Radermacher (Rademaker, Rotarius): verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(13 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Duits geslacht, waarvan een tak met de komst van Johan (Aken 14 maart 1538-Middelburg 15 februari 1617), koopman, zich in 1589 te Middelburg vestigde. Johan Radermacher trad in 1557 in dienst bij de Antwerpse koopman Aegidius Hooftman, onder wiens protectie hij zich tot een veelzijdig geleerde ontwikkelde en voor wiens zaken hij sinds 1561 dikwijls te Londen vertoefde. De Hervorming toegedaan, vestigde hij zich in 1567 als zelfstandig koopman en als agent van Hooftman te Londen. In 1568 schreef hij de oudst bekende Nederlandse grammatica (uitgegeven in 1985 door K. Bostoen). Radermacher vestigde zich in 1580 opnieuw in Antwerpen, van waaruit hij met vele geleerden correspondentie onderhield, onder andere met Abraham Ortelius, de cartograaf. De bekende geschiedschrijver Emanuel van Meteren, die in Spaanse gevangenschap was geraakt, behoorde hier tot zijn beschermelingen. Na de val van de stad (1585) verhuisde hij naar Aken, waar hij, lid van de magistraat, zich als beschermer der ballingen opwierp en met zijn medebestuurders door de keizer in de ban werd gedaan. In 1589 vestigde hij zich als wijnkoper te Middelburg, waar hij op 9 september 1600 ouderling werd; als zodanig woonde hij de provinciale synode te Tholen van 12-20 november 1602 bij. Zijn vriend, Philips van *Lansbergen, heeft van hem twee waarnemingen omtrent maaneclipsen d.d. 22 februari 1598 (Aken) en 2 oktober 1605 (Middelburg) gepubliceerd.  
[[Bestand:Radermacher.jpg|thumb|right|350px|Huis "de Groote Sint Christoffel", ca. 1920. Samuel Radermacher werd hier op 25 juli 1759 geboren; links nog net zichtbaar de Graanbeurs , foto:  collectie Meertens, P.J. , Bron: ZB. Beeldbank Zeeland, nr. 108802]]
 
Duits geslacht, waarvan een tak met de komst van Johan (Aken 14 maart 1538-Middelburg 15 februari 1617), koopman, zich in 1589 te Middelburg vestigde.  
 
==Belangrijkste personen==
Johan Radermacher trad in 1557 in dienst bij de Antwerpse koopman Aegidius Hooftman, onder wiens protectie hij zich tot een veelzijdig geleerde ontwikkelde en voor wiens zaken hij sinds 1561 dikwijls te Londen vertoefde. De Hervorming toegedaan, vestigde hij zich in 1567 als zelfstandig koopman en als agent van Hooftman te Londen. In 1568 schreef hij de oudst bekende Nederlandse grammatica (uitgegeven in 1985 door K. Bostoen). Radermacher vestigde zich in 1580 opnieuw in Antwerpen, van waaruit hij met vele geleerden correspondentie onderhield, onder andere met Abraham Ortelius, de cartograaf. De bekende geschiedschrijver Emanuel van Meteren, die in Spaanse gevangenschap was geraakt, behoorde hier tot zijn beschermelingen. Na de val van de stad (1585) verhuisde hij naar Aken, waar hij, lid van de magistraat, zich als beschermer der ballingen opwierp en met zijn medebestuurders door de keizer in de ban werd gedaan. In 1589 vestigde hij zich als wijnkoper te Middelburg, waar hij op 9 september 1600 ouderling werd; als zodanig woonde hij de provinciale synode te Tholen van 12-20 november 1602 bij. Zijn vriend, [[Philippus Lansbergen]], heeft van hem twee waarnemingen omtrent maaneclipsen d.d. 22 februari 1598 (Aken) en 2 oktober 1605 (Middelburg) gepubliceerd.  


Johan (Amsterdam 1633-Middelburg 24 mei 1704). Op 28 augustus 1658 werd hij als poorter van Middelburg beëdigd. Van 1661-1663 was hij er commissaris der kleine zaken; in 1674 werd hij benoemd tot bewindhebber der pas opgerichte West-Indische Compagnie. Als zodanig trad hij op als waterbaljuw van Zeeland. In 1679 werd hij baljuw van Middelburg welk ambt hij tot zijn dood bekleedde.  
Johan (Amsterdam 1633-Middelburg 24 mei 1704). Op 28 augustus 1658 werd hij als poorter van Middelburg beëdigd. Van 1661-1663 was hij er commissaris der kleine zaken; in 1674 werd hij benoemd tot bewindhebber der pas opgerichte West-Indische Compagnie. Als zodanig trad hij op als waterbaljuw van Zeeland. In 1679 werd hij baljuw van Middelburg welk ambt hij tot zijn dood bekleedde.  
Regel 5: Regel 10:
Zijn zoon Daniël had twee zonen:  
Zijn zoon Daniël had twee zonen:  


1.Samuel (Middelburg 15 maart 1693-Middelburg 29 oktober 1761). Deze werd in 1715 twee de griffier en in oktober 1718 griffier ter thesaurie, in 1729 thesaurier. Sinds 1726 maakte hij deel uit van de stadsregering van Middelburg, eerst als schepen en van 1747-1761 als burgemeester. In 1730 werd hij benoemd tot bewindhebber der Verenigde Oostindische Compagnie.  
1.Samuel (Middelburg 15 maart 1693-Middelburg 29 oktober 1761). Deze werd in 1715 tweede griffier en in oktober 1718 griffier ter thesaurie, in 1729 thesaurier. Sinds 1726 maakte hij deel uit van de stadsregering van Middelburg, eerst als schepen en van 1747-1761 als burgemeester. In 1730 werd hij benoemd tot bewindhebber der Verenigde Oostindische Compagnie.
 
2.Johan Cornelis (Middelburg 24 november 1700-'s-Gravenhage 12 april 1748), in 1721 benoemd tot griffier ter thesaurie te Middelburg. In 1732 verhuisde hij als rentmeester en thesaurier-generaal van de nalatenschap en domeinen van Willem Hendrik Friso naar 's-Gravenhage. Als rentmeester van Willem IV werd op zijn instigatie [[Jan de Munck]] aangesteld als diens `astronomicus'.  


2.Johan Cornelis (Middelburg 24 november 1700-'s-Gravenhage 12 april 1748), in 1721 benoemd tot griffier ter thesaurie te Middelburg. In 1732 verhuisde hij als rentmeester en thesaurier-generaal van de nalatenschap en domeinen van Willem Hendrik Friso naar 's-Gravenhage. Als rentmeester van Willem IV werd op zijn instigatie Jan de *Munck aangesteld als diens `astronomicus'.
Daniël (Middelburg 21 november 1722-Middelburg 8 maart 1803), zoon van bovengenoemde Samuel. Promoveerde op 1 juli 1743 te Leiden in de rechten. In 1761 volgde hij zijn vader op als bewindhebber der Oostindische Compagnie. In 1762 werd hij raad en het volgende jaar schepen van Middelburg. 's Zomers bewoonde hij de buitenplaats Poppenroede-ambacht, waarvan hij in 1771 twaalf gekleurde tekeningen liet vervaardigen door Jan Arends, thans in de Zelandia Illustrata. In 1795 gaf hij aan de kerk te Arnemuiden een orgel en verzekerde, ook na zijn overlijden, de organist van een jaarwedde. Publiceerde diverse wetenschappelijke verhandelingen.
Daniël (Middelburg 21 november 1722-Middelburg 8 maart 1803), zoon van bovengenoemde Samuel. Promoveerde op 1 juli 1743 te Leiden in de rechten. In 1761 volgde hij zijn vader op als bewindhebber der Oostindische Compagnie. In 1762 werd hij raad en het volgende jaar schepen van Middelburg. 's Zomers bewoonde hij de buitenplaats Poppenroede-ambacht, waarvan hij in 1771 twaalf gekleurde tekeningen liet vervaardigen door Jan *Arends, thans in de Zelandia Illustrata. In 1795 gaf hij aan de kerk te Arnemuiden een orgel en verzekerde, ook na zijn overlijden, de organist van een jaarwedde. Publiceerde diverse wetenschappelijke verhandelingen.


==Auteur==
==Auteur==

Huidige versie van 13 apr 2021 om 07:53

Huis "de Groote Sint Christoffel", ca. 1920. Samuel Radermacher werd hier op 25 juli 1759 geboren; links nog net zichtbaar de Graanbeurs , foto: collectie Meertens, P.J. , Bron: ZB. Beeldbank Zeeland, nr. 108802

Duits geslacht, waarvan een tak met de komst van Johan (Aken 14 maart 1538-Middelburg 15 februari 1617), koopman, zich in 1589 te Middelburg vestigde.

Belangrijkste personen

Johan Radermacher trad in 1557 in dienst bij de Antwerpse koopman Aegidius Hooftman, onder wiens protectie hij zich tot een veelzijdig geleerde ontwikkelde en voor wiens zaken hij sinds 1561 dikwijls te Londen vertoefde. De Hervorming toegedaan, vestigde hij zich in 1567 als zelfstandig koopman en als agent van Hooftman te Londen. In 1568 schreef hij de oudst bekende Nederlandse grammatica (uitgegeven in 1985 door K. Bostoen). Radermacher vestigde zich in 1580 opnieuw in Antwerpen, van waaruit hij met vele geleerden correspondentie onderhield, onder andere met Abraham Ortelius, de cartograaf. De bekende geschiedschrijver Emanuel van Meteren, die in Spaanse gevangenschap was geraakt, behoorde hier tot zijn beschermelingen. Na de val van de stad (1585) verhuisde hij naar Aken, waar hij, lid van de magistraat, zich als beschermer der ballingen opwierp en met zijn medebestuurders door de keizer in de ban werd gedaan. In 1589 vestigde hij zich als wijnkoper te Middelburg, waar hij op 9 september 1600 ouderling werd; als zodanig woonde hij de provinciale synode te Tholen van 12-20 november 1602 bij. Zijn vriend, Philippus Lansbergen, heeft van hem twee waarnemingen omtrent maaneclipsen d.d. 22 februari 1598 (Aken) en 2 oktober 1605 (Middelburg) gepubliceerd.

Johan (Amsterdam 1633-Middelburg 24 mei 1704). Op 28 augustus 1658 werd hij als poorter van Middelburg beëdigd. Van 1661-1663 was hij er commissaris der kleine zaken; in 1674 werd hij benoemd tot bewindhebber der pas opgerichte West-Indische Compagnie. Als zodanig trad hij op als waterbaljuw van Zeeland. In 1679 werd hij baljuw van Middelburg welk ambt hij tot zijn dood bekleedde.

Zijn zoon Daniël had twee zonen:

1.Samuel (Middelburg 15 maart 1693-Middelburg 29 oktober 1761). Deze werd in 1715 tweede griffier en in oktober 1718 griffier ter thesaurie, in 1729 thesaurier. Sinds 1726 maakte hij deel uit van de stadsregering van Middelburg, eerst als schepen en van 1747-1761 als burgemeester. In 1730 werd hij benoemd tot bewindhebber der Verenigde Oostindische Compagnie.

2.Johan Cornelis (Middelburg 24 november 1700-'s-Gravenhage 12 april 1748), in 1721 benoemd tot griffier ter thesaurie te Middelburg. In 1732 verhuisde hij als rentmeester en thesaurier-generaal van de nalatenschap en domeinen van Willem Hendrik Friso naar 's-Gravenhage. Als rentmeester van Willem IV werd op zijn instigatie Jan de Munck aangesteld als diens `astronomicus'.

Daniël (Middelburg 21 november 1722-Middelburg 8 maart 1803), zoon van bovengenoemde Samuel. Promoveerde op 1 juli 1743 te Leiden in de rechten. In 1761 volgde hij zijn vader op als bewindhebber der Oostindische Compagnie. In 1762 werd hij raad en het volgende jaar schepen van Middelburg. 's Zomers bewoonde hij de buitenplaats Poppenroede-ambacht, waarvan hij in 1771 twaalf gekleurde tekeningen liet vervaardigen door Jan Arends, thans in de Zelandia Illustrata. In 1795 gaf hij aan de kerk te Arnemuiden een orgel en verzekerde, ook na zijn overlijden, de organist van een jaarwedde. Publiceerde diverse wetenschappelijke verhandelingen.

Auteur

L. Hageman, herz. Peter Sijnke (2012).

Literatuur

  • N.N.B.W. II.
  • Nagtglas, Levensberichten.
  • Navorscher IV, 99; VIII, 34, 147, 210, 332; IX, 114, X, 106; LIII, 468.
  • Kesteloo, Stadsrekeningen X.
  • Kirk en Kirk, Returns.
  • Reitsma en Van Veen, Acta, 5, 50, 76.
  • Zelandia Illustrata, 272-273.
  • K. Bostoen, ‘Kaars en bril: de oudste Nederlandse grammatica’, in: Archief KZGW (1984).
  • Karel Bostoen, Bonus in bonum: Johan Radermacher de Oude, humanist en koopman (1538-1617) (Hilversum 1998).
  • C.A. Binnerts-Kluyver, Het album J. Rotarii: tekstuitgave van het werk van Johan Radermacher de Oude (1538-1617) (Hilversum 1999).