Eduard Flipse: verschil tussen versies
(18 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 5: | Regel 5: | ||
Componist, dirigent van het “Rotterdams Philharmonisch Orkest” | Componist, dirigent van het “Rotterdams Philharmonisch Orkest” | ||
}} | }} | ||
[[Bestand:flipse1.jpg|right|thumb| | [[Bestand:flipse1.jpg|right|thumb|500px|Eduard Flipse in 1963, foto: Dirk de Herder]] | ||
== Jeugd == | == Jeugd == | ||
Eduard Flipse werd geboren op 26 Februari 1896 in Wissenkerke. Zijn familie was zeer muzikaal. Zijn vader, Cornelis Flipse, was dirigent. Zijn broer, Marinus Flipse was een bekend pianist en vaak traden ze samen op. Op zesjarige leeftijd liet Eduards vader hem de piccolo spelen in de harmonie Apollo. Ook leerde Eduard andere instrumenten te bespelen. Immers, als een lid van de harmonie afwezig was, moest Eduard hem of haar vervangen. Op deze manier leerde hij, samen met zijn vrienden, verscheidene instrumenten te bespelen. Na enige tijd was Flipse bijna alle blaasinstrumenten machtig, op de hobo en fagot na, aangezien deze niet aanwezig waren in de harmonie. Eduard ontving zijn eerste muzieklessen van zijn vader, die hem het orgel leerde te bespelen. Later ontving hij ook lessen van [[Otto Lies]], in Goes. | Eduard Flipse werd geboren op 26 Februari 1896 in Wissenkerke. Zijn familie was zeer muzikaal. Zijn vader, [[Cornelis Flipse]], was dirigent. Zijn broer, [[Marinus Flipse]] was een bekend pianist en vaak traden ze samen op. Op zesjarige leeftijd liet Eduards vader hem de piccolo spelen in de harmonie Apollo. Ook leerde Eduard andere instrumenten te bespelen. Immers, als een lid van de harmonie afwezig was, moest Eduard hem of haar vervangen. Op deze manier leerde hij, samen met zijn vrienden, verscheidene instrumenten te bespelen. Na enige tijd was Flipse bijna alle blaasinstrumenten machtig, op de hobo en fagot na, aangezien deze niet aanwezig waren in de harmonie. Eduard ontving zijn eerste muzieklessen van zijn vader, die hem het orgel leerde te bespelen. Later ontving hij ook lessen van [[Otto Lies]], in Goes. | ||
== Studie == | == Studie == | ||
Regel 15: | Regel 15: | ||
== Eerste dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest == | == Eerste dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest == | ||
[[Bestand:flipse_105815.jpg|thumb|right|250px|Eduard Flipse in gesprek met CdK De Casembroot na afloop van een concert, foto: J. Midavaine, 1963, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 105815]] | |||
In 1928 ontving Eduard de titel van tweede dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Twee jaar later promoveerde hij tot eerste dirigent. Dankzij zijn harde werken vormde het orkest zich tot één van de beste professionele orkesten van Nederland. Onder zijn leiding werd de populariteit van het orkest groter en stegen de bezoekersaantallen aanzienlijk. | In 1928 ontving Eduard de titel van tweede dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Twee jaar later promoveerde hij tot eerste dirigent. Dankzij zijn harde werken vormde het orkest zich tot één van de beste professionele orkesten van Nederland. Onder zijn leiding werd de populariteit van het orkest groter en stegen de bezoekersaantallen aanzienlijk. | ||
Regel 27: | Regel 28: | ||
== Gastdirigentschap == | == Gastdirigentschap == | ||
Als gastdirigent heeft hij gewerkt met alle Nederlandse orkesten. Regelmatig werden zijn werken nationaal uitgezonden. Flipse was ook in het buitenland werkzaam als dirigent. Hij dirigeerde regelmatig koren onder andere in Brussel, Parijs, Wenen, Düsseldorf, Keulen, Frankfurt, Stuttgart, Mannheim, Boedapest, Warschau, Rome, Florence, Genua, Madrid, Valencia, Helsingfors en in Scandinavië, waar hij stukken van Nederlandse moderne componisten uitvoerde. Flipse werd zowel binnen als buiten Nederland bekend. Het werd gezegd dat hij nooit een uitnodiging voor een internationaal optreden afwees. Hij trouwde met Margot Broeders, harpiste in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hij hielp haar met het schrijven van de begeleiding voor verscheidene kerstliedjes, voor haar harpstudenten. | [[Bestand:eduardflipse.jpg|left|thumb|200px|Eduard Flipse kort na zijn aanstelling bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, foto: [http://www.opusklassiek.nl/ensembles_orkesten/rpho1.htm Opus klassiek.nl]]] | ||
Als gastdirigent heeft hij gewerkt met alle Nederlandse orkesten. Regelmatig werden zijn werken nationaal uitgezonden. Flipse was ook in het buitenland werkzaam als dirigent. Hij dirigeerde regelmatig koren onder andere in Brussel, Parijs, Wenen, Düsseldorf, Keulen, Frankfurt, Stuttgart, Mannheim, Boedapest, Warschau, Rome, Florence, Genua, Madrid, Valencia, Helsingfors en in Scandinavië, waar hij stukken van Nederlandse moderne componisten uitvoerde. Flipse werd zowel binnen als buiten Nederland bekend. Het werd gezegd dat hij nooit een uitnodiging voor een internationaal optreden afwees. Hij trouwde met Margot Broeders, harpiste in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hij hielp haar met het schrijven van de begeleiding voor verscheidene kerstliedjes, voor haar harpstudenten. | |||
== Koren == | == Koren == | ||
Regel 33: | Regel 35: | ||
== Opening Veerse Gatdam == | == Opening Veerse Gatdam == | ||
Ook al begon zijn carrière pas nadat hij Zeeland had verlaten, hij wordt nog steeds herinnerd als Zeeuw. Soms keerde hij terug naar de provincie voor een optreden. Hij gaf een gedenkwaardig concert tijdens de opening van de weg over de ‘Veersegatdam’ in de duinen van Kamperland. Een recensie vermeld dat zijn orkest de grond van Zeeland kon doen ‘bewegen.’ 1.200 mensen woonden het Deltaconcert in Kamperland bij waar hij samen met zijn broer optrad. Hij ontving de ‘Zeeuwse prijs voor wetenschap en cultuur’ op 24 september in 1963. Flipse werd gezien als Zeeuw met betrekking tot verscheidene aspecten. Allereerst in zijn uiterlijk: hij was kort, mollig en bloosde alsof hij dagelijks in de wind stond op een duin. Ten tweede, in zijn taalgebruik kon men horen dat hij uit Zeeland kwam en als hij opnieuw in zijn geboorteprovincie was sprak hij vloeiend dialect met de inwoners. | [[Bestand:flipse3.jpg|left|thumb|350px|Concert gedirigeerd door Eduard Flipse, foto: Ilona Bierbooms]] | ||
Ook al begon zijn carrière pas nadat hij Zeeland had verlaten, hij wordt nog steeds herinnerd als Zeeuw. Soms keerde hij terug naar de provincie voor een optreden. Hij gaf een gedenkwaardig concert tijdens de opening van de weg over de ‘Veersegatdam’ in de duinen van Kamperland. Een recensie vermeld dat zijn orkest de grond van Zeeland kon doen ‘bewegen.’ 1.200 mensen woonden het Deltaconcert in Kamperland bij waar hij samen met zijn broer optrad. Hij ontving de ‘Zeeuwse prijs voor wetenschap en cultuur’ op 24 september in 1963. Flipse werd gezien als Zeeuw met betrekking tot verscheidene aspecten. Allereerst in zijn uiterlijk: hij was kort, mollig en bloosde alsof hij dagelijks in de wind stond op een duin. Ten tweede, in zijn taalgebruik kon men horen dat hij uit Zeeland kwam en als hij opnieuw in zijn geboorteprovincie was sprak hij vloeiend dialect met de inwoners. | |||
== Zeeland als bakermat == | == Zeeland als bakermat == | ||
[[Bestand:flipse_92040.jpg|right|thumb|300px|Eduard Flipse (2de van rechts) op bezoek bij familie in Wissenkerke in 1961, foto: J. Midavaine, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr.92040]] | |||
Flipse genoot ervan Zeeland te bezoeken. Met genoegen accepteerde hij uitnodigingen mee te werken met muzikale activiteiten. Zo nam hij bijvoorbeeld deel, als enige jurylid, bij de selectie tussen ‘Zeeuwse muziekkorpsen’ voor de eerste uitwisseling met Belgisch Oost-Vlaanderen. Flipse kon mooie verhalen vertellen over zijn bezoekjes aan muziekverenigingen in Zeeland. Bijvoorbeeld dat, toen de burgemeester hem een eerbetoon gaf tijdens een Zilveren jubileum in het begin van 1959, de burgemeester zei: ‘Hooggeachte meneer Flipse’, waarna hij vervolgde in dialect ‘Och Ko, weetje nog dà me saemen ruutjes èbbe ingegooid in de heriffermeerde kêrke?’ | Flipse genoot ervan Zeeland te bezoeken. Met genoegen accepteerde hij uitnodigingen mee te werken met muzikale activiteiten. Zo nam hij bijvoorbeeld deel, als enige jurylid, bij de selectie tussen ‘Zeeuwse muziekkorpsen’ voor de eerste uitwisseling met Belgisch Oost-Vlaanderen. Flipse kon mooie verhalen vertellen over zijn bezoekjes aan muziekverenigingen in Zeeland. Bijvoorbeeld dat, toen de burgemeester hem een eerbetoon gaf tijdens een Zilveren jubileum in het begin van 1959, de burgemeester zei: ‘Hooggeachte meneer Flipse’, waarna hij vervolgde in dialect ‘Och Ko, weetje nog dà me saemen ruutjes èbbe ingegooid in de heriffermeerde kêrke?’ | ||
Flipse was vervuld van doorzettingsvermogen en gaf niet op voordat zijn idealen verwezenlijkt waren. Hij werkte het grootste gedeelte van zijn carrière met het ‘Rotterdams Philharmonisch Orkest’. Onder zijn leiding werd het befaamd. Nooit vergat hij de plaats waar hij opgroeide. Hij was vooral erg gehecht aan de Zeeuwse onderscheiding die hij ontvangen had. Hij voelde hierdoor de waardering van zijn geboorteprovincie. Na optredens in Zeeland werd hij regelmatig benaderd door mensen uit het publiek die bijvoorbeeld zeiden: ‘Eduard – joengen, wat ei-jie mee je mensen mooi hespeeld. Bedankt.’ | Flipse was vervuld van doorzettingsvermogen en gaf niet op voordat zijn idealen verwezenlijkt waren. Hij werkte het grootste gedeelte van zijn carrière met het ‘Rotterdams Philharmonisch Orkest’. Onder zijn leiding werd het befaamd. Nooit vergat hij de plaats waar hij opgroeide. Hij was vooral erg gehecht aan de Zeeuwse onderscheiding die hij ontvangen had. Hij voelde hierdoor de waardering van zijn geboorteprovincie. Na optredens in Zeeland werd hij regelmatig benaderd door mensen uit het publiek die bijvoorbeeld zeiden: ‘Eduard – joengen, wat ei-jie mee je mensen mooi hespeeld. Bedankt.’ | ||
Regel 62: | Regel 66: | ||
*1963-1973</dd> | *1963-1973</dd> | ||
<dd>Medaille Amsterdamse Concertgebouw N.V. 1918-1953</dd> | <dd>Medaille Amsterdamse Concertgebouw N.V. 1918-1953</dd> | ||
<dd | <dd>Penning van de Leuve</dd> | ||
<dd>Penning Rotterdamse Kunststichting: ‘Herscheppend Schep Ik’</dd> | <dd>Penning Rotterdamse Kunststichting: ‘Herscheppend Schep Ik’</dd> | ||
<dd>Penning Rotterdamse Kunststichting 1951: ‘In Genium et Ardor’</dd> | <dd>Penning Rotterdamse Kunststichting 1951: ‘In Genium et Ardor’</dd> | ||
Regel 193: | Regel 197: | ||
== Bronnen == | == Bronnen == | ||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/310613027 Eduard Flipse (Documentatiemap) (Middelburg: Zeeuws Documentatiecentrum, 2009).] | |||
Documentiemap 1 (2008). | Documentiemap 1 (2008). | ||
*‘Flipses concerteerde op (zandige) geboortegrond: “Deltaconcert” in Kamperland’, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 22 juni 1961. | *‘Flipses concerteerde op (zandige) geboortegrond: “Deltaconcert” in Kamperland’, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 22 juni 1961. | ||
Regel 222: | Regel 227: | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT:Flipse, Eduard}} |
Huidige versie van 11 nov 2024 om 10:21
Flipse, Eduard
(Wissenkerke, 26 februari 1896 – Breda, 11 september 1973) Componist, dirigent van het “Rotterdams Philharmonisch Orkest” |
---|
Jeugd
Eduard Flipse werd geboren op 26 Februari 1896 in Wissenkerke. Zijn familie was zeer muzikaal. Zijn vader, Cornelis Flipse, was dirigent. Zijn broer, Marinus Flipse was een bekend pianist en vaak traden ze samen op. Op zesjarige leeftijd liet Eduards vader hem de piccolo spelen in de harmonie Apollo. Ook leerde Eduard andere instrumenten te bespelen. Immers, als een lid van de harmonie afwezig was, moest Eduard hem of haar vervangen. Op deze manier leerde hij, samen met zijn vrienden, verscheidene instrumenten te bespelen. Na enige tijd was Flipse bijna alle blaasinstrumenten machtig, op de hobo en fagot na, aangezien deze niet aanwezig waren in de harmonie. Eduard ontving zijn eerste muzieklessen van zijn vader, die hem het orgel leerde te bespelen. Later ontving hij ook lessen van Otto Lies, in Goes.
Studie
Na de muzikale fundering waar Otto Lies voor gezorgd had, zette Flipse zijn opleiding voort in Rotterdam. Hij ontving lessen van dirigent A.B.H. Verhey, componist Henri Zagwijn en orkestleider Evert Cornelis, die hem introduceerde in de Franse muziek. Dit wekte de nieuwsgierigheid op van Marinus en vormde de aanzet om naar Parijs te verhuizen waar hij les kreeg van Albert Roussel en Louis Aubert.
In 1916 ontving Flipse zijn diploma van ‘de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging’, voor piano en compositie. In 1919 verhuisde hij naar Rotterdam, na voldaan te hebben aan zijn dienstplicht van 1916 tot 1918. Hij werkte als pianist en als dirigent. Zijn nationale beroemdheid begon in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Hij werkte hard om het niveau van het Rotterdams Philharmonisch Orkest’ omhoog te krijgen. In die tijd was hij de enige componist die zich consequent en systematisch inzette voor de Nederlandse moderne muziek.
Eerste dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest
In 1928 ontving Eduard de titel van tweede dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Twee jaar later promoveerde hij tot eerste dirigent. Dankzij zijn harde werken vormde het orkest zich tot één van de beste professionele orkesten van Nederland. Onder zijn leiding werd de populariteit van het orkest groter en stegen de bezoekersaantallen aanzienlijk.
In zijn loopbaan als eerste dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft Flipse niet voor een gemakkelijk repertoire gekozen. Hij voerde zowel werken van Bruckner en Mahler als Franse muziek uit. Hiernaast voorde hij regelmatig werken uit van de componisten Diepenbrock, Willem Landré, Zagwijn, Voormolen, Dresden en Hendrik Andriessen.
Invloed en uitvoeringen
Eduard Flipse droeg bij aan de faam van muzikanten zoals like Maria Monnikendam, Léon Orthel, Henk Badings en Johanna Borderwijk-Roepman. Hij nam de tijd om uitgebreid de partijen samen met hen te bestuderen. Bovendien gaf hij duidelijke adviezen.
Bekend waren de concerten van het Rotterdams Philharmonisch Orkest op zaterdagmiddagen in ‘de Oude Doelen’, en nadat dit gebouw was afgebrand in 1934 in ‘de Koninginnekerk’. Flipse haalde voldoening uit de befaamde werken uitgevoerd door het orkest in ‘de Doelen’, zoals het stuk ‘Evocations’ van Albert Roussel. Het hoogtepunt van Flipse zijn carrière was het massale optreden van ‘Symphonie der Tausend’ [Mahlers achtste symfonie] in 1954 tijdens de 125ste viering van de ‘Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst’. Voor het eerst in 25 jaar werd dit stuk weer uitgevoerd in Nederland. Vijf jaar later werd het stuk opnieuw opgevoerd tijdens het Holland Festival.
Tijdens de honderden concerten van Flipse warden werken uitgevoerd van 33 Belgische componisten, waaronder Willem Pelemans, Jef Maes, Godfried en Frederik Devreese, Victor Legley, Jean Decadt, Willem Kesters en Renier van der Velden. Begin 1960 dirigeerde Flipse verscheidene orkesten in Florence, Milaan en Genua. In oktober, datzelfde jaar, voerde hij Mahlers achtste symfonie uit tijdens de ‘Berliner Festwoche’ [Berlijnse Feestweek]. Naast zijn baan als dirigent componeerde hij een aantal stukken en koorwerken.
Gastdirigentschap
Als gastdirigent heeft hij gewerkt met alle Nederlandse orkesten. Regelmatig werden zijn werken nationaal uitgezonden. Flipse was ook in het buitenland werkzaam als dirigent. Hij dirigeerde regelmatig koren onder andere in Brussel, Parijs, Wenen, Düsseldorf, Keulen, Frankfurt, Stuttgart, Mannheim, Boedapest, Warschau, Rome, Florence, Genua, Madrid, Valencia, Helsingfors en in Scandinavië, waar hij stukken van Nederlandse moderne componisten uitvoerde. Flipse werd zowel binnen als buiten Nederland bekend. Het werd gezegd dat hij nooit een uitnodiging voor een internationaal optreden afwees. Hij trouwde met Margot Broeders, harpiste in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hij hielp haar met het schrijven van de begeleiding voor verscheidene kerstliedjes, voor haar harpstudenten.
Koren
Flipse was niet enkel dirigent van orkesten maar ook van koren. Hij gaf verscheidene concerten in de ‘Koninginnekerk” en hij gaf ‘promenadeconcerten’ in de ‘Rivièrahal en de ‘Energiehal’. Deze concerten waren gericht op kinderen en jongeren, die altijd al belangrijk geweest zijn voor Flipse. Hij gaf jonge solisten en componisten de kans op te treden met het ‘Rotterdams Philharmonisch Orkest’ of later met de ‘Philharmonie van Antwerpen’. Hij werd geprijsd in het muziekleven zowel Nederland als België, vooral voor het uitvoeren van nieuwe composities. Onder zijn leiding gingen 595 stukken in première, waarvan 101 wereldpremières in 245 optredens. Van deze stukken waren er 83 Nederlands en 10 Belgisch. De precieze namen van al deze stukken staan genoteerd in het boek ‘De glorie is voor zweet te koop’, geschreven door de ‘Eduard Flipse Stichting’.
Opening Veerse Gatdam
Ook al begon zijn carrière pas nadat hij Zeeland had verlaten, hij wordt nog steeds herinnerd als Zeeuw. Soms keerde hij terug naar de provincie voor een optreden. Hij gaf een gedenkwaardig concert tijdens de opening van de weg over de ‘Veersegatdam’ in de duinen van Kamperland. Een recensie vermeld dat zijn orkest de grond van Zeeland kon doen ‘bewegen.’ 1.200 mensen woonden het Deltaconcert in Kamperland bij waar hij samen met zijn broer optrad. Hij ontving de ‘Zeeuwse prijs voor wetenschap en cultuur’ op 24 september in 1963. Flipse werd gezien als Zeeuw met betrekking tot verscheidene aspecten. Allereerst in zijn uiterlijk: hij was kort, mollig en bloosde alsof hij dagelijks in de wind stond op een duin. Ten tweede, in zijn taalgebruik kon men horen dat hij uit Zeeland kwam en als hij opnieuw in zijn geboorteprovincie was sprak hij vloeiend dialect met de inwoners.
Zeeland als bakermat
Flipse genoot ervan Zeeland te bezoeken. Met genoegen accepteerde hij uitnodigingen mee te werken met muzikale activiteiten. Zo nam hij bijvoorbeeld deel, als enige jurylid, bij de selectie tussen ‘Zeeuwse muziekkorpsen’ voor de eerste uitwisseling met Belgisch Oost-Vlaanderen. Flipse kon mooie verhalen vertellen over zijn bezoekjes aan muziekverenigingen in Zeeland. Bijvoorbeeld dat, toen de burgemeester hem een eerbetoon gaf tijdens een Zilveren jubileum in het begin van 1959, de burgemeester zei: ‘Hooggeachte meneer Flipse’, waarna hij vervolgde in dialect ‘Och Ko, weetje nog dà me saemen ruutjes èbbe ingegooid in de heriffermeerde kêrke?’
Flipse was vervuld van doorzettingsvermogen en gaf niet op voordat zijn idealen verwezenlijkt waren. Hij werkte het grootste gedeelte van zijn carrière met het ‘Rotterdams Philharmonisch Orkest’. Onder zijn leiding werd het befaamd. Nooit vergat hij de plaats waar hij opgroeide. Hij was vooral erg gehecht aan de Zeeuwse onderscheiding die hij ontvangen had. Hij voelde hierdoor de waardering van zijn geboorteprovincie. Na optredens in Zeeland werd hij regelmatig benaderd door mensen uit het publiek die bijvoorbeeld zeiden: ‘Eduard – joengen, wat ei-jie mee je mensen mooi hespeeld. Bedankt.’
Van 1958 tot het einde van zijn leven was hij dirigent van het ‘Philharmonic Orchestra of Antwerp.’ Op 3 juni in 1965 nam hij afstand van zijn positie als dirigent van het ‘*Rotterdams Philharmonisch Orkest.’ Het einde van zijn leven naderend werd hij gediagnosticeerd met inwendige ontstekingen en hij werd opgenomen in het St. Ignatius hospitaal in Breda. Zijn laatste jaren bracht hij door in Etten-Leur. Hij stierf aan een nierinfectie op 77-jarige leeftijd.
Discografie
- Herdenkings-cd, (Eduard Flipse Stichting, Koningin Julianalaan 12 Spijkenisse)
Prijzen
- 15 augustus 1936 – No : 223 :
- 16 maart 1939 – No: 7066
- 9 juli 1953:
- 2 juli 1957:
- 1960:
- 26 februari 1961:
- 24 september 1963
- 1963-1973
Trivia
Er zijn drie gemeenten in Nederland die een straat hebben vernoemd naar Eduard Flipse: Almelo, Spijkenisse en Wissenkerke.
Koren
Voordat Eduard Flipse eerste dirigent werd van het Rotterdams Philharmonisch Orkest begon hij zijn muzikale loopbaan onder andere als dirigent van diverse koren. De volgende koren hebben in de loop van zijn leven onder zijn leiding gestaan:
- Oefening baart Kunst – Dordrecht (1920)
- Dordrechtsch Mannenkoor Caecilia
- Mannenkoor Apollo – Rotterdam
- Rotterdams Philharmonisch Koor
- Koninklijke Zangvereniging Orpheus – Schiedam
Lijst van werken
- Aan de Vrede
- Aanbidding (Augustus 1924); tekst: Hendrik de Vries
- Agnus Dei
- Angelus; tekst W.F. Gouwe. Voor sopraansolo met pianobegeleiding
- Ave Cesar
- Avondlied
- Avondliedje
- Avondrust (18 maart 1920); tekst: Soeza Rana. Voor driestemmig Vrouwenkoor
- Bede (16 oktober 1918); tekst: C.S. Adema van Scheltema. Opgedragen aan de heer C.J. Nogarede
- Bondslied
- Cantate voor H.M. Koningin Wilhelmina. Geschreven ter gelegenheid van het bezoek van Koningin Wilhelmina aan Wissenkerke, 1924
- Cantate voor Apollo
- Carnaval- operette in drie actes;
- De Herder
- De liefste Plek. Voor Mannenkoor
- De vogel werkt gelockt gefluijt
- De Liefste Plek
- De Schrijfmachine
- Een Lied (maart 1921)
- Een Kindeke Geboren
- Ein Kleines Lied (september 1932). Für Männerchor
- Fantasia. Feest-cantate
- Fantasia
- Fantasie
- Feestcantate. Voor Apollo voor Gemengd Koor en Orkest
- Feest-cantate. Voor koor, viool en piano
- Feestmarsch Apollo. Met opschrift: In Dankbaarheid en Bewondering opgedragen aan m’n Vader, den Heer C. Flipse, Directeur van het Harmonie-gezelschap Apollo
- Geen Overpad; tekst: Hendrik G. van Oort
- God ging voorbij; tekst: Nicolaas Beets
- Goê-morgen
- Goeden Nacht; tekst: A. Winkler Prins
- Gott meine Zuversicht – Psalm 23; tekst: F. Schubert bew. E. Flipse
- Groete (30 October 1919); tekst Emile Snepgens
- Herfst
- Het Boertje van de Klei (23 Januari 1919)
- Het Roosje
- Het lied van de zangers – voor gemengd koor en blaas-orkest
- Het Vaandel
- Hoe groot o Heer!
- Hollandsch Liedje (22 november 1914)
- Hymne aan de Muziek. Feestcantate voor Apollo voor Gemengd Koor en Harmonie-orkest. Bewerkt ook voor Vrouwenkoor
- Hymne aan den Vreede
- In mijn lievekens Hoveken; tekst: Gustaaf de Mey
- Jezus
- Jubelzang (17 juni 1920)
- Kerstcantate. Voor solo- koor- orgel en/of piano (december 1940)
- Kerstmis
- Kerstzang
- Kindeke Jezus
- Klompendans. Voor Vrouwen- en Kinderkoor met orgelbegeleiding
- Laatste Eer (30 september 1945); tekst G. Schrijvers. Met de aantekening: “Voor Mevrouw Janny de Jong-Broeders omdat zij altijd zo lief voor ons is! 30 september 1945”
- Lentelied
- Liefde; tekst: Jules Schürmann
- Lischbloem (27 september 1919); tekst: F.L. Henkes
- Lofzang van den Arbeid; tekst: Jan Prins
- Mijn Boerenland; tekst: Han M. de Groot. (8 september 1916)
- Mijn Sprokje (1921). Voor Kinderkoor met pianobegeleiding (1e en 2e uitvoering: 19 maart en april 1922)
- Moedertaal
- Mooi Elsje
- Naastenliefde
- Nacht
- Nieuwjaarswensch 1928. Toneelmuziek bij gelijknamig toneelstuk voor koor en orkest
- O, waar ik eens kind was
- Ons Lied
- Ons lied van de Zee
- Op de Weide
- Sanctus
- Scène Pastorale en Klompendans voor blaasorkest
- Schemerliedje; tekst: Johannes Reddingius. Voor Mannenkoor
- Serenade. Voor Mannenkoor
- Sirenen; tekst: Jules Schürmann
- Slaapliedje
- Smarteliedje; tekst: Jeanne van Heijde. Voor middenstem met pianobegeleiding
- Sneeuwklokje
- Stemmig (12 november 1919)
- Stil is’t
- Stille Nacht, Heil’ge Nacht; tekst: A. Boogaardt ’t Hooft
- Stilte daalt de Nacht (3 september 1920)
- Toen wisten Ze’t
- Trolhetta; tekst: W.L. Welter. Ballade voor Mannenkoor, bariton-solo met pianobegeleiding
- Twaalf liedjes met pianobegeleiding voor de methode. Prettig en doelmatig zangonderwijs, door W.F. Sprink en Eduard Flipse, uitgave Wolters-Groningen
- Van drie blijde Gezellen
- Verjaarslied van Felix de Kat (29 december 1938); tekst: Anoniem gedicht gepubliceerd in deTelegraaf 30 Oktober 1938
- Vive le Geus (1922); tekst: Dr. J. v.d. Valk. Met de aantekening “eigendom van het Comité ter behartiging van Nationale Belangen –Rotterdam, hetwelk Tekst op Muziek met den Eersten Prijs bekroond 1922”
- Vrede; tekst: C.S. Adema van Scheltema. Opgedragen aan de heer C.J. Nogarede
- Wapens Neer (25 januari 1930). Voor mannenkoor
- Weemoed; tekst: Jules Schürmann. Lied voor solostem met klavierbegeleiding
- Wie op God betrouwt; tekst: Van der Mey – Hofland
- Wiegeliedje; tekst: Hélène Lapidoth-Swarth. Lied voor solostem met klavierbegeleiding
- Wielrijderslied; tekst: Koolhaas-Revers
- Winterstilte (1 October 1919); tekst: Jacq. V.d. Waals
- Zangerslied
- Zeg niet, dat weemoed zwakheid is; tekst: Jules Schürmann
- Zondagmorgen (1923); tekst: W.G. van der Hulst. Voor Mannenkoor
- Stille Nacht, Heil’ge Nacht; tekst: A. Boogaardt ‘Hooft. Voor Koor en orkest
- Stilte daalt de Nacht (3 september 1920)
- In Memoriam
- Ons Vaderland. Kerstcantate voor solo, koor en orkest
- Sonatine. Muziek voor piano
- Kleine Preludes ter toelichting der verschillende Speelmanieren. Muziek voor piano
- Allegro carpiccioso. Muziek voor piano
- Sprookje. Muziek voor piano
- Bruiloftsmars voor piano à quatre-mains. Geschreven in 1920 t.g.v. 25-jarig huwelijkfeest van zijn ouders, uitgevoerd door Eduard en zijn 12 jaar jongere broer Marinus
- Agatha Marsch
Auteur
Ilona Bierbooms (UCR), 2012
Bronnen
Documentiemap 1 (2008).
- ‘Flipses concerteerde op (zandige) geboortegrond: “Deltaconcert” in Kamperland’, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 22 juni 1961.
- Article, Eduard Flipse. De Zeeuwsche dagen te Gent
- Concert in Goes: Eduard Flipse neemt afscheid van Zeeland. (16 September 1964).
- Eduard Flipse, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 13 september 1973.
- Eduard Flipse herdacht in boek en op cd, in: PZC, 24 februari 1996.
- Eduard Flipse kreeg LP van Philharmonie (1 November 1968)
- Eduard Flipse te Breda overleden (12 September 1973).
- Eduard Flipse, van onze muziekredacteur, in: Trouw, 12 november 1955.
- Flipses afscheid is geen afscheid (12 June 1965)
- Kunst van nu over afscheid Flipse:Het grof schandaal in Rotterdam, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 21 september 1964.
- Paap, W., ‘In memoriam Eduard Flipse.’, in: Mens en Melodie 28 (1973) 322-324.
- Tijdens concert Rotterdams Philharmonisch orkest Eduard Flipse ontving in Goes culturele prijs, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 25 september 1963.
- Van een onzer verslaggevers. Eduard Flipse: Ambassadeur Nederlandse modern muziek, in: De Stem, 12 september 1973.
- Wind, T., ‘Vernieuwende dirigent Rotterdams Philharmonisch Orkest herdacht met boek en cd’s: Flipse, wat was het weer lelijk!’, in: de Telegraaf, 17 augustus 1996.
Documentatiemap 2 (2008).
- Eyl, I., Over Eduard Flipse: Zijn leven en zijn werk. (Rotterdam: Brussel, 1959).
- Flipse, E., Rotterdams Philharmonisch Orkest, Rotterdams Philharmonisch Koor. (1955). Matthäus Passion (J.S. Bach), Hulst, Zondag 20 Maart 1955. (Kloosterzande: Duerinck, 1955).
- Kossmann, A. (1954), Eduard Flipse: Dirigent van het Rotterdams Philharmonisch orkest, in: Zeeuws Tijdschrift, 4 (1953) 51-54.
- Kosten, J., Kroniek van vijfenzeventig jaar Rotterdams Philharmonisch Orkest (Rotterdam : Rotterdams Philharmonisch Orkest, 1994).
- Koster, J., Eduard Flipse: De glorie is voor zweet te koop (Spijkenisse, Eduard Flipse Stichting, 1996).
- Rotterdams Conservatorium, Stichting concert-en gehoorzaal Middelburg, Concertgebouw de Doelen, Eduard Flipse Stichting (1996). 6e Eduard Flipse internationaal pianoconcours 9-30 november 1996. Rotterdams conservatorium, Concertzaal Middelburg en Concertgebouw de Doelen organisatie: Eduard Flipse Stichting.
- Zeeuwse dagen te Gent. (1950). Maandag 9 october 1950 te 19 u 30 in de Koninklijke Opera: luisterrijk galaconcert door het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest onder leiding van Eduard Flipse met solistische medewerking van Marinus Flipse, klavier, 8p.