Josua van Iperen: verschil tussen versies
Regel 18: | Regel 18: | ||
== Wetenschappelijke interesse == | == Wetenschappelijke interesse == | ||
Van Iperen, die in het midden van de Verlichting leefde legde als gereformeerd predikant een opmerkelijk interesse voor meerdere takken van wetenschap aan de dag. Hij verzorgde bijdragen op het gebied van de geschiedschrijving, was lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, het Bataviaasch Genootschap en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschapen, beoordeelde inzendingen van prijsvragen voor datzelfde genootschap, hield zich bezig met sterrenkunde en navigatie, was beoefenaar van de 'natuurlijke historie' (biologie) en interesseerde zich voor geneeskunde. | Van Iperen, die in het midden van de Verlichting leefde legde als gereformeerd predikant een opmerkelijk interesse voor meerdere takken van wetenschap aan de dag. Hij wist geloof en wetenschap echter in goede harmonie samen te brengen, al zag hij zichzelf (blijkens zijn eigen omschrijving op de titelpagina van zijn boek) in de eerste plaats als wetenschapper. Van Iperen bezat een doctoraat in de Wijsbegeerte, maar was vooral in andere wetenschappen actief. Hij verzorgde bijdragen op het gebied van de geschiedschrijving, was lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, het Bataviaasch Genootschap en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschapen, beoordeelde inzendingen van prijsvragen voor datzelfde genootschap, hield zich bezig met sterrenkunde en navigatie, was beoefenaar van de 'natuurlijke historie' (biologie) en interesseerde zich voor geneeskunde. | ||
Daarnaast was hij lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letteren te Leiden en het dichtgenootschap Kunstliefde spaart geen vlijt te Den Haag als voortvloeisel uit waardering voor zijn werk aan de psalmberijming.<ref>[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/408129638 W. Peene, ''Josua van Iperen (1726-1780); gereformeerd predikant ten tijde van de Verlichting'' (Zoetermeer, 2017) 313-314.]</ref> | Daarnaast was hij lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letteren te Leiden en het dichtgenootschap Kunstliefde spaart geen vlijt te Den Haag als voortvloeisel uit waardering voor zijn werk aan de psalmberijming.<ref>[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/408129638 W. Peene, ''Josua van Iperen (1726-1780); gereformeerd predikant ten tijde van de Verlichting'' (Zoetermeer, 2017) 313-314.]</ref> | ||
Versie van 10 mrt 2017 11:59
Josua van Iperen | |
---|---|
' | |
Geboren | 23 februari 1726 Middelburg |
Overleden | 11 februari 1780 Batavia |
Beroep | theoloog en wetenschapper |
VIAF | J. van Iperen |
Opleiding en werk
Na een studie te Groningen en Leiden werd Van lperen predikant van de garnizoenskerk te Lillo, om in 1766 naar Veere te verhuizen. In de gemeente van Veere moet Van Iperen zich minder gelukkig hebben gevoeld, waarschijnlijk mede door zijn ijveren voor een nieuwe psalmberijming. Het vlotte dikwijls niet tussen hem en zijn gemeente. Van 1774 tot 1776 was Van Iperen gedeputeerde tot de Oostindische kerkzaken, benoemd door de classis Walcheren. In april 1777 werd hij door bewindhebbers van de Verenigde Oostindische Compagnie als Indisch predikant voorgedragen, op voorstel van de kamer van Zeeland, terwijl hem als standplaats Batavia werd aangewezen. Begin 1779 kwam hij daar aan. Ook hier heeft Van Iperen te maken gehad met strubbelingen. Toch begon hij zijn werk vol ijver. Ook buiten zijn gemeentewerk bewoog hij zich door het houden van een serie lezingen over wijsbegeerte en fraaie kunsten. Helaas is het ongezonde klimaat hem te machtig geweest en na een verblijf van 11 maanden in Indië stierf hij aldaar.
Aanzien door werk aan de psalmberijming
De veelzijdige en geleerde Van Iperen is wel voorgedragen als hoogleraar aan de universiteit te Franeker en later aan die van Harderwijk, maar er volgde geen benoeming. Hij was lid van vele wetenschappelijke en dichtgenootschappen. Als letterkundige en dichter vaardigden de Staten van Zeeland hem in 1772 af naar de commissie tot samenstelling van een nieuwe psalmberijming, die van januari tot augustus 1773 in Den Haag vergaderde. In deze commissie heeft Van Iperen een belangrijke plaats ingenomen. Aan hem werd opgedragen de slotpredikatie uit te spreken toen het werk was voltooid. Hoe grondig Van Iperen zich in deze stof had ingewerkt, blijkt uit het gedenkboek dat hij daarna schreef: ‘Kerkelijke Historie van het Psalmgezang der Christenen enz.’, in 2 delen. Wanneer Van Iperen over de psalmen schrijft, blijkt dat hij ook al bezig is met de gezangen. Hij speurt naar liederen in het Oude Testament, in de apocriefe boeken en in het Nieuwe Testament die waard zijn in de kerk te worden gezongen. De samenstellers van het Liedboek der Kerken zijn op dit spoor voortgegaan. Van zijn veelzijdige kennis getuigen de vele artikelen die hij geschreven heeft. Van zijn kerkhistorische belangstelling spreken zijn redevoeringen ter gelegenheid van het tweede eeuwfeest van de bevrijding (1772) en over Joh. Miggrode (1773), die beide in druk zijn verschenen.
Wetenschappelijke interesse
Van Iperen, die in het midden van de Verlichting leefde legde als gereformeerd predikant een opmerkelijk interesse voor meerdere takken van wetenschap aan de dag. Hij wist geloof en wetenschap echter in goede harmonie samen te brengen, al zag hij zichzelf (blijkens zijn eigen omschrijving op de titelpagina van zijn boek) in de eerste plaats als wetenschapper. Van Iperen bezat een doctoraat in de Wijsbegeerte, maar was vooral in andere wetenschappen actief. Hij verzorgde bijdragen op het gebied van de geschiedschrijving, was lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, het Bataviaasch Genootschap en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschapen, beoordeelde inzendingen van prijsvragen voor datzelfde genootschap, hield zich bezig met sterrenkunde en navigatie, was beoefenaar van de 'natuurlijke historie' (biologie) en interesseerde zich voor geneeskunde. Daarnaast was hij lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letteren te Leiden en het dichtgenootschap Kunstliefde spaart geen vlijt te Den Haag als voortvloeisel uit waardering voor zijn werk aan de psalmberijming.[1]
Het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen bezit een 25-tal handschriften van Van Iperen, welke zijn ondergebracht in de collectie van de ZB.
Bibliografie
- Kerkelyke historie van het psalm-gezang der christenen, van de dagen der apostelen af, tot op onzen tegenwoordigen tyd toe; en inzonderheid van onze verbeterde Nederduitsche psalmberyminge 2 delen (Amsterdam, 1777).
- [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=%7Cuniversal/sru%7Chttp://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/157205150 Klaagzangen, of Nagtgedagten van den eerwaerdigen heer Eduard Young, over de verheventste wysgeerige en godsdienstige waarheden: (Middelburg, 1767).
- [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=%7Cuniversal/sru%7Chttp://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/37734222X David Henri Gallandat met een bijdr. van J. van Iperen, 'Verhandeling over de keizerlyke snede', in: Verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (Middelburg, 1773).
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
-S.J.M. Hulsbergen, herz. J. Francke, 2017
Literatuur
- Biographisch woordenboek Prot. godgeleerden.
- Nagtglas, Levensberichten.
- N.N.B.W.
- Troostenburg de Bruyn, Biographisch woordenboek.
- Quote Josua van Iperen
- dbnl.nl
- W. Peene, Josua van Iperen (1726-1780); gereformeerd predikant ten tijde van de Verlichting (Zoetermeer, 2017). Proefschrift Universiteit Leiden, januari 2017.