipsland) |
---|
Gemeente en dorp: kenmerken
Voormalige gemeente, sinds 1997 behorend tot de gemeente Tholen & St.-Philipsland, omvattende het gelijknamige eiland: 2.686 inwoners (2010): oppervlakte circa 3.000 hectare waarvan ca. 1800 hectare cultuurgrond, 215 hectare natuurlijk terrein en bos, 810 hectarewater en het overige beschikbaar voor bouwterrein, aanleg van wegen en dergelijke. Naast het dorp St.-Philipsland, waarin het gemeentehuis nog drie kleinere kernen: Anna Jacobapolder (1), Sluis-acht en Aan den Noordweg. Van de inwoners is ruim 14% gereformeerd, terwijl practisch alle overigen Nederlands Hervormd zijn. Een aantal inwoners is lid van de Gereformeerde Bond. De kerkelijke instelling wordt weerspiegeld in de gemeenteraad.
Wapen
Dit wapen dat op de wapenkaart van Smallegange (1696) voorkomt werd op november 1819 voor de heerlijkheid en bij K.B. van 25 januari 1950 voor de gemeente (met toevoeging van een kroon bevestigd). Een 18de-eeuws zegel toont de drie schuinbalken op een veld van golven. Blijkbaar heeft men de gouden akkers te midden van de wateren willen weergeven.
Economie
Hoofdmiddel van bestaan is de landbouw, verder wat visserij, praktisch geen industrie.
Varia
In de Anna Jacobapolder (2) ligt nog een eendenkooi. Aan deze kooi is dan ook het zogenaamde 'kooirecht' verbonden, dit is het recht om met een straal van 625 meter uit het hart van de kooi gemeten, een terrein af te palen, waarbinnen geen geluidverwekkende handelingen mogen worden verricht. Hoewel het vangen van eenden door de kooiker bijna niet meer wordt beoefend, zijn de afpalingsborden nog aanwezig.
Monumenten
Van het dorp St.-Philipsland is de 17de eeuwse aanleg duidelijk herkenbaar.
Ned. Hervormde kerk
De Nederlands Hervormde kerk dateert uit 1668, met open torentje (gerestaureerd in 1844), waarin een klok eveneens uit 1668, gegoten door Johannes Burgerhuys.
Korenmolen
De korenmolen 'De Hoop' dateert van 1752: het is een achtkantige bovenkruier zonder stelling (beltmolen) van het Zeeuwse type: van onderen 2 meter vertikaal, daarna ingesnoerd en verder ongetailleerd.
Overig
De Bruintjeskreek. 7 hectare, is een natuurreservaat van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. Het is een oude, binnengedijkte, brakke getijgeul niet laaggelegen weilanden langs de oevers: broedgebied voor weidevogels: vanaf de weg uit Noord-Brabant naar de veerpont over het Zijpe goed te overzien. Op de noordwestpunt van het eiland ligt op de buitendijkse schorren van de Anna Jacobapolder een nog fraai bewaard gebleven hollestelle dobbe; stelberg), natuurreservaat van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. Tussen Tholen en St.-Philipsland ligt het Krabbenkreekgebied, groot 147 hectare dat beheerd wordt door de Stichting Het Zeeuwse Landschap.
Geschiedenis, archeologie
De eerste bedijking van St.-Philipsland vond plaats op initiatief van Anna van Bourgondië, vrouwe van Ravestein, en dateert van 1487 St.-Philipslandpolder). Er ontstond een poldertje van circa 500 hectare te midden van schorren en slikken en nauwelijks bevaarbare kreken. Het bijbehorende dorp werd gesticht aan de zuidzijde van het nieuwe poldereiland. Vóór 1490 was er een kerk die Philippus de apostel tot patroonheilige had, vandaar ook de naam St.-Philipsland. De parochie behoorde tot het bisdom Utrecht en het dekenaat Schouwen. Nadat in 1502 al een inlaagdijk was aangelegd, overstroomde de polder voor de eerste maal in 1511. In 1530 bezweken de dijken opnieuw (Sint-Felixvloed). Na de stormvloed van 2 november 1532 werd het hele eiland inclusief het dorp door zijn bewoners verlaten. Pas in 1645 vond herdijking plaats. Het nieuwe dorp kwam tot stand in de zuidoosthoek van het eiland. In de jaren twintig van de vorige eeuw waren nog vele overblijfselen van het oude, verdronken dorp in het slik, bij de huidige Mosseldam, zichtbaar. Al in 1954 kon niets meer aan het oppervlak worden waargenomen. Van de locatie van het dorp zijn twee vondstmeldingen bekend: een schelpenpad en de resten van waarschijnlijk een grote afvalkuil, waaruit in 1954 aardewerk is verzameld door amateur-archeologen. Op de tweede vindplaats zijn bij de dijkverzwaring in het kader van de Deltawerken in 1978, ca. 110 meter ten noorden van de eerste vindplaats, skeletten en planken van kisten blootgelegd (omgeving Hermanshoeve). Deze resten kwamen tevoorschijn op een plaats die nu door de dijk bedekt wordt. Hier vermoedt men de locatie van het kerkhof, en van de Sint-Philipskerk. Vermoedelijk bezat het oude St.-Philipsland aan de zeezijde een haven. Op oude kaarten is namelijk een kleine kreek aangegeven die uitkomt op de Mosselkreek, en langs de grotendeels buitengedijkte resten van het oude dorp loopt.
Na de herdijking van de Oude Polder van St.-Philipsland werd achtereenvolgens overgegaan tot indijking van de Henriëttepolder (1776), de *Anna Jacobapolder en de [[Kramerpolder]] beide in 1847), [[Willempolder]] (1859), [[Prins]] Hendrikpolder(1907) en [[Abraham]] Wissepolder (1935). Van deze polders is de Prins Hendrikpolder een interprovinciale polder die zijn ontstaan te danken heeft aan de twee dammen die in 1884 door het [[Slaak]] zijn aangelegd: St. Philipsland was daardoor verbonden met Noord-Brabant. De polders van St.-Philipsland maken deel uit van het waterschap Tholen, behalve de Prins Hendrikpolder. In de 80-jarige oorlog is het gebied van St.-Philipsland twee keer nauw betrokken geweest hij de langdurige strijd tegen de Spanjaarden. In de nacht van 28/29 september 1575 slaagden Spaanse troepen erin, onder leiding van Osorio de Ulloa, te voet door het slikkengebied te trekken, beginnende bij St. Annaland en eindigende bij de dijk van Duiveland. Door de opkomende vloed zijn veel Spanjaarden verdronken, maar de overigen wisten Duiveland onder controle te krijgen en de Geuzen en Zierikzee van dichterbij te belagen. Op 12 september 1631 werd er een scheepsstrijd geleverd tussen de Zeeuwse vloot onder admiraal Marinus [[Hollare]] en de Spaanse vloot onder graaf Jan van Nassau ('Jan de Mosselvanger'), welke strijd eindigde met de volledige vernietiging van de Spaanse vloot (Slag op het [[Slaak]]). Na de Reformatie ging de kerkelijke gemeente St.-Philipsland behoren tot de classis Tholen. Haar eerste predikant kreeg de gemeente in 1657. Een nieuwe kerk werd gebouwd in 1668.
De bekendste predikant die hier heeft gestaan was Pontiaan van Hattem (1672-1683). Grote bekendheid genoot ook Pieter van Dijke, die in het midden van de vorige eeuw als boerenzoon 'in onderhandeling met de Heere' was geraakt en op den duur de vrijmoedigheid vond voor een klein gezelschap afgescheidenen te preken. In 1851 werd hij door ds. Ledeboer tot herder en leraar bevestigd: er ontstond een Oud Gereformeerde Gemeente, daarnaast is er een Gereformeerde Gemeente. Vanaf 1878 is er bovendien te Anna Jacobapolder een Christelijk Gereformeerde Kerk, die in 1892 Gereformeerde Kerk werd.
Tot 1884 was St.-Philipsland een eiland met veerverbindingen naar Oud- en Nieuw Vossemeer en St.-Annaland op Tholen, over het Zijpe naar Duiveland en naar Overflakkee Rotterdam en Dordrecht. Na veel getwist viel in 1860 de beslissing dat de Zeeuwse spoorlijn zou worden aangelegd van Bergen op Zoom naar Vlissingen. Tot dat ogenblik ging de strijd over de kwestie of het tracé Vlissingen of Brouwershaven dan wel Stavenisse tot eindpunt zou hebben. W.F. del Campo (genaamd Camp I. oud-genieofficier en burgemeester van St.-Philipsland (bedijker van de Anna Jacobapolder) richtte in 1861 nog een memorie aan de minister van Binnenlandse Zaken voor aanleg van een spoorlijn Roosendaal-St.Philipsland-Zierikzee-Brouwershaven, onderbroken door een veer over het Zijpe. zoals in die tijd ook bestond tussen Moerdijk en Willemsdorp. In 1872 werd een gelijk verzoek gedaan maar nu werd overbrugging van het Zijpe dan wel afdamming van die stroom en aanleg van een kanaal door Duiveland voorgesteld. Geen van deze plannen kwam tot uitvoering. Wel kon in 1900 de tramlijn Steenbergen- Brouwershaven in 1915 verlengd tot Burgh, met een veer in het Zijpe, worden geopend. Exploitante was de Rotterdamse Tramweg Maatschappij (R.T.M.). Na de ramp van 1953 is deze lijn opgeheven: er is nu een busdienst. De aanleg van het Antwerpen-Moerdijkkanaal door de Eendracht maakte van St.-Philipsland weer een eiland: de Prins Hendrikpolder is doorgegraven door een noord-zuid lopend kanaal. De verbinding met Noord-Brabant bleef bestaan in de vorm van een brug. Tevens kwam er een damverbinding, met Tholen. De aanleg van de Philipsdam, die St.-Philipsland met de Grevelingendam verbind, kwam in 1987 gereed; daarmee werd het veer Anna Jacobapolder-Zijpe overbodig. De dam openende de mogelijkheid een –in tijd veel kortere wegverbinding- tussen Brabant en Schouwen-Duiveland tot stand te brengen, dan die via het veer Anna-Jacobapolder-Zijpe. Voor de aanlegsteigers van dit drukbezette veer stonden vooral in de zomermaanden dikwijls lange rijen auto's te wachten. Dit veer vervoerde bijvoorbeeld in juli 1983 rond 29.700 voertuigen en 89.000 personen (inclusief autopassagiers en dergelijke). De verbinding kwam dikwijls in het nieuws als deze weer eens uit de vaart genomen was: 'De veerdienst Anna-Jacobapolder-Zijpe is wegens dichte mist gestaakt'.
In de Philipsdam is, op de voormalige plaat van de Vliet. die tussen de vaargeulen Krammer en Slaak gelegen was, een sluizencomplex aangelegd. Het scheepvaartverkeer van- en naar de Oosterschelde moet uiteraard ook na voltooiing van de Philipsdam nog mogelijk zijn. Het complex bestaat uit twee grote en twee kleine sluizen. De grote sluizen zijn bestemd voor het beroepsvervoer en de lengte ervan (280 meter) is aangepast aan de vrij lange duwvaartcombinaties. De beide kleinere sluizen waarvan (er) gedurende de eerste tijd na de sluiting van de dam slechts één in gebruik werd genomen zijn voor de recreatie vaart bestemd. zodat de vaak tegenstrijdige belangen van heide verkeersstromen zo min mogelijk met elkaar in conflict kunnen geraken.
Polderkaart St.-Philipsland
I Anna Jacobapolder 2 Abraham Wissepolder 3 Kramerspolder 4 Oude polder van St.-Philipsland 5 Henriëttepolder 6 Prins Hendrikpolder 7 Willempolder
Auteurs
M.P. de Bruin, S.J.M. Hulsbergen, J.A. Trimpe Burger, A.J.B. (wapen); herz. Jan J.B. Kuipers, 2013
Literatuur
- A.A. Beekman, Geschiedkundige atlas van Nederland (’s-Gravenhage, 1913-1938).
- L.W. de Bree en M.P. de Bruin, ‘Zeeuws Prentenboek. St. Philipsland’, in: Zeeuws Tijdschrift 18 (1968) 156-160.
- M P. de Bruin, Tussen Krammer en Keeten, Mosselkreek en het Slaak (Sint- Filipsland en omgeving): met 5 tekstfig. en 2 foto's (S.l., 1953) 20-34.
- R.M. van Dierendonck m.m.v. H. Hendrikse, ‘Op zoek naar Sinte Philipslandt. Archeologisch onderzoek in het kader van het project Verdronken Dorpen’, in: Zeeland 13/2 (2004) 45-59.
- P.M. Grijpink, Register op de parochiën, altaren, vicarieën en de bedienaars zooals die voorkomen in de middeleeuwsche rekeningen van den officiaal des aartsdiakens van den Utrechtschen Dom (Amsterdam, 1914).
- Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlissingen, 2004) 48-49 nr. 14, 68-70.
- S. Muller Hz., De kerkelijke indeeling omstreeks 1550 tevens kloosterkaart. Deel I: het bisdom Utrecht (’s-Gravenhage, 1921-1923).
- G.F. Sandherg, Overzetveren in Zeeland. Zevenhonderd jaar vervoer te water. Historische en rechtskundige beschouwingen met enige illustraties (Arnhem, 1978) 127-133.
- H.M. Wilderom, Tussen afsluitdammen en deltadijken. Dl.2. Noord-Zeeland (Vlissingen, 1964).
- Zelandia Illustrata XI, 381-386.