Zuid-molukkers (kerkgenootschappen)

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Zuid-molukkers (kerkgenootschappen)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

In 1951 kwamen als uitvloeisel van de souvereiniteitsoverdracht aan Indonesië vele KNIL-militairen van de Zuid-Molukken met hun gezinnen naar Nederland (ca. 12.500). Een deel van hen (ca. 1.000) werd ondergebracht in barakkenkampen in Zeeland: 5 op Walcheren (Middelburg, Vlissingen, Koudekerke, Grijpskerke en Serooskerke), 3 in West Zeeuws-Vlaanderen (Breskens, Oostburg en Aardenburg) en 3 op Schouwen (Kerkwerve, Brijdorpe en Noordwelle). Na de stormramp van 1953 kwamen er in Zeeland 6 woonoorden bij (een tweede in Vlissingen, een tweede in Middelburg, West-Souburg en twee in Kruiningen). Met de bewoners was meegekomen een legerpredikant Joh. Lawalata. Kerkelijk behoorden de Zuid-Molukkers die in Zeeland terecht kwamen oorspronkelijk tot de Geredja Protestant Maluku (G.P.M., Molukse Protestantse Kerk, M.P.K.). Aangezien de kerkorde van de kerk op Ambon stelt dat wanneer iemand de Molukken verlaat, hij ophoudt lid te zijn van de kerk aldaar, ontstonden er moeilijkheden. De naam van de kerk op Ambon kon niet worden gehandhaafd. Daarom had men in Indonesië in 1948 met andere kerken (o.a. die van de Minahassa en Timor) opgericht de Geredja Protestants Indonesia Barat (Protestantse Evangelische Kerk van het Westen). Hiervan waren alle Zuid-Molukkers lid toen zij in 1951 in Zeeland kwamen. In hetzelfde jaar werd in een vergadering van Molukse legerpredikanten voorgesteld een classis van de kerk op Ambon op te richten. Op een vergadering van 31 augustus 1951 te Woerden, waar, behalve de legerpredikanten, aanwezig waren vertegenwoordigers van alle woonoorden, werd besloten een classis op te richten en daartoe dispensatie aan te vragen van het genoemde artikel van de kerk op Ambon. Van de synode aldaar kreeg men geen antwoord. Daarom werd op 25 november 1952 in Den Haag het besluit genomen een eigen kerkformatie met synode te stichten. Een kerkorde werd opgesteld door die van de kerk op Ambon aan te passen, met weglating van artikelen die niet voor Nederland van toepassing waren. Als naam werd gekozen: Geredja Indjili Maluku (G.I.M., Moluks Evangelische Kerk). In 1953 richtte een van de legerpredikanten, met wie er moeilijkheden waren en die daar om door de synode uit zijn ambt was gezet, een eigen kerk op, de Geredja Protestant Maluku (G.P.M.). Hij kreeg een gering aantal volgelingen. Niettemin kwam er ook in Zeeland een kerksplitsing. In 1965 werd de naam van deze kerk gewijzigd in N.G.P.M.B., Noodgemeente Geredja Protestant Malukudi Belanda (Noodgemeente Moluks Protestantse Kerk in Nederland). In 1968 rezen er in de Molukse Evangelische Kerk (G.I.M.) op Walcheren moeilijkheden doordat de synode de hulpprediker A. Temmar van de gemeenten Souburg en Koudekerke wilde overplaatsen naar Limburg. Deze voelde daar niet voor en de meerderheid van deze gemeenten evenmin. Tegen het genomen besluit werd bij de synode protest aangetekend.. Ook enige leden van de gemeente te Middelburg protesteerden. De synode handhaafde echter haar besluit. Toen ds. Temmar uiteindelijk weigerde te vertrekken, werd hij door de synode afgezet, met het gevolg dat er in maart 1968 een nieuwe kerk ontstond, waar Temmar predikant bleef. De oorspronkelijke ene Zuidmolukse kerk in Zeeland viel aldus in drie hoofdgroepen uiteen. Na het overlijden van ds. Temmar in januari 1969 werd de naam G.I.M. II door zijn opvolger gewijzigd in Geredja Kristen Maluku Selatan (G.K.M.S., Christen Zuid-Molukse Kerk). Doordat er na enige tijd interne en persoonlijke moeilijkheden ontstonden rondom de voorganger, de heer Fader, kwam het tot een splitsing, die in Middelburg en Souburg leidde tot een nieuwe kerkformatie. Ook bij de N.G.P.M.B. heeft zich in het laatst van de zeventiger jaren een splitsing voorgedaan, die ook in Zeeland zijn weerslag heeft gehad. De culturele activiteiten van de Molukse gemeenschap Walcheren worden gebundeld door de mr. dr. C. Soumokilstichting te Middelburg.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen