Afwatering: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox
[[Bestand:Afwatering1.jpg|thumb|right|300px| Karreveld (nabij Kattendijke) met overloop naar de afwatering. Foto: J. Wolterbeek, 1996. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 132259]]
| above      = Afwatering
}}
 
'''Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984'''
 
 
Het op natuurlijke of kunstmatige wijze afvoeren van overtolligwater, in het bijzonder van onder de gemiddelde zeespiegel gelegen poldergebieden; wordt ook wel suatie genoemd. Gemiddeld moet jaarlijks ongeveer 400 mm water, afkomstig van neerslag en kwel, naar zee worden afgevoerd. In Zeeland geschiedde dit oorspronkelijk op natuurlijke wijze via uitwateringsof [[suatiesluizen]], die veelal werden gebouwd op die plaatsen in de zeedijk waar een geul of kreek was afgedamd. Omstreeks 1900 telde men ca. 115 grote en kleine suatiesluizen. Inklinking van de bodemvooral van oudere polders, veroorzaakte dat in natte perioden de afwatering dikwijls onvoldoende was. Men trachtte de toestand te verbeteren door het plaatsen van [[watermolens]]  [[molens]]). Zeeland kreeg in 1877 op Schouwen zijn eerste [[stoomgemaal]]. Sindsdien is de kunstmatige afwatering tot ontwikkeling gekomen; via motor- en dieselgemalen kwam men voor een groot deel van Zeeland tot elektrische bemaling, die zelfs ineen aantal gevallen geautomatiseerd is. De eisen, tegenwoordig gesteld aan de moderne landbouw en de uitvoering van de [[Deltawerken]] hebben er mede toe bijgedragen dat de meeste afzonderlijk lozende polders zijn samengevoegd tot grotere afwateringsgebieden. Op de nieuwe Waterstaatkaart voor Zeeland staan 82 afwateringseenheden aangegeven.
Het op natuurlijke of kunstmatige wijze afvoeren van overtolligwater, in het bijzonder van onder de gemiddelde zeespiegel gelegen poldergebieden; wordt ook wel suatie genoemd. Gemiddeld moet jaarlijks ongeveer 400 mm water, afkomstig van neerslag en kwel, naar zee worden afgevoerd. In Zeeland geschiedde dit oorspronkelijk op natuurlijke wijze via uitwateringsof [[suatiesluizen]], die veelal werden gebouwd op die plaatsen in de zeedijk waar een geul of kreek was afgedamd. Omstreeks 1900 telde men ca. 115 grote en kleine suatiesluizen. Inklinking van de bodemvooral van oudere polders, veroorzaakte dat in natte perioden de afwatering dikwijls onvoldoende was. Men trachtte de toestand te verbeteren door het plaatsen van [[watermolens]]  [[molens]]). Zeeland kreeg in 1877 op Schouwen zijn eerste [[stoomgemaal]]. Sindsdien is de kunstmatige afwatering tot ontwikkeling gekomen; via motor- en dieselgemalen kwam men voor een groot deel van Zeeland tot elektrische bemaling, die zelfs ineen aantal gevallen geautomatiseerd is. De eisen, tegenwoordig gesteld aan de moderne landbouw en de uitvoering van de [[Deltawerken]] hebben er mede toe bijgedragen dat de meeste afzonderlijk lozende polders zijn samengevoegd tot grotere afwateringsgebieden. Op de nieuwe Waterstaatkaart voor Zeeland staan 82 afwateringseenheden aangegeven.


 
==Auteur==
AUTEUR
 
M.H. Wilderom
M.H. Wilderom


==Literatuur==
*De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen.
*Wilderom, Tussen afsluitdammen II-IV.


LITERATUUR
[[category:geografie]]
 
De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen. Wilderom, Tussen afsluitdammen II-IV.
 
 
 
 
 
[[category:waterstaat]]
[[category:waterstaat]]

Huidige versie van 4 dec 2024 om 08:34

Karreveld (nabij Kattendijke) met overloop naar de afwatering. Foto: J. Wolterbeek, 1996. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 132259

Het op natuurlijke of kunstmatige wijze afvoeren van overtolligwater, in het bijzonder van onder de gemiddelde zeespiegel gelegen poldergebieden; wordt ook wel suatie genoemd. Gemiddeld moet jaarlijks ongeveer 400 mm water, afkomstig van neerslag en kwel, naar zee worden afgevoerd. In Zeeland geschiedde dit oorspronkelijk op natuurlijke wijze via uitwateringsof suatiesluizen, die veelal werden gebouwd op die plaatsen in de zeedijk waar een geul of kreek was afgedamd. Omstreeks 1900 telde men ca. 115 grote en kleine suatiesluizen. Inklinking van de bodemvooral van oudere polders, veroorzaakte dat in natte perioden de afwatering dikwijls onvoldoende was. Men trachtte de toestand te verbeteren door het plaatsen van watermolens molens). Zeeland kreeg in 1877 op Schouwen zijn eerste stoomgemaal. Sindsdien is de kunstmatige afwatering tot ontwikkeling gekomen; via motor- en dieselgemalen kwam men voor een groot deel van Zeeland tot elektrische bemaling, die zelfs ineen aantal gevallen geautomatiseerd is. De eisen, tegenwoordig gesteld aan de moderne landbouw en de uitvoering van de Deltawerken hebben er mede toe bijgedragen dat de meeste afzonderlijk lozende polders zijn samengevoegd tot grotere afwateringsgebieden. Op de nieuwe Waterstaatkaart voor Zeeland staan 82 afwateringseenheden aangegeven.

Auteur

M.H. Wilderom

Literatuur

  • De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen.
  • Wilderom, Tussen afsluitdammen II-IV.