Jan Morks: verschil tussen versies
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{ | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[Bestand:morks_235.jpg|250px]] | |||
Morks | | naam = Jan Morks | ||
| onderschrift = Jan Morks getekend door Th. Molkenboer, september 1917, tekeningen en prenten, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 0235 | |||
Componist, carillonist, organist, kapelmeester | | geboortedatum = [[6 oktober]] [[1865]] | ||
| geboorteplaats = Dordrecht | |||
| overlijdensdatum = [[7 februari]] [[1926]] | |||
| overlijdensplaats = Middelburg | |||
| beroep = Componist, carillonist, organist, kapelmeester | |||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/289212351 J. Morks] | |||
}} | }} | ||
== Jeugd en studie == | == Jeugd en studie == | ||
Jan Morks is geboren als het eerste kind van Jacob Morks en Maria Catharina Groenenberg. Op negenjarige leeftijd werd hij lid van het “Koninklijk Fanfare Corps der dienstdoende Schutterij van Dordrecht”, waarvoor hij verscheidene composities zou schrijven. Hij begon met het bespelen van de triangel. Vervolgens leerde hij de pauken, het carillon, de saxofoon en klarinet te bespelen. Dit laatste werd zijn hoofdinstrument. Hierna studeerde hij zowel klarinet als orgel aan de muziekschool “ Toonkunst” in Rotterdam, waarna hij werkzaam werd als klarinettist aan het “Concertgebouworkest” in Amsterdam. Niets duidt aan dat hij lessen heeft gevolgd in compositietechnieken. Desalniettemin schreef hij op zestienjarige leeftijd zijn eerste compositie: “ De Koninging Emma Marsch”, opgedragen aan de Schutterij in Dordrecht. | Jan Morks is geboren als het eerste kind van Jacob Morks en Maria Catharina Groenenberg. Op negenjarige leeftijd werd hij lid van het “Koninklijk Fanfare Corps der dienstdoende Schutterij van Dordrecht”, waarvoor hij verscheidene composities zou schrijven. Hij begon met het bespelen van de triangel. Vervolgens leerde hij de pauken, het carillon, de saxofoon en klarinet te bespelen. Dit laatste werd zijn hoofdinstrument. Hierna studeerde hij zowel klarinet als orgel aan de muziekschool “ Toonkunst” in Rotterdam, waarna hij werkzaam werd als klarinettist aan het “Concertgebouworkest” in Amsterdam. Niets duidt aan dat hij lessen heeft gevolgd in compositietechnieken. Desalniettemin schreef hij op zestienjarige leeftijd zijn eerste compositie: “ De Koninging Emma Marsch”, opgedragen aan de Schutterij in Dordrecht. | ||
Regel 41: | Regel 45: | ||
== Begrafenis == | == Begrafenis == | ||
[[Bestand:morks_4474.jpg|thumb|right|150px|In memoriam uitvoering voor Jan Morks uitgevoerd door Medioburgum, affiche, Louis Heymans, 1926, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 4474]] | [[Bestand:morks_4474.jpg|thumb|right|150px|In memoriam uitvoering voor Jan Morks uitgevoerd door Medioburgum, affiche, Louis Heymans, 1926, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 4474]] | ||
In 1925 kon hij zijn muzikale activiteiten niet voortzetten wegens een oogziekte. Hij werd bijna blind. De stad Middelburg eerde hem met laurierkransen, een banket en een concert waarbij meerdere harmonieën samenspeelden. Op 7 Februari 1926 stierf hij. Drie dagen later ontving hij een militaire begrafenis. Veel mensen kwamen om hun laatste eer te bewijzen. Terwijl de Marche Funèbre gespeeld werd door het | In 1925 kon hij zijn muzikale activiteiten niet voortzetten wegens een oogziekte. Hij werd bijna blind. De stad Middelburg eerde hem met laurierkransen, een banket en een concert waarbij meerdere harmonieën samenspeelden. Op 7 Februari 1926 stierf hij. Drie dagen later ontving hij een militaire begrafenis. Veel mensen kwamen om hun laatste eer te bewijzen. Terwijl de Marche Funèbre gespeeld werd door het Middelburgs Muziekkorps werd Morks naar de begraafplaats gebracht. Gedurende één uur lang werden begrafenismarsen van Chopin, Mendelssohn, Händel en Diabelli gespeeld op het carillon. Mors werd begraven in een graf aan de zijde van Hendrik Brouwer (die gestorven was op 2 Mei 1925). Ook de vrouw van Brouwer, Johanna Maria van Gastel (20 Januari 1941) en de vrouw van Morks (29 Januari 1943) werden in hetzelfde graf begraven. | ||
== Prijzen == | == Prijzen == | ||
Regel 1.915: | Regel 1.919: | ||
== Bronnen == | == Bronnen == | ||
*Antheunisse, M., & van Mourik, J, The Historical Background of Jan Morks and the Middelburgs Muziekkorps. Ongepubliceerd werkstuk (The Roosevelt Academy, Middelburg, 2010). | |||
*Antheunisse, M., Jan Morks and the Work List: A research on the dedicatees of Morks’ compositions. Ongepubliceerd werkstuk (The Roosevelt Academy, Middelburg, 2011). | |||
*Antheunisse, M., The Mystery of the Grave: A small research on the grave companions of Jan Morks. Ongepubliceerd werkstuk (The Roosevelt Academy, Middelburg, 2011). | |||
[[category:muziek]] | [[category:muziek]] | ||
Regel 1.925: | Regel 1.927: | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT:Morks, Jan}} |
Huidige versie van 19 nov 2024 om 09:25
Jan Morks | |
---|---|
Jan Morks getekend door Th. Molkenboer, september 1917, tekeningen en prenten, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 0235 | |
Geboren | 6 oktober 1865 Dordrecht |
Overleden | 7 februari 1926 Middelburg |
Beroep | Componist, carillonist, organist, kapelmeester |
VIAF | J. Morks |
Jeugd en studie
Jan Morks is geboren als het eerste kind van Jacob Morks en Maria Catharina Groenenberg. Op negenjarige leeftijd werd hij lid van het “Koninklijk Fanfare Corps der dienstdoende Schutterij van Dordrecht”, waarvoor hij verscheidene composities zou schrijven. Hij begon met het bespelen van de triangel. Vervolgens leerde hij de pauken, het carillon, de saxofoon en klarinet te bespelen. Dit laatste werd zijn hoofdinstrument. Hierna studeerde hij zowel klarinet als orgel aan de muziekschool “ Toonkunst” in Rotterdam, waarna hij werkzaam werd als klarinettist aan het “Concertgebouworkest” in Amsterdam. Niets duidt aan dat hij lessen heeft gevolgd in compositietechnieken. Desalniettemin schreef hij op zestienjarige leeftijd zijn eerste compositie: “ De Koninging Emma Marsch”, opgedragen aan de Schutterij in Dordrecht.
Verhuizing van Dordrecht en Amsterdam naar Middelburg
Hij zette het schrijven van stukken voort en in de daaropvolgende negen jaar gingen ieder jaar enkele van zijn composities in première bij concerten van de Schutterij van Dordrecht. In maart 1891 verhuisde Morks naar Markt 18 in Middelburg. Al in december 1890 had hij contact met een drukkerij in Middelburg. Het zou mogelijk zijn dat Morks het verhuizen naar Middelburg als een kans zag zijn stukken tot uitvoering te brengen. In Dordrecht trouwde hij met Maria Hendrika Joosten en ze verhuisden vervolgens weer naar Langeviele K377 in Middelburg. Op 21 November 1891 werd hij aangewezen tot kapelmeester van de “Muziekkorps der dienstdoende Schutterij”, het Muziekkorps Middelburg. Morks was erg streng. Van muzikanten werd verwacht dat ze discipline toonden. Ze moesten veel moeite en energie steken in het Muziekkorps. Het gerucht ging dat Morks in de avonden langs de huizen liep om te controleren of de muzikanten hun stukken aan het repeteren waren. Ze hadden een goed excuus nodig als ze niet bezig waren met oefenen. Bij het missen van een repetitie werd de betreffende muzikant voor een half of geheel concert geschorst. Het missen van een concert kon zelfs resulteren in schorsing voor een half jaar. Muzikanten werden betaald voor hun werk binnen het Muziekkorps.
Contacten
Zowel in Zeeland als in Dordrecht had Morks veel kennissen in de hoogste sociale klassen aan wie hij verschillende stukken opdroeg, zoals de burgemeester van Middelburg, Leonhard Schorer. De kennissenkring van Morks was bovendien uitgebreid door zijn lidmaatschap van La Compagnie Durable, de vrijmetselaarsloge in Middelburg. Net na zijn verhuizing werd hij hier lid. Hij begon als Leerling, vier jaar later werd hij Gezel en na nog drie jaar Meester. Morks had goede banden met het merendeel van de leden van “La Compagnie Durable” en hij droeg verscheidene stukken op aan hen. Morks had contact met een aantal andere componisten, zoals Hugo van Dalen en Richard Hol. De brieven geschreven aan Van Dalen waren vriendschappelijk van aard. Morks vroeg hem bijvoorbeeld of hij langs kon komen voor wat thee. De brieven geschreven aan Hol waren eerder zakelijk. Met de tweede wilde Morks waarschijnlijk een professionele relatie onderhouden, zodat Hol positieve recensies zou schrijven over de stukken van Morks.
Werken voor het carillon van de Lange Jan
Vanaf 1897 was Morks organist en bespeler van het carillon. Tijdens marktdagen op donderdag van 11:30 tot 12:30 gaf hij een carillon optreden van een uur. Bovendien programmeerde hij de muziek die gespeeld werd door de klokkentoren “De Lange Jan”. Deze muziek werd iedere vijftien minuten gespeeld, gedurende het hele jaar. De meeste bladmuziek die gespeeld werd tussen 1897 en 1923 met de data en tijden waarop de stukken gespeeld werden is gedocumenteerd in de Zeeuwse Bibliotheek. Het carillon was hergeprogrammeerd met vier nieuwe nummers ieder half jaar. Beroemde aria’s, liederen en nationale stukken werden gespeeld, zoals aria’s van Mozart maar ook het Nederlandse volkslied (destijds Wien Neêrlands bloed). Vanaf 1905 programmeerde Morks zijn eigen werk op het carillon. Een van de eerste stukken die hij speelde was “Lenteleven”. Andere stukken gespeeld op het carillon waren “Gavotte-Impromptu”, een gedeelte van de kinder-cantata “Welkom”, een stuk uit de “Juliana cantata”, een mars “Hou en Trouw” en “Het Zeeuws Volkslied”. Deze stukken werden geprogrammeerd het jaar nadat ze uitkwamen. Dus als een stuk succesvol was werd het voor een half jaar lang geprogrammeerd op het carillon, zodat alle inwoners van Middelburg het zouden horen.
Composities van Morks
Het merendeel van Morks zijn composities zijn marsen en liederen. In totaal componeerde hij 42 marsen waarvan het merendeel Nederlandse titels heeft zoals Triomfmarsch. Ook componeerde hij dansmuziek, zoals Suites des Minatures en De Zeeuwse Reien. Deze werden gewaardeerd door de inwoners van Middelburg.
Over het algemeen componeerde hij muziek bij de teksten van Nederlandse gedichten. Zo gebruikte hij teksten van D.A. Poldermans voor zijn stukken Mooi Zeeland, De Lange Jan en Het Zeeuws Volkslied. Verscheidene stukken waren geschreven voor de Vrijmetselarij loge La Compagnie Durable. Hij verwerkte maçonnieke symbolen in de stukken en gaf ze titels zoals “Ken uzelf” of “Wijsheid, Kracht, Schoonheid”. Deze composities waren niet voor publieke verkoop.
Werkwijze
Hij componeerde voor inwoners van Middelburg van alle sociale klassen. Dat is de reden dat hij geen experimentele muziek schreef. Zijn composities waren conservatief, tonaal en met weinig harmonische vrijheid. Morks componeerde pakkende melodieën die gemakkelijk in het hoofd bleven hangen. Hij gebruikte ritmische krachtige melodieën met enkele chromatische elementen. Zijn melodieën werden gewaardeerd doordat ze gemakkelijk te herkennen waren nadat men ze eenmaal had gehoord.
De composities die hij arrangeerde voor het Muziekkorps komen ofwel uit de Romantische of uit de Klassieke periode. Ondanks dat hij zijn interesse in Russische muziek duidelijk maakte aan zijn vriend Van Dalen, realiseerde hij zich dat deze elementen het gewone volk niet zouden aanspreken. Zijn arrangementen van werken van Von Weber, Rossini, Mozart, Offenbach en Lehár zijn opgeslagen in de Zeeuwse Bibliotheek. Tegen het eind van zijn leven arrangeerde hij ook stukken van Wagner. Het bleek dat Machiel Leegenhoek een regelmatige kopiist was van de werken van Morks. Handgeschreven bladmuziek van Leegenhoek is bewaard gebleven in de Zeeuwse Bibliotheek.
Invloed en aanzien
Morks wordt opgevat als een erg belangrijke inwoner van Middelburg. Gedurende meer dan dertig jaar stond hij aan de top van het muziekleven van deze stad. Zijn stukken zijn uitgevoerd in Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. Hij is het meest bekend als componist van het Zeeuws Volkslied en als de directeur van het Zeeuws Muziekkorps. Gedurende de tijd dat Morks kapelmeester was, genoot het Muziekkorps veel bekendheid. In de zomer werden op zondagochtenden “Abdijconcerten” gegeven op het Abdijplein. Op zondagavonden werden optredens in de tuin van het Schuttershof gegeven. Bovendien werden op vrijdagavonden Molenwater concerten gehouden. Deze waren erg populair. Extra tramlijnen werden ingezet zodat orkestbezoekers van buiten de stad Middelburg konden bereiken. In het geval één van deze concerten werd afgelast werden er nationale vlaggen aan de zijden van de Lange Jan, de hoogste toren van de stad, opgehangen. Op deze manier kon iedereen opmerken of een concert wel of niet door zou gaan.
Jan Morks kan worden gezien als een “man van het volk”, hij was vrij populair onder de bevolking van Middelburg. Enkele van zijn optredens waren massale evenementen. Bijvoorbeeld zijn eerste optreden van zijn “Kleppermarsch”, een stuk geschreven voor een harmonie onder begeleiding van kleppers tijdens Koninginnedag 31 Augustus 1905. In totaal begeleiden 950 kinderen met kleppers de mars gespeeld door het Muziekkorps. Een ander memorabel optreden van de Kleppermarsch was het optreden voor koningin Wilhelmina en prins Hendrik, 12 September 1907. Het Muziekkorps werd dit keer begeleid door 1700 kinderen. Op 14 September trad het Muziekkorps opnieuw op voor de koningin. Ze speelden de “Trommelmarsch” (Marcia des petits tambours), begeleid door 90 drummers. De muziek van Morks werd gewaardeerd door de koningin. Hij behaalde de ridderorde van Oranje-Nassau.
Begrafenis
In 1925 kon hij zijn muzikale activiteiten niet voortzetten wegens een oogziekte. Hij werd bijna blind. De stad Middelburg eerde hem met laurierkransen, een banket en een concert waarbij meerdere harmonieën samenspeelden. Op 7 Februari 1926 stierf hij. Drie dagen later ontving hij een militaire begrafenis. Veel mensen kwamen om hun laatste eer te bewijzen. Terwijl de Marche Funèbre gespeeld werd door het Middelburgs Muziekkorps werd Morks naar de begraafplaats gebracht. Gedurende één uur lang werden begrafenismarsen van Chopin, Mendelssohn, Händel en Diabelli gespeeld op het carillon. Mors werd begraven in een graf aan de zijde van Hendrik Brouwer (die gestorven was op 2 Mei 1925). Ook de vrouw van Brouwer, Johanna Maria van Gastel (20 Januari 1941) en de vrouw van Morks (29 Januari 1943) werden in hetzelfde graf begraven.
Prijzen
- Ridder in de orde van Oranje Nassau
Oeuvre
Een lijst met 289 verschillende stukken en arrangementen door Jan Morks is opgeslagen in de Zeeuwse Bibliotheek. De volgende lijst is samengesteld door Milou Antheunisse en Jelle van Mourik (2010).
In ZB | Nr. | Datum of jaar | Naam van het stuk | Opgedragen aan |
---|---|---|---|---|
x | 1 | 2 augustus 1882 | Koningin Emma-Marsch / Marsch no. 1 | |
x | 2 | 19 januari 1883 | Wilhelmina-Polka | Mevr. W. de Roo van den Santheuvel |
x | 3 | 1883 | Herinnering aan 5 April 1883 / Marsch no. 2 | |
x | 4 | 1884 | Herdrika-Wals | |
x | 5 | Constance-Polka | ||
x | 6 | Souvenir 9 Mai 1884 / Marsch no. 3 | Carl L. Bouman | |
7 | 13 november 1884 | Herinnering aan 13 November 1884 / Marsch no. 4 | en gecomponeerd ter gelegenheid van het 12½-jarig bestaan van het Koninklijk Dordrechts Fanfarekorps | |
x | 8 | 1885 | Souvenir d’Anvers Concert-polka voor cornet à piston | |
x | 9 | 1886 | Majoor Canter Cremers Marsch / Marsch no. 5 | |
x | 10 | Aan mijn Vrienden / Marsch no. 6 | ||
x | 11 | 1887 | Triumph-Marsch | |
12 | Nocturne | |||
13 | Een reisje naar Dordrecht, comical verses by J.J. Mersel | |||
x | 14 | 1888 | Rozenhof-Marsch, Rondo Capricioso / Marsch no. 7 | |
15 | 1889 | Goêmorgen, woorden van Dr. J.P. Heye | Mej. M. Noteman | |
x | 16 | 1890 | Valse-Caprice, Morceau de Salon | Freule H. van den Santheuvel |
x | 17 | Dordrechtse Schutterij / Marsch no. 8 | ||
18 | 7 januari 1890 | La véritable Manola, Bolero Séguildille. | ||
x | 19 | 27 februari 1890 | Amour et Printemps, Valse chantée. | |
x | 20 | 1 mei 1890 | Groote Feestmarsch | Kunstmin in Dordrecht |
x | 21 | 18 maart 1890 | Traum-Walzer nach Motiven der operette “Der Feldprediger” | |
22 | Bolero | |||
x | 23 | 25 mei 1890 | Prinses Wilhelmina / Marsch no. 9 | |
x | 24 | Mazurka (a-moll) | ||
25 | 14 juni 1890 | Hymne à la nuit | ||
x | 26 | 15 juli 1890 | Der Himmel in Thale | |
27 | 29 juli 1890 | Au Rhin, Chanson | ||
x | 28 | 25 september 1890 | Die Thräne, Lied | |
x | 29 | 23 januari 1891 | Gavotte | |
30 | 25 oktober 1890 | Frühling und Liebe, Walzer | ||
x | 31 | 5 december 1890 | Salut militaire / Marsch no. 10 | H.A. Bremekamp |
32 | 5 maart 1905 | Wiegelied, woorden van W. Steiner | Mevr. Martha van Ophemert-Schwencke | |
x | 33 | 3 juli 1891 | Grene Fantaisie originale pour musique militaire | F.G. Sprenger |
x | 34 | 31 augustus 1891 | A mon capitain / Marsch no. 11 | H. Snijders |
x | 35 | 14 juli 1898 | Vrijheid, Volkslied, woorden van W. Steiner | |
x | 36 | 5 december 1891 | Henriette et Jeanne, Grene valse de concert | L.K. van der Harst J. Jzn. |
x | 37 | 31 december 1891 | Confrérie Sint Sebastiaan / Marsch no. 12 | |
x | 38 | 9 december 1891 | Barcarolle, Gondellied, woorden van A.J. Morks en J.D. Wetsels | |
39 | 6 januari 1892 | Sérénades des Menolines | ||
x | 40 | 8 maart 1892 | Die Dorfschöne, Karakterstück | |
41 | 20 juni 1892 | Romanze | ||
x | 42 | 31 maart 1892 | Das vergnügte Böttcherlein, Marsch | |
43 | 17 april 1892 | Heilder im Siegenkranz, Die Wacht am Rhein | ||
x | 44 | 30 april 1892 | Vaillance, Polka militaire | |
x | 45 | 26 juni 1892 | Gut Nacht, fahr wohl, Lied | |
x | 46 | 2 juli 1892 | Lied ohne Worte (Contemplation) | |
x | 47 | 7 juli 1892 | Spanischer Tanz no. 2 (G-moll) | |
x | 48 | 28 juli 1892 | Groote Fantasie over composities van Beethoven, Rossini e.a. | |
49 | 2 oktober 1892 | Wilhelmus van Nassouwe | ||
x | 50 | 16 juni 1893 | Symphonie no. 1 C-dur | |
x | 51 | 25 januari 1893 | Medioburgum / Marsch no. 13 | |
52 | Op schaatsen, Lied, woorden van W. Steiner | |||
x | 53 | 1 juni 1893 | Deutsche Tänze no. 3 | |
x | 54 | 1 juni 1893 | Feestgroet / Marsch no. 14 | het bestuur der Nijverheidsvereeniging |
55 | 28 december 1893 | Ouverture zu Trauerspiel Egmont | ||
56 | 16 mei 1894 | Adagio cantabile uit de Sonate Pathétique | ||
x | 57 | 24 juni 1894 | Militaire marsch no. 15 | |
58 | 8 maart 1905 | Waldeck-Pyrmont’s Volkslied | ||
59 | 24 oktober 1894 | Ballet-muziek uit Faust | ||
60 | 30 november 1894 | Mit meiner Menoline, Serenade | ||
61 | 26 december 1894 | Ouverture de l’opéra Joseph et ses frères | ||
x | 62 | 28 februari 1895 | Fantasy from the opera Freischütz | |
63 | Meizang, woorden van W.H. Hasselbach | |||
x | 64 | 9 mei 1895 | Trompettes et Tambours / Marsch no. 16 | |
65 | Arie aus des Oper “Die Zauberflöte” | |||
66 | 19 juli 1895 | Priester-Marsch en Aria (O, Isis und Osiris) uit de opera Die Zauberflöte | ||
x | 67 | 26 augustusus 1895 | Marcia Seria | de Loge “La Compagnie Durable” voor haar 125-jarig bestaan |
x | 68 | 10 september 1895 | Ouverture “Indra” | |
69 | 17 oktober 1895 | Fantasie uit de opera Don Juan | ||
70 | 21 november 1895 | Entr’acte II zum Drama “Rosamunde” | ||
71 | 14 september 1895 | Lied (Sei nicht bös) uit de operette Der Obersteiger | ||
72 | Frühlingslied, woorden van Manita | aan Mevr. J. Cleuver | ||
x | 73 | 30 april 1896 | Au Gren Hôtel des Bains / Marsch no. 17 | |
x | 74 | 27 juli 1896 | Ouverture “La Dame blanche” | |
x | 75 | 30 juli 1896 | Sérénata | |
76 | 15 augustus 1896 | Sérénade badine | ||
77 | 3 september 1896 | Souvenir de l’opéra “Tannhäuser” | ||
78 | 15 oktober 1896 | Fantasie uit de opera Lucia di Lammermoor | ||
79 | 26 december 1896 | Kröningsmarsch from the opera Die Folkunger | ||
x | 80 | Dix Miniatures pour piano, à mes élèves | ||
81 | 1 februari 1897 | Fantasie uit het ballet Coppelia | ||
82 | 25 februari 1897 | Kröningsmarsch from the opera Der Prophet | ||
x | 83 | Ken u zelf! | Dr. H. van der Kamp | |
x | 84 | Wijsheid, Kracht, Schoonheid, woorden van Dr. J. Helder | Dr. H. van der Kamp | |
85 | Heil het streven! | |||
86 | ||||
87 | ||||
88 | 14 september 1897 | Staccato, Polka | ||
89 | 25 september 1897 | Cortège nuptial et ariette (Je veux vivre dans le rêve) de l’opéra “Romeo et Juliette” | ||
x | 90 | 3 oktober 1897 | Entr’acte, Gavotte | |
91 | 15 oktober 1897 | Einleitung von der Oper “Loreley” | ||
92 | 18 november 1897 | Menuet aus dem Quintet | ||
93 | 7 december 1897 | Ouverture “Zampa” | ||
94 | Méditation sur le 1er Prélude de J.S. Bach | |||
95 | Soldatenliebe, woorden van Ludwig Diehl | Frau A. Stokvis-Eberlé | ||
96 | O, wie liebe ich dich!, woorden van Benno Kähler | Frau A. Stokvis-Eberlé | ||
x | 97 | 27 april 1898 | Hollen’s Glorie | |
x | 98 | 30 april 1898 | Festival, Marsch | de Hoofdcommissie voor de Inhuldigingsfeesten te Middelburg |
99 | Wien Neerlansch Bloed | |||
100 | Ons Doel, Lied voor den Ned. Bond van Oud-Onderofficieren | |||
x | 101 | Goeden Nacht (gedrukt in Vijf maçonnieke liederen) | M. van Boven | |
x | 102 | Arbeid, woorden van J.D. Wetsels (gedrukt in Vijf maçonnieke liederen) | Joh. L. van de Pauwert | |
103 | 14 januari 1899 | Fantasie uit de opera “Die Zauberflöte” | J.C. van der Harst.J.Jzn. | |
x | 104 | 18 juli 1901 | Ouverture über den Choral “Sollt ich meinem Gott nicht singen” | |
105 | 29 januari 1899 | Ave Maria | ||
106 | 7 februari 1899 | Maurische Romanze aus dem Oper “Das Nachtlager in Granada” | ||
107 | 23 maart 1899 | Scheiden (Wenn die Schwalben heimwärts ziek’n) | Ter herinnering aan Mr. G. N. de Stoppelaar | |
108 | 15 mei 1899 | Polnischer National Tanz | ||
109 | 6 juni 1899 | Rhapsodie hongroise no. II | ||
x | 110 | Les Dragons de Villars, Marsch | ||
111 | 1899 | Zondagavond-Concert Marsch (Z.A.C. Marsch) | ||
112 | 1899 | La Grève des Musiciens, Morceau burlesque | ||
113 | 26 juli 1899 | Aufzug der Zünfte aus der Oper “Die Meistersinger von Nürnberg” | ||
x | 114 | 8 augustus 1899 | Abendlied | |
x | 115 | 10 augustus 1899 | Träumerei aus dem Kinderscenen | |
116 | 21 augustus 1899 | Le Romanesca, Air du 15e siècle | ||
117 | 4 september 1899 | Arie aus “Elias” (So ihr Mich von ganzen Herzen suchet) | ||
118 | 24 september 1895 | Babillage | ||
119 | 8 september 1899 | Het lied der Vlamingen | ||
120 | ||||
x | 121 | Niet bevreesd, woorden van L. Baart (gedrukt in Vijf maçonnieke liederen) | Jhr. Mr. L. Schorer | |
x | 122 | Plichtsbetrachting (gedrukt in Vijf maçonnieke liederen) | Jhr. Mr. L. Schorer | |
x | 123 | Licht, woorden van J.D. Wetsels (gedrukt in Vijf maçonnieke liederen) | Jhr. Mr. L. Schorer | |
124 | Marsch no. 22 | |||
125 | Psalm 68 | |||
126 | 5 december 1899 | Gavotte aus der Oper “Venus auf Erden” | ||
127 | Marsch no. 23 | |||
x | 128 | Ontwaakt, woorden van J.D. Wetsels | T. Huges | |
129 | 11 september 1900 | Le Fremersberg | ||
130 | 1 oktober 1900 | Cortège de l’opéra “Don Carlos” | ||
131 | 12 oktober 1900 | Toréador et Enalouse from Bal costumé | ||
132 | ||||
133 | 12 oktober 1900 | Ouverture de l’opera “Guillaume Tell” | ||
x | 134 | Sluit vaak inéén de handen, woorden van W.L.S. (gedrukt in Drie ernstige liederen) | ||
x | 135 | Twaalf gemakkelijke stukken voor piano | ||
x | 136 | Op het Kerkhof, woorden van Allard Pierson (gedrukt in Drie ernstige liederen) | J.C. van der Harst. J. Jzn. | |
137 | 25 maart 1901 | Ave Verum, Motett | ||
138 | Van Ongenuchten Vrij / Marsch no. 24 | |||
139 | 17 augustus 1901 | Koor der Romeinen uit: Hérodiade | ||
140 | Gebed van Paul Krüger, woorden van J.D. Wetsels | Hidde Nijlen | ||
x | 141 | 27 september 1901 | Fantasie “Obéron” | |
142 | 1 november 1901 | Fes in der Püszta-Schänke, Fantasie over Hongaarse dansen en volksliederen | ||
143 | Psalm 66 | |||
x | 144 | 27 december 1901 | Fantasie uit de opera “Faust” | |
x | 145 | a. Polka de concert | ||
b. Sans souci | ||||
146 | Marsch no. 25 | |||
x | 147 | Vrede-Rust Marsch / Marsch no. 26 | ||
148 | 24 juli 1902 | Ouverture “Les Dragons de Villars” | ||
149 | 2 augustus 1902 | Vélocipède-Marsch | ||
x | 150 | 15 augustus 1902 | Fanfare Militaire | |
151 | Psalm 134 | |||
x | 152 | 12 november 1902 | Scaldis-Marsch 1888-1903 / Marsch no. 27 | |
153 | 25 september 1902 | Ouverture “Der Haideschacht” | ||
x | 154 | 12 december 1902 | Menuet | |
155 | 29 december 1902 | Maarte Funèbre d’une marionette | ||
x | 156 | ’t Levensdoel (oorsponkelijk: ’t Licht gegeven), woorden van M.M. Blankert (gedrukt in Drie ernstige
liederen) |
||
157 | 29 november 1902 | Serenade aus dem F-dur Quartett op. 3 (oboe-solo) | ||
158 | 9 oktober 1902 | Drie dansen uit het ballet “Casse Noisette” | ||
x | 159 | 9 april 1903 | Piet Hein, Hollensche Rhapsodie | |
x | 160 | 16 september 1904 | Romance | |
x | 161 | 15 juni 1904 | Marcia Sinfonica / Marsch no. 28 | Vereeniging Uit het Volk, Voor het Volk in Middelburg |
162 | 4 augustus 1903 | Ballet égyptien | ||
163 | 4 september 1903 | Ouverture zur Melodrama “Yelva” | ||
x | 164 | 7 oktober 1903 | Fantasie uit “Les Huguenots” | |
x | 165 | 4 december 1904 | Entr’acte uit de opera “La Colombe” | |
x | 166 | Lenteleven, woorden van Dv. L. Wagenaar | ||
167 | 17 mei 1904 | Fragmenten uit Lohengrin | ||
168 | 19 juli 1904 | Twee koralen: Ps. 118 en Gez. 163 | ||
x | 169 | 7 oktober 1904 | 1e Suite des Miniatures | |
x | 170 | Marcia Castagnole / Marsch no. 29 | H.P. den Bouwmeester | |
171 | 2 augustus 1905 | Gezang 3 | ||
172 | 26 augustus 1905 | Fragments from Tannhäuser | ||
173 | 1 oktober 1905 | Ouverture Maximiliaan Robespierre | ||
174 | 23 december 1905 | Rigaudon | ||
175 | 19 maart 1905 | a. Huldiging | ||
b. Intocht der Geuzen in Leiden | ||||
c. Bede voor het vaderland | ||||
d. De Nederlandsche vlag | ||||
e. Beleg van Bergen op Zoom | ||||
f. Strijdzang der Geuzen | ||||
x | 176 | 6 november 1905 | Pro Patria, Marcia Festoso / Marsch no. 30, woorden van W.H. Hasselbach | Jhr. Mr. L. Schorer |
177 | 5 januari 1906 | Cavatine voor Es-clarinet uit Anna Bolena | ||
x | 178 | Excelsior | ||
179 | Zes klavierstukken (Morceau fantastique) | |||
x | 1. Gavotte-impromptu | Mej. Marie Dronkers | ||
x | 2. Ballade (Conte d’un Vétéran) | Mevr. M.W. Tak – van Vollenhoven | ||
3. Mazurka | Mevr. J.E.Büchli Fest – van der Harst | |||
x | 4. Valse caprice | Baronesse H. Creutz – van der Santheuvel | ||
5. Barcarolle | Prof. M.C. Grotendorst | |||
6. L’été des marionettes Humoresque | Mevr. Rottier – Morks | |||
180 | 4 juni 1906 | Ouverture “Flotte Bursche” | ||
181 | 25 augustus 1906 | Scène et Air voor tuba | ||
x | 182 | 1e Suite des Miniatures | De bewerking voor symphonieorkest opgedragen aan de Muziekvereeniging C-Dur in Breda | |
183 | 9 september 1906 | Polonaise op. 40 no. 1 | ||
184 | 18 oktober 1906 | Grene Fantaisie maritime | ||
x | 185 | 23 december 1906 | IIde Suite des Miniatures | |
x | 186 | Gegroet gij lief’lijk stralend licht | ||
x | 187 | 8 maart 1907 | Maarte des Petits Tambours / Marsch no. 31 | W.A. Graaf van Lynden |
x | 188 | 29 april 1907 | Gavotte no. 2 | |
x | 189 | Welkom Cantatine, voor kinderkoor, woorden van W.H. Hasselbach | ||
190 | Norvegischer Künstlercarnaval | |||
x | 191 | 3 Ungarischer Tänze, no. 5, no. 6, no. 7 | ||
192 | Melodie | |||
193 | Parade militaire | |||
194 | Vorspiel zum 3ten Akt der Oper “Kunihild” | |||
x | 195 | 5 november 1908 | Rhapsodie hongroise no. 1 | |
196 | april/mei 1909 | Cantatine Welkom aan H.K.H. Prinses Juliana, for children's choir, woorden van W.H. Hasselbach | ||
197 | Meerestille und Glückliche Fahrt | |||
198 | Marsch no. 32 | |||
199 | Scène und Chor aus Euryanthe | |||
200 | Ballet des Sylphes et Maarte hongroise uit “La Damnation de Faust” | |||
201 | Scene und Arie aus der Oper “Luisa di Montfort” | |||
x | 202 | Trompetinen-Marsch / Marsch no. 33 | Jhr. M. van den Breneler | |
x | 203 | Praeludium | ||
204 | Aria uit de Suite D-dur | |||
205 | Overture from the opera Die Zauberflöte | |||
x | 206 | Dagelijkse oefeningen voor clarinet | ||
207 | Ases Tod und Anitra’s Tanz from the Peer Gynt Suite | |||
x | 208 | 21 juli 1910 | Ballet-Divertissement | |
x | 209 | 29 juli 1910 | Un jour d’été en Norvège | |
210 | Judex from Mors et Vita | |||
x | 211 | 24 februari 1911 | Fantasie “Il Trovatore” | |
212 | a. Träumerei | |||
b. Wichtige Begebenheit | ||||
c. Curiose Geschichte | ||||
d. Der Dichter sprich | ||||
e. Glückes genug | ||||
213 | Ouverture “La Mariage aux Lanternes” | |||
x | 214 | Nos jungit Pharmacia, Feestmarsch | J.J. Hofman, Voorzitter v.d. Ned. Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie | |
215 | Variations sur “Le Carnaval de Venise” | |||
216 | Verwente Seelen, Concert-polka voor 2 clarinetten | |||
217 | Doe wel, woorden van W. Steiner | |||
218 | Ouverture sur le “Stabat Mater” de G. Rossini | |||
x | 219 | Bogenrei | Op. 220-223 opgedragen aan W.J. Gravin van Lynden – de Bruijn | |
x | 220 | Springrei | ||
x | 221 | Provinciale Rei | ||
x | 222 | Vlaggenrei | ||
x | 223 | 3 september 1912 | Adelaïde | |
x | 224 | In dulci Jubilo / Feestmarsch no. 35 | W. Hioolen | |
225 | Ouverture “Die lustige Weiber von Windson” | |||
x | 226 | Viva Zeelenia, Feestmarsch | de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Walcheren in Middelburg | |
x | 227 | Drie gemakkelijke toonstukken | ||
x | 228 | Hollen-België Marsch / Marsch no. 36 | de Club des Alliés te Middelburg | |
x | 229 | Generaal Snijders-Marsch / Marsch no. 37 | ||
230 | Marsch en Koor uit de “Rubens Cantate” | |||
231 | Treurmarsch from the oratorio Samson | |||
x | 232 | Larghetto (Trauer-Marsch) from the Symphonie no. 6 (d-moll) | ||
x | 233 | Scènes enfantines, Petite Suite | ||
x | 234 | Le Réveil du Lion, Caprice héroique | ||
235 | Ballet from the opera Feramors | |||
236 | Scène et Cavatine de l’opéra “La Juive” | |||
237 | In diesem heil’gen Hallen, Arie aus der Oper “Die Zauberflöte” | |||
x | 238 | De schoone Vlag, Vlaamsche Jubelmarsch, Marsch no. 38, woorden van Joh. De Maegt | ||
x | 239 | 8 november 1916 | Rondo capriccioso | |
x | 240 | Hou en trouw, Marsch en Marschlied / Marsch no. 30, woorden van Joh. De Maegt | Koning Albert van België | |
241 | Een vroolijk Autoritje | |||
242 | Largo | |||
x | 243 | Het klokje van douw-douw, Vlaamsch slaapliedeken, woorden van Joh. De Maegt | Mevr. Berthe Seroen | |
x | 244 | Een Vlaamsch liedeken van varen, woorden van Joh. De Maegt | Mej. Marie van Campen | |
245 | Menuetto from the Symphonie in Es | |||
246 | Alla Turca from Sonate A-dur | |||
247 | Maarte turque des “Ruines d’Athène” | |||
x | 248 | 1916 | Drei deutsche Tänze | |
249 | Litanei | |||
250 | Tantum ergo | |||
251 | Praeludium | |||
252 | Postludium | |||
x | 253 | 1917 | Lied, woorden van J.C. van der Harst J. Jzn. | de Loge “L’Inséparable” in Bergen op Zoom ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan |
x | 254 | De Padvinders komen! / Marsch no. 40 | P. ten Kate | |
x | 255 | Triompfmarsch en Vredeshymne | ||
256 | Naar de duinen, woorden van Jac. F.D. Mossel | |||
257 | Mijn taal, woorden van G.W. Lovendaal | |||
258 | Recht door zee!, woorden van Dr. J.P. Heye | |||
259 | Vacantie, woorden van G.W. Lovendaal | |||
x | 260 | 1919 | Zeeuws Volkslied, woorden van D.A. Poldermans | Mr. H.J. Dijckmeester |
261 | 4e Suite des Miniatures | |||
262 | Ständchen | |||
x | 263 | Mooi Zeelen, woorden van D.A. Poldermans | ||
264 | De Lange Jan, woorden van D.A. Poldermans | |||
265 | Het Arnemuidsche Voetpad, woorden van D.A. Poldermans | |||
266 | Eén Zeelen, woorden van D.A. Poldermans | |||
267 | De kleine Westkappelaars, woorden van D.A. Poldermans | |||
268 | Des Meermans Wraak, woorden van D.A. Poldermans | |||
269 | Miseroy-Wertheim Marsch / Marsch no. 41 | |||
270 | Entr’acte, Valse de la scène de bal de “Charlotte Corday” | |||
271 | Kurwenals Spottlied aus dem Musikdrama “Tristan und Isolde” | |||
272 | Einzug der Götter in Walhall from Rheingold | |||
x | 273 | Omnia vincit labor / Marsch no. 42 | Opgedragen aan M.A. van der Leyé | |
x | 274 | Vlinderdans (Trianon) | ||
275 | Trauermarsch aus dem Muzikdrama “Götterdämmerung” | |||
276 | Wiegelied | |||
277 | Lied uit de opera “Czaar und Zimmermann” | |||
278 | Aus der Jugendzeit, Volkslied | |||
279 | Fragments from “Parsifal” | |||
280 | Allein Gott in der Höh’ sei Ehr, Choral aus dem Oratorium “Paulus” | |||
281 | Sanctus from Messe in G | |||
x | 282 | Réveil du Printemps, Gavotte et Scène des Marionettes Opgedragen aan Caroline Morks | ||
x | 283 | Koolzaad, woorden van René de Clercq | ||
x | 284 | Siegmunds Liebeslied aus der “Walküre” | ||
285 | Zum heiligen Gral, Marsch aus “Parsival” | |||
x | 286 | Arlequin, Maskenball-scene | ||
287 | Allerseelen | |||
288 | Cavatine de l’opéra “Linda di Chamounix” | |||
289 | Ouverture “Euryanthe” | |||
x | 290 | De Zeeuwen aan Oranje, woorden van D.A. Poldermans | H.M. de Koningin | |
x | 291 | Recitativo ed Aria nel Rinaldino | ||
x | 292 | 1924 | Benedictus | |
293 | Romanze |
Auteurs
-Milou Antheunisse 2010/2011, Jelle van Mourik 2010, eindred. Ilona Bierbooms (allen UCR), 2012
Bronnen
- Antheunisse, M., & van Mourik, J, The Historical Background of Jan Morks and the Middelburgs Muziekkorps. Ongepubliceerd werkstuk (The Roosevelt Academy, Middelburg, 2010).
- Antheunisse, M., Jan Morks and the Work List: A research on the dedicatees of Morks’ compositions. Ongepubliceerd werkstuk (The Roosevelt Academy, Middelburg, 2011).
- Antheunisse, M., The Mystery of the Grave: A small research on the grave companions of Jan Morks. Ongepubliceerd werkstuk (The Roosevelt Academy, Middelburg, 2011).