Jacob van Baerland: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
(6 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 8: | Regel 8: | ||
| overlijdensplaats = Antwerpen | | overlijdensplaats = Antwerpen | ||
| beroep = ambachtsheer van Baarland | | beroep = ambachtsheer van Baarland | ||
}} | }} | ||
== Biografie == | == Biografie == | ||
Jacob was de zoon van Jan Willemsz. Baerlant, ambachtsheer onder andere in | Jacob was de zoon van Jan Willemsz. Baerlant, ambachtsheer onder andere in Baarland en Magdalena Simonsdr. Hij ging op 25 maart 1606 te Goes in ondertrouw met Maria Cornelisdr. Van Schuylen. Hij was in 1617 en 1618 commissaris van het landrecht te Goes. Behoorde in 1631 tot de bezitters van percelen in het, dat jaar bedijkte St. Joosland. Zijn (achter)neef, de Goese baljuw [[Johan van Baerland]], verkocht hem zijn aandeel in de heerlijkheid Baarland. De grootvader van Johan van Baerland, Matheus Michielszn. van Baerland, was hoogst waarschijnlijk de broeder van Willem Baerland, waarvan [[Jacob van Baerland]] een kleinzoon was. Hij was ook ambachtsheer in Wemeldinge en Dirksland. Reeds voor 1634 of niet lang daarna zal zijn vertrek uit de streek, waarbij hij de oudste charters van Zuid-Beveland met zich voerde, hebben plaats gehad. Als heer van Baarland tekent voor hem in 1638 de heer van Heumen, baron van Groesbeek, vicomte d'Aublain, die gehuwd was met zijn dochter Magdalena. Van Jacob wordt getuigd, dat hij uit een geslacht was 'dat te midden van een verdorven volk nooit met ketterijen is besmet geweest'. Deze regels komen voor in de opdracht aan de toen 82-jarige en te Antwerpen levende grijsaard van Stanhurstius' omstreeks 1660 verschenen `Quatuor Novissima'. Zijn overlijden is dan ook vermeld in de registers van de rooms katholieke gemeente te Goes, net als die van zijn vrouw op 6 juni 1682. | ||
== Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 == | == Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 == | ||
Regel 17: | Regel 16: | ||
== Auteur == | == Auteur == | ||
L.J. Abelman | |||
== Literatuur == | == Literatuur == | ||
*Te Water, Historisch verbond en smeekschrift der edelen1 (Middelburg 1739). | |||
*Z.V.A. 1841, pg. 61,67. | |||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:staatkunde]] | [[category:staatkunde]] | ||
[[category:Geschiedenis]] | |||
{{DEFAULTSORT:Baerland, Jacob van}} |
Huidige versie van 24 sep 2024 om 07:26
Jacob van Baerland | |
---|---|
het Huis Baarland, ca. 1640. Prenten en tekeningen, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 456 | |
Geboren | 1578 Goes |
Overleden | 22 november 1662 Antwerpen |
Beroep | ambachtsheer van Baarland |
Biografie
Jacob was de zoon van Jan Willemsz. Baerlant, ambachtsheer onder andere in Baarland en Magdalena Simonsdr. Hij ging op 25 maart 1606 te Goes in ondertrouw met Maria Cornelisdr. Van Schuylen. Hij was in 1617 en 1618 commissaris van het landrecht te Goes. Behoorde in 1631 tot de bezitters van percelen in het, dat jaar bedijkte St. Joosland. Zijn (achter)neef, de Goese baljuw Johan van Baerland, verkocht hem zijn aandeel in de heerlijkheid Baarland. De grootvader van Johan van Baerland, Matheus Michielszn. van Baerland, was hoogst waarschijnlijk de broeder van Willem Baerland, waarvan Jacob van Baerland een kleinzoon was. Hij was ook ambachtsheer in Wemeldinge en Dirksland. Reeds voor 1634 of niet lang daarna zal zijn vertrek uit de streek, waarbij hij de oudste charters van Zuid-Beveland met zich voerde, hebben plaats gehad. Als heer van Baarland tekent voor hem in 1638 de heer van Heumen, baron van Groesbeek, vicomte d'Aublain, die gehuwd was met zijn dochter Magdalena. Van Jacob wordt getuigd, dat hij uit een geslacht was 'dat te midden van een verdorven volk nooit met ketterijen is besmet geweest'. Deze regels komen voor in de opdracht aan de toen 82-jarige en te Antwerpen levende grijsaard van Stanhurstius' omstreeks 1660 verschenen `Quatuor Novissima'. Zijn overlijden is dan ook vermeld in de registers van de rooms katholieke gemeente te Goes, net als die van zijn vrouw op 6 juni 1682.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
L.J. Abelman
Literatuur
- Te Water, Historisch verbond en smeekschrift der edelen1 (Middelburg 1739).
- Z.V.A. 1841, pg. 61,67.