Antonius Wijdoot: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
W. van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(6 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{InfoboxPersoon
{{InfoboxPersoon
| afbeelding = [[Bestand:Goes5.jpg|300px]]
| afbeelding = [[Bestand:Brugge1.jpg|300px]]
| naam = Antonius Wijdoot
| naam = Antonius Wijdoot
| onderschrift = Goes, 2003, fotograaf: onbekend, Bron: Wikimedia Commons  
| onderschrift = Antonius Wijdoot was getuige van de beeldenstorm in zijn abdij en overleed kort daarna in Brugge. Brugge, 2005, fotograaf: Jérôme Sautret , Bron: Wikimedia Commons  
| geboortedatum =  
| geboortedatum =  
| geboorteplaats = St.-Omaers (F.)
| geboorteplaats = St.-Omaers (F.)
Regel 8: Regel 8:
| overlijdensplaats =  Brugge  
| overlijdensplaats =  Brugge  
| beroep =Abt
| beroep =Abt
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ Antonius Wijdoot]
}}
}}
 
==Biografie==
(St.-Omaers ?-Brugge 1 nov. 1566). Abt van Ter Duinen. Bestuurde enige jaren het klooster Zande te Hontenisse. Zeer bekwaam in water- en polderwerken en daarbij een groot econoom. Hij was in staat de grote verliezen, die de abdij geleden had bij de overstromingen van 1531 en 1532 in Hulster ambacht, te boven te komen. Door het aanleggen van het hoofd te Walsoorden wist hij het nog gespaarde gedeelte van Hontenisse te behouden. De landen van Saaftinge, door overstromingen aan de koning vervallen, bracht hij aan de abdij terug. Hij was getuige van de beeldenstorm in zijn abdij en overleed kort daarna in Brugge. Zijn afbeelding is nog te zien op de rechtervleugel van het drieluik, door Pourbus geschilderd in 1564, hetwelk bewaard gebleven is in de kerk van St.-Gillis te Brugge.
Antonius Wijdoot was Abt van Ter Duinen. Bestuurde enige jaren het klooster Zande te Hontenisse. Zeer bekwaam in water- en polderwerken en daarbij een groot econoom. Hij was in staat de grote verliezen, die de abdij geleden had bij de overstromingen van 1531 en 1532 in Hulster ambacht, te boven te komen. Door het aanleggen van het hoofd te Walsoorden wist hij het nog gespaarde gedeelte van Hontenisse te behouden. De landen van Saaftinge, door overstromingen aan de koning vervallen, bracht hij aan de abdij terug. Hij was getuige van de beeldenstorm in zijn abdij en overleed kort daarna in Brugge. Zijn afbeelding is nog te zien op de rechtervleugel van het drieluik, door Pourbus geschilderd in 1564, welke bewaard gebleven is in de kerk van St.-Gillis te Brugge.


==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
Regel 23: Regel 22:


[[category:persoon]]
[[category:persoon]]
[[category:Bouwkunde]]
[[category:Religie]]
{{DEFAULTSORT:Wijdoot, Antonius}}
{{DEFAULTSORT:Wijdoot, Antonius}}

Huidige versie van 1 okt 2024 om 12:27

Antonius Wijdoot

Antonius Wijdoot was getuige van de beeldenstorm in zijn abdij en overleed kort daarna in Brugge. Brugge, 2005, fotograaf: Jérôme Sautret , Bron: Wikimedia Commons
Geboren St.-Omaers (F.)
Overleden 1 november 1566 Brugge
Beroep Abt

Biografie

Antonius Wijdoot was Abt van Ter Duinen. Bestuurde enige jaren het klooster Zande te Hontenisse. Zeer bekwaam in water- en polderwerken en daarbij een groot econoom. Hij was in staat de grote verliezen, die de abdij geleden had bij de overstromingen van 1531 en 1532 in Hulster ambacht, te boven te komen. Door het aanleggen van het hoofd te Walsoorden wist hij het nog gespaarde gedeelte van Hontenisse te behouden. De landen van Saaftinge, door overstromingen aan de koning vervallen, bracht hij aan de abdij terug. Hij was getuige van de beeldenstorm in zijn abdij en overleed kort daarna in Brugge. Zijn afbeelding is nog te zien op de rechtervleugel van het drieluik, door Pourbus geschilderd in 1564, welke bewaard gebleven is in de kerk van St.-Gillis te Brugge.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

C.P.M. Holtkamp

Literatuur

  • N.N.B.W. III.