Frans Naerebout: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 22: | Regel 22: | ||
== Standbeeld == | == Standbeeld == | ||
[[Bestand:Naerebout_14250.jpg|thumb|right|250px|Standbeeld van Frans Naerebout aan het parkje bij Boulevard Banckert, ansichtkaart, ca. 1920, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 25183]] | [[Bestand:Naerebout_14250.jpg|thumb|right|250px|Standbeeld van Frans Naerebout aan het parkje bij Boulevard Banckert, ansichtkaart, ca. 1920, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 25183]] | ||
Vlissingen kwam pas | Vlissingen kwam pas honderd jaar na zijn dood op de gedachte iets ter ere van de man te doen en zette in een lief parkje aan de Boulevard Bankert, bovenaan de `oprit', een standbeeld voor hem neer (ontwerp A.G. van Lom; onthuld 9 augustus 1919). Het parkje moest voor verkeer en Deltawerken wijken. Het standbeeld werd in de oorlog vernield. Sinds 1952 kijkt hij weer over zee, vanaf het Bellamypark, bij het Beursplein (ontwerp Ph. ten Klooster; onthuld 5 juli 1952) en in 2007 werd het standbeeld prominent op Boulevard de Ruyter geplaatst. | ||
== Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984 == | == Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984 == | ||
Regel 35: | Regel 35: | ||
*[http://www.krantenbankzeeland.nl/periodicals/mco/1779 Krantenbank Zeeland, ''Middelburgsche Courant''', 1779.] | *[http://www.krantenbankzeeland.nl/periodicals/mco/1779 Krantenbank Zeeland, ''Middelburgsche Courant''', 1779.] | ||
*[https://tijdschriftenbankzeeland.nl/issue/spu/2005-10-01/edition/0/page/33 Frank de Klerk, 'De Goese jaren van Frans Naerebout', in: ''De Spuije'' 66 (2005) 31-32.] | *[https://tijdschriftenbankzeeland.nl/issue/spu/2005-10-01/edition/0/page/33 Frank de Klerk, 'De Goese jaren van Frans Naerebout', in: ''De Spuije'' 66 (2005) 31-32.] | ||
*Dirk H.A. Kolff, ''Frans Naerebout (1748-1818) en het Vlissingen van zijn tijd. Loods en burger van een stad in verval'' (Zutphen, 2022). | |||
== Noten == | == Noten == | ||
Regel 42: | Regel 43: | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT:Naerebout, Frans}} | {{DEFAULTSORT:Naerebout, Frans}} |
Huidige versie van 18 aug 2022 om 11:18
Frans Naerebout | |
---|---|
Frans Naerebout, ca. 1802, Philippus Velijn naar Johan Pieter Bourjé, tekening. | |
Geboren | 30 augustus 1748 Veere |
Overleden | 29 augustus 1818 Goes |
Beroep | loods en mensenredder |
VIAF | F. Naerebout |
Biografie
Frans Naerebout was als loods te Vlissingen gestationeerd en aldaar belast met het binnenbrengen van de schepen der Oostindische Compagnie (1781). Had zich voordien (met zijn broer Jacob) reeds onderscheiden door een spectaculaire redding van 87 opvarenden van het compagnieschip Woestduin, dat op 25 juli 1779 in vliegende storm op de Noorderrassen aan stukken was geslagen. Deze heldendaad gaf de gebroeders Naerebout landelijke bekendheid.[1] In uitbundig proza (te Water) of lyrische verzen (Bellamy, Rhijnvis Feith, Loosjes) werd hun onverschrokkenheid geprezen. Een grafnaald in de Grote Kerk van Vlissingen, opgericht ter nagedachtenis van de bij de ramp omgekomen Daniël Octavius Barwell, herinnert aan het feit dat niet allen de schipbreuk overleefden.
Nadien gaf Frans (Jacob was spoedig overleden) nog diverse blijken van heldenmoed en stuurmanskunst. Zo bijvoorbeeld bij de Zuiderburg, die in december 1788 naar China uitzeilde met 400 man en 500.000 gulden aan contanten aan boord, op de Rassen zijn roer verspeelde en zes dagen hulpeloos in het ijs ronddreef. Naerebout wist het schip vanuit Westkapelle te bereiken en naar Plymouth te brengen. In plaats van een roer gebruikte hij een paar zware kabels. Minder fortuinlijk was hij in 1794 met de Voorland: het lukte hem het schip naar buiten te brengen, maar door tegenwind was het onmogelijk de loods in Engeland af te zetten zodat hij moest meevaren naar Kaap de Goede Hoop!
Einde loopbaan en waardering
Al deze onbaatzuchtige daden leverden hem wel eer en af en toe een gedenkpenning op, maar geen inkomsten. Toen de Compagnie in 1802 het uitreden naar Indië stopzette, kon men Naerebout als garnalenvisser zijn kostje bij elkaar zien scharrelen. Hij vertrok in 1808 naar Goes waar hij lantaarnopsteker bij de monding van de Zandkreek werd en later bode en opzichter van het dijkbestuur van de Lodewijkspolder en sluiswachter en havenmeester van het Goese Sas, waar hij tevens het kustlicht bewaakte tot zijn overlijden in 1818.[2] Twee maal ontving hij een gift van fl. 100,— en Koning Willem I benoemde hem kort voor zijn dood tot Broeder van de Nederlandse Leeuw met een jaarwedde van fl. 200,—, maar toen was het eigenlijk al te laat. Bij zijn dood werden echter weer vele Latijnse en Nederlandse grafzangen gedicht, was het voltallige stadsbestuur aanwezig en zorgde het Goesse Departement van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen voor de begrafeniskosten en een erezerk op zijn graf in de Wandelkerk te Goes.
Standbeeld
Vlissingen kwam pas honderd jaar na zijn dood op de gedachte iets ter ere van de man te doen en zette in een lief parkje aan de Boulevard Bankert, bovenaan de `oprit', een standbeeld voor hem neer (ontwerp A.G. van Lom; onthuld 9 augustus 1919). Het parkje moest voor verkeer en Deltawerken wijken. Het standbeeld werd in de oorlog vernield. Sinds 1952 kijkt hij weer over zee, vanaf het Bellamypark, bij het Beursplein (ontwerp Ph. ten Klooster; onthuld 5 juli 1952) en in 2007 werd het standbeeld prominent op Boulevard de Ruyter geplaatst.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
-A. Teunis, herz. J. Francke, 2017.
Literatuur
- Johannes Leonardus Nierstrasz., Frans Naerebout (Leeuwarden 1827).
- Jona Willem te Water, Bericht wegens het verongelukte Oost-Indische schip Woestduin; en de reddinge der schepelingen door de gebroeders Naerebout (Vlissingen, 1780 (facs. dr. Vlissingen, 1974)).
- Krantenbank Zeeland, Middelburgsche Courant', 1779.
- Frank de Klerk, 'De Goese jaren van Frans Naerebout', in: De Spuije 66 (2005) 31-32.
- Dirk H.A. Kolff, Frans Naerebout (1748-1818) en het Vlissingen van zijn tijd. Loods en burger van een stad in verval (Zutphen, 2022).
Noten