Jan Adriaan Frederiks: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Marja (overleg | bijdragen)
k Marja heeft pagina Frederiks, Jan Adriaan hernoemd naar Jan Adriaan Frederiks: hernoemd
(geen verschil)

Versie van 10 jul 2014 10:27

Frederiks, Jan Adriaan

(Middelburg 28 november 1849 - Den Haag 7 november 1931). Bouwkundige.

Bezocht te Middelburg de Rijks H.B.S. en werkte achtereenvolgens bij Waterstaat en sedert 1875 als opzichter bij verschillende bouwwerken. Onder het pseudoniem J. van 't Scheld schreef hij een brochure over ‘De toestand van de Heerengracht in verband met de afvoer van rioolstoffen te Middelburg’ (1882). In 1883 verscheen in het ‘Bouwkundig Weekblad’ zijn ‘Bijdrage over het vraagstuk der riolering van steden’. Van 1885 tot 1906 leidde hij de restauratie van de rijksabdijgebouwen van Middelburg; over de staat van de gebouwen berichtte hij in de Middelburgsche Courant van 22 januari 1902 en over andere Zeeuwse gebouwen in het ‘Bouwkundig Weekblad’. Hij was lid van de rijkscommissie ter beschrijving der monumenten. In 1902-1903 wist hij de voorgenomen afbraak van de Koorkerk te voorkomen. Notoir verzamelaar van volkskunst en kunstnijverheid (zijn bijnaam luidde dan ook ‘Jan Antiek’) organiseerde hij de twee grote Zeeuwse tentoonstellingen over oud koperwerk (1904) en oud gouden zilverwerk (1906). In 1907 werd hij benoemd tot directeur van het Kunstnijverheidsmuseum te Den Haag, als zodanig zette hij in 1909, in samenwerking met De Stuers, de grote tentoonstelling van oude kunst en kunstnijverheid op en organiseerde de in 1913 gehouden tentoonstelling van kerkelijke kunst te 's-Hertogenbosch. Hij heeft onder andere geschreven: ‘Het arsenaal te Veere’ (1885), ‘Openbare slachthuizen in kleine gemeenten’ (1887), ‘Openbare gebouwen in Zeeland’(1893), ‘De Abdij van Middelburg. Geschiedkundige aanteekeningen’ (1894), ‘Het Middelburgse raadhuis’ (1908), ‘Jhr. De Stuers als kunstverzamelaar’ (1913) en ‘Het Middelburgse raadhuis in de Tweede Kamer’ (1917).


AUTEUR

L.Hageman, gecontroleerd redactie 2013


LITERATUUR

Nagtglas, Levensberichten.

Polman Kruseman, Zeeland 1813-1913.

Molhuysen, 1849-28 november-1929.

H.E. van Gelder, Herinneringen van een secretaris, 45.

De Bruin, Jan Adriaan Frederiks.


AFBEELDING

J.A. Frederiks, bouwkundige; foto en erkentenisafbeelding


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Middelburg 28 nov. 1849 - Den Haag 7 nov. 1931). Bouwkundige. Bezocht te Middelburg de Rijks H.B.S. en werkte achtereenvolgens bij Waterstaat en sedert 1875 als opzichter bij verschillende bouwwerken. Onder het pseudoniem J. van 't Scheld schreef hij een brochure over De toestand van de Heerengracht in verband met de afvoer van rioolstoffen te Middelburg (1882). In 1883 verscheen in het Bouwkundig Weekblad zijn Bijdrage over het vraagstuk der riolering van steden. Van 1885 tot 1906 leidde hij de restauratie van de rijksabdijgebouwen van Middelburg; over de staat van de gebouwen berichtte hij in de Middelburgsche Courant van 22 januari 1902 en over andere Zeeuwse gebouwen in het Bouwkundig Weekblad. Hij was lid van de rijkscommissie ter beschrijving der monumenten. In 1902-03 wist hij de voorgenomen afbraak van de Koorkerk te voorkomen. Notoir verzamelaar van volkskunst en kunstnijverheid (`Jan Antiek') organiseerde hij de twee grote Zeeuwse tentoonstellingen over oud koperwerk (1904) en oud gouden zilverwerk (1906). In 1907 werd hij benoemd tot directeur van het Kunstnijverheidsmuseum te Den Haag, als zodanig zette hij in 1909, in samenwerking met de Stuers, de grote tentoonstelling van oude kunst en kunstnijverheid op en organiseerde de in 1913 gehouden tentoonstelling van kerkelijke kunst te 's-Hertogenbosch. Hij heeft o.a. geschreven: Het arsenaal te Veere (1885); Openbare slachthuizen in kleine gemeenten (1887); Openbare gebouwen in Zeeland (1893); De Abdij van Middelburg. Geschiedkundige aanteekeningen (1894); Het Middelburgse raadhuis (1908); Jhr. De Stuers als kunstverzamelaar (1913) en Het Middelburgse raadhuis in de Tweede Kamer

(1917).