Zuid-kraaijertpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zuid-kraaijertpolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Polder in de gemeente Borsele, gelegen aan de Quarles haven (Vlissingen-Oost), opgenomen in het Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland, thans Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; opp. ca. 295 ha. De polder werd bedijkt in 1700 en was de laatste van de zes Kraaijertpolders. De vorm van de polder is sterk gewijzigd door de inrichting van het haven- en industriegebied Vlissingen-Oost. Met de totstandkoming van de Zuid-Kraaijertpolder was de westelijke bedijkingsgrens van Zuid-Beveland bereikt; later werden tussen Walcheren en Zuid-Beveland de Sloepolders bedijkt. In het noordwesten van de Zuid-Kraaijertpolder heeft de aanlegplaats van het 'Klein Sloe Veer' gelegen. Dit veer werd in de 17e eeuw ingesteld op de Nieuw-St.-Jooslandpolder op Walcheren. Door langdurige inundatie van die polder (1750-1777) werd het veer opgeheven. Het 'Groot Sloe Veer' op Arnemuiden had zijn aanlegplaats aan de Noord-Kraaijertpolder. In 1838 werd aan de noordzijde van de Zuid-Kraaijertpolder een haventje aangelegd, dat voornamelijk voor landbouwdoeleinden werd gebruikt. Het werd in 1864 verbeterd en verviel in 1949 door de totstandkoming van de Quarlespolder. De Zuid-Kraaijertpolder was calamiteus van 1810 tot 1872. Een inlaag uit 1818 werd later weer opgeruimd. De polder behoorde tot de heerlijkheid en de v.m. gemeente 's-Heer Arendskerke.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen III. J.P.B. Zuurdeeg, Brede Watering, polder Zuid-Kraaijert.