Vlaamse Schuur: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
  | above      = Vlaamse Schuur
  | above      = Vlaamse Schuur
}}
}}
 
[[Bestand:Vlaamse schuur1.jpg|thumb|right|200px|Een oud Vlaamse schuur van ca. 200 jaar oud in Koewacht. Foto: Landbouwcentrum, juni 1960. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 2759]]
'''Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984'''
 
Een schuurtype dat duidelijk geïnspireerd is op de reeds in de 13e eeuw voorkomende grote kloosterschuren. Een gaaf voorbeeld hiervan is die te Lissewege (B.). Deze kloosterschuur dateert uit ca. 1275 en behoorde oorspronkelijk bij de cisterciënzerabdij van Ter Doest. Omstreeks de 17e eeuw nam de behoefte aan bedrijfsruimte bij de particuliere landbouw toe en heeft men zich bij de bouw van nieuwe landbouwschuren laten inspireren door genoemde vroegere voorbeelden. Er ontstond een landbouwschuur met oorspronkelijk één smalle zijbeuk aan de ene zijde van de middenbeuk en één brede zijbeuk aan de andere zijde (zie platte grond en doorsnede); later ontstonden zelfs vier- of vijfbeukige typen. Deze indeling ontstond doordat de horizontale balk van elk gebint aan één zijde over de verticale stijl van de middenbeuk heen stak en daarop rustte. De middenbeuk en de smalle zijbeuk vormden samen de bergruimte (de tas), o.a. voor de oogst. De brede zijbeuk, ook wel zijlangsdeel genoemd, diende voor het inrijden van de wagens en als dorsvloer. Ook de stallen voor het vee vonden er een plaats. Om de hoge mendeuren voldoende ruimte te geven, is het strodak (later riet) daar omhoog gebogen. Vlaamse schuren vindt men thans nog op veel plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. In Oostburg en Kloosterzande staan nog oorspronkelijke exemplaren.
Een schuurtype dat duidelijk geïnspireerd is op de reeds in de 13e eeuw voorkomende grote kloosterschuren. Een gaaf voorbeeld hiervan is die te Lissewege (B.). Deze kloosterschuur dateert uit ca. 1275 en behoorde oorspronkelijk bij de cisterciënzerabdij van Ter Doest. Omstreeks de 17e eeuw nam de behoefte aan bedrijfsruimte bij de particuliere landbouw toe en heeft men zich bij de bouw van nieuwe landbouwschuren laten inspireren door genoemde vroegere voorbeelden. Er ontstond een landbouwschuur met oorspronkelijk één smalle zijbeuk aan de ene zijde van de middenbeuk en één brede zijbeuk aan de andere zijde (zie platte grond en doorsnede); later ontstonden zelfs vier- of vijfbeukige typen. Deze indeling ontstond doordat de horizontale balk van elk gebint aan één zijde over de verticale stijl van de middenbeuk heen stak en daarop rustte. De middenbeuk en de smalle zijbeuk vormden samen de bergruimte (de tas), o.a. voor de oogst. De brede zijbeuk, ook wel zijlangsdeel genoemd, diende voor het inrijden van de wagens en als dorsvloer. Ook de stallen voor het vee vonden er een plaats. Om de hoge mendeuren voldoende ruimte te geven, is het strodak (later riet) daar omhoog gebogen. Vlaamse schuren vindt men thans nog op veel plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. In Oostburg en Kloosterzande staan nog oorspronkelijke exemplaren.


==Auteur==
J.P. Vaane


= AUTEUR =
==Literatuur==
= J.P. Vaane =
*R.C. Hekken, De Zeeuwse hofstede.  
= LITERATUUR =
*K. Post, Het boerenhuis in Nederland.
= R.C. Hekken, De Zeeuwse hofstede. K. Post, Het boerenhuis in Nederland. =
= AFBEELDING =
= Plattegrond en doorsnede van een Vlaamse schuur. =
 
 


[[category:Bouwkunde]]
[[category:Bouwkunde]]
 
[[category:Kunst & cultuur]]
[[category:Cultuur]]
 
[[category:Kunst]]

Huidige versie van 1 okt 2024 om 08:52

Vlaamse Schuur
Een oud Vlaamse schuur van ca. 200 jaar oud in Koewacht. Foto: Landbouwcentrum, juni 1960. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 2759

Een schuurtype dat duidelijk geïnspireerd is op de reeds in de 13e eeuw voorkomende grote kloosterschuren. Een gaaf voorbeeld hiervan is die te Lissewege (B.). Deze kloosterschuur dateert uit ca. 1275 en behoorde oorspronkelijk bij de cisterciënzerabdij van Ter Doest. Omstreeks de 17e eeuw nam de behoefte aan bedrijfsruimte bij de particuliere landbouw toe en heeft men zich bij de bouw van nieuwe landbouwschuren laten inspireren door genoemde vroegere voorbeelden. Er ontstond een landbouwschuur met oorspronkelijk één smalle zijbeuk aan de ene zijde van de middenbeuk en één brede zijbeuk aan de andere zijde (zie platte grond en doorsnede); later ontstonden zelfs vier- of vijfbeukige typen. Deze indeling ontstond doordat de horizontale balk van elk gebint aan één zijde over de verticale stijl van de middenbeuk heen stak en daarop rustte. De middenbeuk en de smalle zijbeuk vormden samen de bergruimte (de tas), o.a. voor de oogst. De brede zijbeuk, ook wel zijlangsdeel genoemd, diende voor het inrijden van de wagens en als dorsvloer. Ook de stallen voor het vee vonden er een plaats. Om de hoge mendeuren voldoende ruimte te geven, is het strodak (later riet) daar omhoog gebogen. Vlaamse schuren vindt men thans nog op veel plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. In Oostburg en Kloosterzande staan nog oorspronkelijke exemplaren.

Auteur

J.P. Vaane

Literatuur

  • R.C. Hekken, De Zeeuwse hofstede.
  • K. Post, Het boerenhuis in Nederland.