Meigebruiken: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
W. van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 3: Regel 3:
}}
}}


Het planten van de meiboom en het branden van meivuren, waar men op de meiavond (de vooravond van de eerste mei) omheen danste, hebben zich, als elders, ook in Zeeland nog tot diep in de 17e eeuw kunnen handhaven, maar moesten ook hier tenslotte wijken voor de druk van de kerkelijke en wereldlijke overheden. De meivuren zijn het langst bewaard gebleven in het Land van Hulst, waar men ook nog tot ca. 1920 het meizingen door de jeugd kende, die begeleid door de rommelpot (later de harmonica) langs de boerderijen trok en eieren (later geld) ophaalde. Op meiavond haalden de opgeschoten jongens van het platteland allerlei baldadigheden uit (vooral het weghalen van alles wat men buiten had laten staan). Op Zuid-Beveland werd de 'joengersaevend' ook wel op 1 mei gehouden. Dit gebruik is al vélór 1900 uitgestorven.  
Het planten van de meiboom en het branden van meivuren, waar men op de meiavond (de vooravond van de eerste mei) om danste, hebben zich ook in Zeeland tot diep in de 17de eeuw kunnen handhaven, maar moesten ook hier tenslotte wijken voor de druk van de kerkelijke en wereldlijke overheden. De meivuren zijn het langst bewaard gebleven in het Land van Hulst, waar men ook nog tot circa 1920 het meizingen door de jeugd kende, die begeleid door de rommelpot (later de harmonica) langs de boerderijen trok en eieren (later geld) ophaalde. Op meiavond haalden opgeschoten jongens op het platteland baldadigheden uit. Zij sleepten alles wat bij de boerderijen nog buiten stond naar het dorpsplein, waar de dorpelingen de volgende ochtend hun spullen weer op konden halen. Op Zuid-Beveland werd de 'joengersaevend' ook wel op 1 mei gehouden. Dit gebruik is vóór 1900 uitgestorven. Op de eerste meimorgen werden ook de huizen met groen versierd. Op veel plaatsen brachten jongens kransen en kronen aan de meisjes op wie zij een oogje hebben en stropoppen aan de minst geliefden. Dit gebruik verdween in de loop van de 19de eeuw.  


== Auteur ==
P.J. Meertens, herz. J. Dekker (2012)


= AUTEUR =
== Literatuur ==
= P.J. Meertens =
-Ab Utrecht Dresselhuis, J., Oude godenleer en hedendaagsche volksgebruiken, in: Zeeuwsche volks-almanak 1837, 33-59.
= LITERATUUR =
Lockefeer, Gebruiken en gewoonten in Zeeuwsch-Vlaanderen. Vader, Oud Walcheren, 93-95. Ghijsen: Woordenboek, 577.


-Ghijsen, H.C.M., (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Supplement (Krabbendijke, 2002) 577.


-Lockefeer, L., Gebruiken en gewoonten in Zeeuws-Vlaanderen, in: Zeeuws Tijdschrift 1 (1950) 1-2.


-Nagtglas, F., Uit het Zeeuwsche volksleven (Middelburg, 1968) 64.


-Vader, J., Oud Walcheren; van mensen en dingen uit grootvaders tijd (Middelburg, 1965) 93-95.
== Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 ==
{{GoToOriginal}}


[[category:volkskunde]]
[[category:volkskunde]]

Huidige versie van 19 nov 2024 om 08:11

Meigebruiken

Het planten van de meiboom en het branden van meivuren, waar men op de meiavond (de vooravond van de eerste mei) om danste, hebben zich ook in Zeeland tot diep in de 17de eeuw kunnen handhaven, maar moesten ook hier tenslotte wijken voor de druk van de kerkelijke en wereldlijke overheden. De meivuren zijn het langst bewaard gebleven in het Land van Hulst, waar men ook nog tot circa 1920 het meizingen door de jeugd kende, die begeleid door de rommelpot (later de harmonica) langs de boerderijen trok en eieren (later geld) ophaalde. Op meiavond haalden opgeschoten jongens op het platteland baldadigheden uit. Zij sleepten alles wat bij de boerderijen nog buiten stond naar het dorpsplein, waar de dorpelingen de volgende ochtend hun spullen weer op konden halen. Op Zuid-Beveland werd de 'joengersaevend' ook wel op 1 mei gehouden. Dit gebruik is vóór 1900 uitgestorven. Op de eerste meimorgen werden ook de huizen met groen versierd. Op veel plaatsen brachten jongens kransen en kronen aan de meisjes op wie zij een oogje hebben en stropoppen aan de minst geliefden. Dit gebruik verdween in de loop van de 19de eeuw.

Auteur

P.J. Meertens, herz. J. Dekker (2012)

Literatuur

-Ab Utrecht Dresselhuis, J., Oude godenleer en hedendaagsche volksgebruiken, in: Zeeuwsche volks-almanak 1837, 33-59.

-Ghijsen, H.C.M., (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Supplement (Krabbendijke, 2002) 577.

-Lockefeer, L., Gebruiken en gewoonten in Zeeuws-Vlaanderen, in: Zeeuws Tijdschrift 1 (1950) 1-2.

-Nagtglas, F., Uit het Zeeuwsche volksleven (Middelburg, 1968) 64.

-Vader, J., Oud Walcheren; van mensen en dingen uit grootvaders tijd (Middelburg, 1965) 93-95.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984