Johan Willem Vijgeboom: verschil tussen versies
k Marja heeft pagina Vijgeboom, Johan Willem hernoemd naar Johan Willem Vijgeboom: hernoemd |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{ | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[300px]] | |||
| naam = Johan Willem Vijgeboom | |||
| onderschrift = tekst | |||
| geboortedatum = circa [[1770]] | |||
| geboorteplaats = Ladbergen in Tecklburg | |||
| overlijdensdatum = [[22 juli]] [[1845]] | |||
| overlijdensplaats = Middelburg | |||
| beroep = Voorganger | |||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/Johan Willem Vijgeboom] | |||
}} | }} | ||
==Biografie== | |||
(Ladbergen in Tecklburg 1773 of 1770 - Middelburg 22 juli 1845). Voorloper van de afscheiding. Hoewel ongeletterd en nooit tot het predikambt toegelaten en ofschoon zijn optreden in het openbaar eerst begon toen hij reeds 50 jaar oud was, heeft hij gedurende de afscheiding de meeste invloed gehad. In 1790 of 1795 kwam hij naar ons land als tuinmansknecht, maar later werd hij met zijn broer tuinier in de omgeving van Rotterdam, daarna te Schiedam, waar hij tenslotte in 1820 volgens eigen zeggen 'alles kwijt' was. Ruim 30 jaar had hij op diverse plaatsen 'met succes geoefend’. In 1822 begon hij in het openbaar op te treden te Leeuwarden. Op 27 okt. 1822 werd daar een samenkomst uiteengedreven. veroordelingen volgden, 7 dec. 1822 te Leeuwarden, daarna te Goes op 27 febr. 1823 en te Middelburg 27 mei 1823. Ook in Zeeuws-Vlaanderen was Vijgeboom actief; in Zaamslag en elders ontstonden, wat genoemd werd, Vijgeboomiaansche woelingen. Zijn volgelingen noemden hun kerk De Herstelde Kerk van Christus. Op grond echter van het Wetboek van Strafrecht van 1811 werd deze stichting verboden. Na een 'adres aan de Koning’ in 1824 werd Vijgeboom 12 jaar ongemoeid gelaten. De synode van de Ned. Herv. Kerk besprak zijn zaak in 1824. In 1834 werkte Vijgeboom in Amsterdam en Arnhem. In de daarop volgende jaren leidde hij geregeld de samenkomsten van de Gereformeerde gemeente Jesu Christi te St.-Jan ten Heere onder Domburg, waar ook ds. [[Budding]] optrad. Vijgeboom sloot zich bij de afscheiding aan. In 1842 werd hij beroepen te Bunschoten, maar voor een toelatingsexamen, dat hij eerst nog diende af te leggen, slaagde hij niet. Na moeilijkheden te Bunschoten vertrok hij weer naar Middelburg, waar hij in een schuur bij zijn woning bleef 'oefenen'. Toen de afscheiding echter een voldongen feit was geworden, bleef er voor hem bij de opbouw van de gemeente geen taak meer over. Van zijn hand verschenen talrijke publicaties, o.a. een autobiografie getiteld: Korte beschrijving van de voornaamste lotgevallen van en door J.W. Vijgeboom (Rotterdam 1822). | (Ladbergen in Tecklburg 1773 of 1770 - Middelburg 22 juli 1845). Voorloper van de afscheiding. Hoewel ongeletterd en nooit tot het predikambt toegelaten en ofschoon zijn optreden in het openbaar eerst begon toen hij reeds 50 jaar oud was, heeft hij gedurende de afscheiding de meeste invloed gehad. In 1790 of 1795 kwam hij naar ons land als tuinmansknecht, maar later werd hij met zijn broer tuinier in de omgeving van Rotterdam, daarna te Schiedam, waar hij tenslotte in 1820 volgens eigen zeggen 'alles kwijt' was. Ruim 30 jaar had hij op diverse plaatsen 'met succes geoefend’. In 1822 begon hij in het openbaar op te treden te Leeuwarden. Op 27 okt. 1822 werd daar een samenkomst uiteengedreven. veroordelingen volgden, 7 dec. 1822 te Leeuwarden, daarna te Goes op 27 febr. 1823 en te Middelburg 27 mei 1823. Ook in Zeeuws-Vlaanderen was Vijgeboom actief; in Zaamslag en elders ontstonden, wat genoemd werd, Vijgeboomiaansche woelingen. Zijn volgelingen noemden hun kerk De Herstelde Kerk van Christus. Op grond echter van het Wetboek van Strafrecht van 1811 werd deze stichting verboden. Na een 'adres aan de Koning’ in 1824 werd Vijgeboom 12 jaar ongemoeid gelaten. De synode van de Ned. Herv. Kerk besprak zijn zaak in 1824. In 1834 werkte Vijgeboom in Amsterdam en Arnhem. In de daarop volgende jaren leidde hij geregeld de samenkomsten van de Gereformeerde gemeente Jesu Christi te St.-Jan ten Heere onder Domburg, waar ook ds. [[Budding]] optrad. Vijgeboom sloot zich bij de afscheiding aan. In 1842 werd hij beroepen te Bunschoten, maar voor een toelatingsexamen, dat hij eerst nog diende af te leggen, slaagde hij niet. Na moeilijkheden te Bunschoten vertrok hij weer naar Middelburg, waar hij in een schuur bij zijn woning bleef 'oefenen'. Toen de afscheiding echter een voldongen feit was geworden, bleef er voor hem bij de opbouw van de gemeente geen taak meer over. Van zijn hand verschenen talrijke publicaties, o.a. een autobiografie getiteld: Korte beschrijving van de voornaamste lotgevallen van en door J.W. Vijgeboom (Rotterdam 1822). | ||
==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984== | |||
{{GoToOriginal}} | |||
= | ==Auteur== | ||
F. Pos | |||
==Literatuur== | |||
N.N.B.W. X. | |||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] |
Versie van 12 dec 2019 13:32
Johan Willem Vijgeboom | |
---|---|
300px tekst | |
Geboren | circa 1770 Ladbergen in Tecklburg |
Overleden | 22 juli 1845 Middelburg |
Beroep | Voorganger |
VIAF | Willem Vijgeboom |
Biografie
(Ladbergen in Tecklburg 1773 of 1770 - Middelburg 22 juli 1845). Voorloper van de afscheiding. Hoewel ongeletterd en nooit tot het predikambt toegelaten en ofschoon zijn optreden in het openbaar eerst begon toen hij reeds 50 jaar oud was, heeft hij gedurende de afscheiding de meeste invloed gehad. In 1790 of 1795 kwam hij naar ons land als tuinmansknecht, maar later werd hij met zijn broer tuinier in de omgeving van Rotterdam, daarna te Schiedam, waar hij tenslotte in 1820 volgens eigen zeggen 'alles kwijt' was. Ruim 30 jaar had hij op diverse plaatsen 'met succes geoefend’. In 1822 begon hij in het openbaar op te treden te Leeuwarden. Op 27 okt. 1822 werd daar een samenkomst uiteengedreven. veroordelingen volgden, 7 dec. 1822 te Leeuwarden, daarna te Goes op 27 febr. 1823 en te Middelburg 27 mei 1823. Ook in Zeeuws-Vlaanderen was Vijgeboom actief; in Zaamslag en elders ontstonden, wat genoemd werd, Vijgeboomiaansche woelingen. Zijn volgelingen noemden hun kerk De Herstelde Kerk van Christus. Op grond echter van het Wetboek van Strafrecht van 1811 werd deze stichting verboden. Na een 'adres aan de Koning’ in 1824 werd Vijgeboom 12 jaar ongemoeid gelaten. De synode van de Ned. Herv. Kerk besprak zijn zaak in 1824. In 1834 werkte Vijgeboom in Amsterdam en Arnhem. In de daarop volgende jaren leidde hij geregeld de samenkomsten van de Gereformeerde gemeente Jesu Christi te St.-Jan ten Heere onder Domburg, waar ook ds. Budding optrad. Vijgeboom sloot zich bij de afscheiding aan. In 1842 werd hij beroepen te Bunschoten, maar voor een toelatingsexamen, dat hij eerst nog diende af te leggen, slaagde hij niet. Na moeilijkheden te Bunschoten vertrok hij weer naar Middelburg, waar hij in een schuur bij zijn woning bleef 'oefenen'. Toen de afscheiding echter een voldongen feit was geworden, bleef er voor hem bij de opbouw van de gemeente geen taak meer over. Van zijn hand verschenen talrijke publicaties, o.a. een autobiografie getiteld: Korte beschrijving van de voornaamste lotgevallen van en door J.W. Vijgeboom (Rotterdam 1822).
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
F. Pos
Literatuur
N.N.B.W. X.