Adriaan van Reimerswaal: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johan Francke (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(5 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 13: Regel 13:


== Mishandeling en omkoping ==
== Mishandeling en omkoping ==
Omstreeks 1515 intimideerde Adriaan het grootste deel van de Reimerswaalse magistraat. Hij had als dijkgraaf grote schulden aan de Watering en werd daarvoor gedaagd voor de Grote Raad van Mechelen. Bedreiging, aanranding, mishandeling en omkopingspogingen (bij voorkeur tijdens de mis) waren de methoden van Adriaan, zijn bastaardbroer Cornelis, zijn neef Govert en andere handlangers. Adriaan had de gewoonte om, begeleid door gewapende knechten, door de stad te lopen met broodmessen aan zijn gordel, terwijl achter hem aan een groot slagzwaard werd gedragen, zodat ‘up die tijdt niemende van den ghelande ende geërfde van der Oistwateringhe hem up strate en dorrten vinden van vreesen moghen gesleghen te zijne’. Doelwitten van Adriaans gramschap waren onder anderen schepen mr. Jan Hendriksz, schepen en oud-baljuw Martin Baeck en Pieter Govert, vertegenwoordiger der ingelanden. De laatste werd bedreigd door Cornelis met de woorden dat deze hem met een ‘cleerbesem’, een groot slagzwaard, zou ‘cappen gelijck vlees ter banck in duysent sticken’. Het gerechtelijk onderzoek leidde niet tot vervolging, maar leden van de familie van Reimerswaal oefenden na 1518 geen ambten meer uit in Zeeland.
[[Bestand:Reimerswaal_6543.jpg|thumb|right|300px|Panorama uit de 17de eeuw op de stad Reimerswaal uit de ''Cronyk van Zeeland'' van Mattheus Smallegange (1696), Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 6543]]
Omstreeks 1515 intimideerde Adriaan het grootste deel van de Reimerswaalse magistraat. Hij had als dijkgraaf grote schulden aan de Watering en werd daarvoor gedaagd voor de Grote Raad van Mechelen. Bedreiging, aanranding, mishandeling en omkopingspogingen (bij voorkeur tijdens de mis) waren de methoden van Adriaan, zijn bastaardbroer Cornelis, zijn neef Govert en andere handlangers. Adriaan had de gewoonte om, begeleid door gewapende knechten, door de stad te lopen met broodmessen aan zijn gordel, terwijl achter hem aan een groot slagzwaard werd gedragen, zodat ‘up die tijdt niemende van den ghelande ende geërfde van der Oistwateringhe hem up strate en dorrten vinden van vreesen moghen gesleghen te zijne’. Doelwitten van Adriaans gramschap waren onder anderen schepen mr. Jan Hendriksz, schepen en oud-baljuw Martin Baeck en Pieter Govert, vertegenwoordiger der ingelanden. De laatste werd bedreigd door Cornelis met de woorden dat deze hem met een ‘cleerbesem’, een groot slagzwaard, zou ‘cappen gelijck vlees ter banck in duysent sticken’. Het gerechtelijk onderzoek leidde niet tot vervolging, maar leden van de familie van Reimerswaal oefenden na 1518 geen ambten meer uit in de stad.


== Sint-Felixvloed ==
== Sint-Felixvloed ==
Dat de [[Sint-Felixvloed]] van 5 november 1530 zo’n desastreus gevolg voor oostelijk Zuid-Beveland zou hebben, was ook mede te wijten aan Adriaan van Reimerswaal. De vloed sloeg hier gaten in de dijk bij [[Kreke]] en Vijfhuizen en één bij Lodijke. Dit kleinere gat bij Lodijke was aanvankelijk goed te dichten. Twee bronnen, onder andere waterbouwkundige Andries [[Vierlingh]], melden echter onafhankelijk van elkaar de tegenwerking van Adriaan van Reimerswaal, die meende dat het gat hem een natuurlijke haven bij zijn kasteel te Lodijke zou uitschuren. Het gat werd dus niet gedicht, met rampzalig gevolg. Na drie dagen was het al tot honderd voet uitgeschuurd, en veertig voet diep. ‘Het havenken schuerde zoo dat mijnen heere van Lodijcke alle zijn schoon goet verloos,’ aldus Vierlingh. Niettemin werd Adriaan, wegens zijn goede connecties met Brussel, benoemd als één van de regeringscommissarissen die toezicht moesten houden op de herdijking van Beoosten Yerseke. Toch moest deze ooit vermogendste ambachtsheer uit de omgeving als gevolg van zijn rampzalige beslissing in 1530 uitwijken naar Bergen op Zoom, waar hij in 1534 overleed. Adriaan wordt in 1535 nog vermeld als leenhouder van de Burg van Brugge, waarbij hij in zijn leenbezit is opgevolgd door ‘mer Clais van Rumerswalen, ruddere, zijn zone’. Zijn grafmonument bevindt zich in de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom.
Dat de [[Sint-Felixvloed]] van 5 november 1530 zo’n desastreus gevolg voor oostelijk Zuid-Beveland zou hebben, was ook mede te wijten aan Adriaan van Reimerswaal. De vloed sloeg hier gaten in de dijk bij [[Kreke]] en Vijfhuizen en één bij Lodijke. Dit kleinere gat bij Lodijke was aanvankelijk goed te dichten. Twee bronnen, onder andere waterbouwkundige [[Andries Vierlingh]], melden echter onafhankelijk van elkaar de tegenwerking van Adriaan van Reimerswaal, die meende dat het gat hem een natuurlijke haven bij zijn kasteel te Lodijke zou uitschuren. Het gat werd dus niet gedicht, met rampzalig gevolg. Na drie dagen was het al tot honderd voet uitgeschuurd, en veertig voet diep. ‘Het havenken schuerde zoo dat mijnen heere van Lodijcke alle zijn schoon goet verloos,’ aldus Vierlingh. Niettemin werd Adriaan, wegens zijn goede connecties met [[Brussel]], benoemd als één van de regeringscommissarissen die toezicht moesten houden op de herdijking van Beoosten [[Yerseke]]. Toch moest deze ooit vermogendste ambachtsheer uit de omgeving als gevolg van zijn rampzalige beslissing in 1530 uitwijken naar [[Bergen op Zoom]], waar hij in 1534 overleed. Adriaan wordt in 1535 nog vermeld als leenhouder van de Burg van Brugge, waarbij hij in zijn leenbezit is opgevolgd door ‘mer Clais van Rumerswalen, ruddere, zijn zone’. Zijn grafmonument bevindt zich in de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom.


== Fictie en sagenschat ==
== Fictie en sagenschat ==
Adriaan van Reimerswaal leefde al of niet sterk verbasterd voort in de (volks)literatuur en Nederlandse sagenschat. De bekende schrijver Adriaan Loosjes (1761-1818), auteur van de eerste echte historische roman in Nederland (''Het leven van Maurits Lijnslager'') schreef naar aanleiding van de vloed van 14/15 januari 1808 een treurspel over de watersnood van 1530: ''Ewoud van Lodijke of de ondergang der Zeeuwsche stad Romerswaal''. Slotheer Ewoud van Lodijke is hier echter een fantasiefiguur, die even trots en halsstarrig is als de historische Adriaan. Ook figureert Adriaan in ''De ondergang van Reimerswaal'' (1896) door de Zeeuwse jeugdschrijver Jacob [[Stamperius]]. L. Janse werd door de Februariramp van 1953 geïnspireerd om in het verre verleden te duiken, getuige zijn korte historische streekroman ''Heer Adriaan van Lodijke'' (1954), een boek van orthodox-reformatorische signatuur. In dit boek is heer Adriaan getrouwd met de zeer katholieke Machteld, een fantasiefiguur. Door toedoen van sagenverzamelaar Jacques Sinninghe belandden de puur historische gebeurtenissen rondom Adriaan van Reimerswaal en de Sint-Felixvloed in het Zeeuwsch Sagenboek (1933) en vervolgens in de [http://www.verhalenbank.nl Nederlandse Volksverhalenbank] als voorbeeld van het verhaaltype SINSAG 117, ‘Kleine Ursache, grosse Wirkung.’
Adriaan van Reimerswaal leefde al of niet sterk verbasterd voort in de (volks)literatuur en Nederlandse sagenschat. De bekende schrijver [[Adriaan Loosjes]] (1761-1818), auteur van de eerste echte historische roman in Nederland (''Het leven van Maurits Lijnslager'') schreef naar aanleiding van de vloed van 14/15 januari 1808 een treurspel over de watersnood van 1530: ''Ewoud van Lodijke of de ondergang der Zeeuwsche stad Romerswaal''. Slotheer Ewoud van Lodijke is hier echter een fantasiefiguur, die even trots en halsstarrig is als de historische Adriaan. Ook figureert Adriaan in ''De ondergang van Reimerswaal'' (1896) door de Zeeuwse jeugdschrijver [[Jacob Stamperius]]. [[L. Janse]] werd door de Februariramp van 1953 geïnspireerd om in het verre verleden te duiken, getuige zijn korte historische streekroman ''Heer Adriaan van Lodijke'' (1954), een boek van orthodox-reformatorische signatuur. In dit boek is heer Adriaan getrouwd met de zeer katholieke Machteld, een fantasiefiguur. Door toedoen van sagenverzamelaar [[Jacques Sinninghe]] belandden de puur historische gebeurtenissen rondom Adriaan van Reimerswaal en de Sint-Felixvloed in het [[Zeeuwsch Sagenboek]] (1933) en vervolgens in de [http://www.verhalenbank.nl Nederlandse Volksverhalenbank] als voorbeeld van het verhaaltype SINSAG 117, ‘Kleine Ursache, grosse Wirkung.’
 
== Tekst Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984 ==
{{GoToOriginal}}


== Auteur ==
== Auteur ==
Regel 28: Regel 26:


== Literatuur ==
== Literatuur ==
-Frederik Buylaert, ''Repertorium van de Vlaamse adel'' (ca. 1350-ca. 1500)  (Gent 2011).
*Frederik Buylaert, ''Repertorium van de Vlaamse adel'' (ca. 1350-ca. 1500)  (Gent 2011).


-C. Dekker, ''Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen'' (Assen 1971).
*C. Dekker, ''Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen'' (Assen 1971).


-C. Dekker, ‘Tussen twee vloeden. De strijd tegen het water in Zeeland bewesten Schelde tussen 1530 en 1532’, ''Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden'' dl. 103, afl. 4, 1988, 607-621.
*C. Dekker, ‘Tussen twee vloeden. De strijd tegen het water in Zeeland bewesten Schelde tussen 1530 en 1532’, ''Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden'' dl. 103, afl. 4, 1988, 607-621.


-[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1679647 Cornelis Dekker en Roland Baetens, ''Geld in het water. Antwerps en Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden in de zestiende eeuw'' (Hilversum 2010).]
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1679647 Cornelis Dekker en Roland Baetens, ''Geld in het water. Antwerps en Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden in de zestiende eeuw'' (Hilversum 2010).]


-Jan J.B. Kuipers, 'Raadselachtige resten van het kasteel van Lodijke', in: ''Nehalennia'' afl. 122, 1999, 19-24.  
*Jan J.B. Kuipers, 'Raadselachtige resten van het kasteel van Lodijke', in: ''Nehalennia'' afl. 122, 1999, 19-24.  


-Jan J.B. Kuipers (eindred.), ''Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland'' (Middelburg/Vlissingen, 2004).
*Jan J.B. Kuipers (eindred.), ''Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland'' (Middelburg/Vlissingen, 2004).


-Jan Kuipers, 'Duiker legde muurrestanten vast. Sporen van het kasteel van Lodijke', in: ''Zeeuws Erfgoed'' 5/4(december 2006) 14.
*Jan Kuipers, 'Duiker legde muurrestanten vast. Sporen van het kasteel van Lodijke', in: ''Zeeuws Erfgoed'' 5/4(december 2006) 14.


-Jan J.B. Kuipers, ‘Verdronken noorderburen van Oud-Rilland’, in: Dicky de Koning-Kastelijn (coörd.), ''Verdronken land, Oud-Rilland'' 2004-2008 (Kloetinge, 2008) 8-12.
*Jan J.B. Kuipers, ‘Verdronken noorderburen van Oud-Rilland’, in: Dicky de Koning-Kastelijn (coörd.), ''Verdronken land, Oud-Rilland'' 2004-2008 (Kloetinge, 2008) 8-12.


-Jan J.B. Kuipers, ‘Het drijvende wiegje. De literaire traditie van ‘verdronken geschiedenis’’, in: ''Traditie'' 15/4 (2009) 34-37.
*Jan J.B. Kuipers, ‘Het drijvende wiegje. De literaire traditie van ‘verdronken geschiedenis’’, in: ''Traditie'' 15/4 (2009) 34-37.


-Arie van Steensel, ''Edelen in Zeeland: macht, rijkdom en status in een laatmiddeleeuwse samenleving'' (Hilversum 2010).
*Arie van Steensel, ''Edelen in Zeeland: macht, rijkdom en status in een laatmiddeleeuwse samenleving'' (Hilversum 2010).


[[category:persoon]]
[[category:persoon]]
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Zeeuwen]]
{{DEFAULTSORT:Reimerswaal, Adriaan van}}

Huidige versie van 7 aug 2019 om 13:20

Adriaan van Reimerswaal
Bestand:.jpg
'
Geboren 1480 Reimerswaal
Overleden 6 mei 1534 Bergen op Zoom

Adriaan van Reimerswaal was een beruchte telg uit het geslacht van de Heren van Reimerswaal. Zoon van Nicolaas (Klaas) van Reymerswale en Anna Claasdochter van den Sickele/Anna van der Zickele. Was gehuwd met Johanna van Glymes, overleden zaterdag 16 maart 1532. Johanna was een dochter van Jacob van Glymes-Bergen, heer van Grimbergen, en Elisabeth van Boshuizen. Adriaans schoonvader was een neef van de heer van Bergen op Zoom. Adriaan van Reimerswaal was heer van Lodijke, dijkgraaf van de Brede Watering Beoosten Yerseke (Oostwatering) en baljuw van Reimerswaal. In al deze hoedanigheden verwierf hij een zeer negatieve reputatie.

Mishandeling en omkoping

Panorama uit de 17de eeuw op de stad Reimerswaal uit de Cronyk van Zeeland van Mattheus Smallegange (1696), Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 6543

Omstreeks 1515 intimideerde Adriaan het grootste deel van de Reimerswaalse magistraat. Hij had als dijkgraaf grote schulden aan de Watering en werd daarvoor gedaagd voor de Grote Raad van Mechelen. Bedreiging, aanranding, mishandeling en omkopingspogingen (bij voorkeur tijdens de mis) waren de methoden van Adriaan, zijn bastaardbroer Cornelis, zijn neef Govert en andere handlangers. Adriaan had de gewoonte om, begeleid door gewapende knechten, door de stad te lopen met broodmessen aan zijn gordel, terwijl achter hem aan een groot slagzwaard werd gedragen, zodat ‘up die tijdt niemende van den ghelande ende geërfde van der Oistwateringhe hem up strate en dorrten vinden van vreesen moghen gesleghen te zijne’. Doelwitten van Adriaans gramschap waren onder anderen schepen mr. Jan Hendriksz, schepen en oud-baljuw Martin Baeck en Pieter Govert, vertegenwoordiger der ingelanden. De laatste werd bedreigd door Cornelis met de woorden dat deze hem met een ‘cleerbesem’, een groot slagzwaard, zou ‘cappen gelijck vlees ter banck in duysent sticken’. Het gerechtelijk onderzoek leidde niet tot vervolging, maar leden van de familie van Reimerswaal oefenden na 1518 geen ambten meer uit in de stad.

Sint-Felixvloed

Dat de Sint-Felixvloed van 5 november 1530 zo’n desastreus gevolg voor oostelijk Zuid-Beveland zou hebben, was ook mede te wijten aan Adriaan van Reimerswaal. De vloed sloeg hier gaten in de dijk bij Kreke en Vijfhuizen en één bij Lodijke. Dit kleinere gat bij Lodijke was aanvankelijk goed te dichten. Twee bronnen, onder andere waterbouwkundige Andries Vierlingh, melden echter onafhankelijk van elkaar de tegenwerking van Adriaan van Reimerswaal, die meende dat het gat hem een natuurlijke haven bij zijn kasteel te Lodijke zou uitschuren. Het gat werd dus niet gedicht, met rampzalig gevolg. Na drie dagen was het al tot honderd voet uitgeschuurd, en veertig voet diep. ‘Het havenken schuerde zoo dat mijnen heere van Lodijcke alle zijn schoon goet verloos,’ aldus Vierlingh. Niettemin werd Adriaan, wegens zijn goede connecties met Brussel, benoemd als één van de regeringscommissarissen die toezicht moesten houden op de herdijking van Beoosten Yerseke. Toch moest deze ooit vermogendste ambachtsheer uit de omgeving als gevolg van zijn rampzalige beslissing in 1530 uitwijken naar Bergen op Zoom, waar hij in 1534 overleed. Adriaan wordt in 1535 nog vermeld als leenhouder van de Burg van Brugge, waarbij hij in zijn leenbezit is opgevolgd door ‘mer Clais van Rumerswalen, ruddere, zijn zone’. Zijn grafmonument bevindt zich in de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom.

Fictie en sagenschat

Adriaan van Reimerswaal leefde al of niet sterk verbasterd voort in de (volks)literatuur en Nederlandse sagenschat. De bekende schrijver Adriaan Loosjes (1761-1818), auteur van de eerste echte historische roman in Nederland (Het leven van Maurits Lijnslager) schreef naar aanleiding van de vloed van 14/15 januari 1808 een treurspel over de watersnood van 1530: Ewoud van Lodijke of de ondergang der Zeeuwsche stad Romerswaal. Slotheer Ewoud van Lodijke is hier echter een fantasiefiguur, die even trots en halsstarrig is als de historische Adriaan. Ook figureert Adriaan in De ondergang van Reimerswaal (1896) door de Zeeuwse jeugdschrijver Jacob Stamperius. L. Janse werd door de Februariramp van 1953 geïnspireerd om in het verre verleden te duiken, getuige zijn korte historische streekroman Heer Adriaan van Lodijke (1954), een boek van orthodox-reformatorische signatuur. In dit boek is heer Adriaan getrouwd met de zeer katholieke Machteld, een fantasiefiguur. Door toedoen van sagenverzamelaar Jacques Sinninghe belandden de puur historische gebeurtenissen rondom Adriaan van Reimerswaal en de Sint-Felixvloed in het Zeeuwsch Sagenboek (1933) en vervolgens in de Nederlandse Volksverhalenbank als voorbeeld van het verhaaltype SINSAG 117, ‘Kleine Ursache, grosse Wirkung.’

Auteur

-Jan J.B. Kuipers, 2015

Literatuur

  • Frederik Buylaert, Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350-ca. 1500) (Gent 2011).
  • C. Dekker, Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen (Assen 1971).
  • C. Dekker, ‘Tussen twee vloeden. De strijd tegen het water in Zeeland bewesten Schelde tussen 1530 en 1532’, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden dl. 103, afl. 4, 1988, 607-621.
  • Jan J.B. Kuipers, 'Raadselachtige resten van het kasteel van Lodijke', in: Nehalennia afl. 122, 1999, 19-24.
  • Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlissingen, 2004).
  • Jan Kuipers, 'Duiker legde muurrestanten vast. Sporen van het kasteel van Lodijke', in: Zeeuws Erfgoed 5/4(december 2006) 14.
  • Jan J.B. Kuipers, ‘Verdronken noorderburen van Oud-Rilland’, in: Dicky de Koning-Kastelijn (coörd.), Verdronken land, Oud-Rilland 2004-2008 (Kloetinge, 2008) 8-12.
  • Jan J.B. Kuipers, ‘Het drijvende wiegje. De literaire traditie van ‘verdronken geschiedenis’’, in: Traditie 15/4 (2009) 34-37.
  • Arie van Steensel, Edelen in Zeeland: macht, rijkdom en status in een laatmiddeleeuwse samenleving (Hilversum 2010).