Zeeuwse gemeenschappen in de Verenigde Staten

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Zeeuwse Gemeenschappen in de Verenigde Staten
Plaquette ter nagedachtenis aan Pieter Cornelis Plockhoy uit Zierikzee geschonken door de Netherlands Society of Philadelphia in 1913, foto: Hans Krabbendam, 2008

De geschiedenis van de emigratie uit Zeeland naar de Verenigde Staten is om drie redenen van belang. Ten eerste legde het vrije plotselinge verschijnsel van de landverhuizing een knelpunt in de Zeeuwse economie bloot die niet in staat was om de bevolkingsgroei op te vangen en plaatste dit probleem op de politieke agenda. Ten tweede leverde de geslaagde groepsmigratie bruikbare aanknooppunten op in de VS, waardoor emigratie een reële keuzemogelijkheid werd om het bestaan te verbeteren. Ten derde was het vertrek van tienduizenden streekgenoten een van de oorzaken van de trage bevolkingsontwikkeling van de provincie.

Emigratie in de negentiende eeuw

De trek over de Atlantische oceaan in het midden van de negentiende eeuw stond niet op zichzelf en was minder groot dan de interne migratie in Nederland en naar de omliggende landen. Vertrek naar Amerika sprak echter sterk tot de verbeelding, vooral toen in 1847 groepen met een omvang van honderden mensen en complete gezinnen wegtrokken. De overheid kreeg toen oog voor de omvang, aard en oorzaak van het verschijnsel landverhuizing. Het markeerde het omslagpunt van Nederland als immigratieland naar emigratie. In het midden van de eeuw vertrokken er op elke duizend inwoners vier meer dan er binnenkwamen. Tussen 1870 en 1890 steeg dat getal verder naar bijna tien op de duizend. In de negentiende eeuw vertrokken in sommige dorpen zoals Borssele en Yerseke twintig procent van de inwoners. Tussen 1840 en 1920 verlieten 32.000 Zeeuwen de provincie. Naar verhouding was dat vier keer zoveel als uit het totaal van Nederland. Tot aan de Eerste Wereldoorlog lag het zwaartepunt van de emigratie in Zeeuws-Vlaanderen. Van de ruim zevenduizend Zeeuwen die tussen 1900 en 1910 naar Amerika trokken kwamen er bijna vierduizend uit Zeeuws-Vlaanderen. Het vertrek droeg bij aan de beperkte groei van de bevolking van Zeeland.

Emigratie naar de VS

Portret van Jacob Quintus (1821-1906), oprichter van de Sheboygan Nieuwsbode (tekening in Public Museum of Grand Rapids

Dit opvallende vertrek was een helder signaal dat Zeeuwen weinig toekomst in eigen land zagen. Het platteland kon de bevolkingsgroei niet opvangen en industrialisering liet nog op zich wachten. Negentig procent van de emigranten trok naar de Verenigde Staten omdat daar het land goedkoop en arbeid goedbetaald werd. De rest scheepte zich in naar Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Nederlands-Indië. Vanwege het hoge aantal, de goede organisatie, de concentratie in de VS en intensieve communicatie tussen vertrekkers en achterblijvers was de emigratiecultuur van Zeeland sterk. Emigratie was een reële mogelijkheid om vooruit te komen in het leven.

Dankzij Zeeuwse gemeenschappen in Michigan en Iowa lagen er verbindingslijnen gereed om zonder al te veel problemen naar de overkant te gaan. De meest zichtbare concentraties van Zeeuwen waren te vinden in het dorp Zeeland, in de steden Grand Rapids en Kalamazoo, alle drie in Michigan. Andere Zeeuwen trokken groepsgewijs naar plaatsen in Wisconsin, New Jersey en op Long Island bij de stad New York.

Hoewel aanvankelijk religieuze idealen de vorm bepaalden van de Nederlandse kolonies in Amerika, was het daarna steeds de economie die de emigratiegolven aanwakkerde. De kerkelijke afscheiding van de Hervormde Kerk leverde capabele leiders, die een hechte vrij homogene groep met gedeelde idealen naar nieuwe gebieden begeleidden en herkenbare, stabiele gemeenschappen vormden. Periodieke crises in de landbouw, mechanisatie en gebrek aan innovatie lieten steeds de stroom weer aanzwellen, tot de Amerikaanse overheid in de jaren twintig immigratie aan een maximum bond en de wereldwijde economische crisis het risico van emigratie te groot maakte.

Aantallen emigranten

De Willem Ruys vertrekt op 2 augustus 1958 met aan boord 120 Zeeuwse emigranten naar Canada, foto: W. de Bruine, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 1558

Na de Tweede Wereldoorlog was er een nog grotere uitstroom uit Nederland. Tussen 1948 en 1962 vertrokken 400.000 landgenoten overzee, op een bevolking van 10 miljoen. Dit keer was Canada de belangrijkste trekpleister met 36 procent van de emigranten, gevolgd door Australië met 29 procent en de VS met 19 procent. Ook de Zeeuwen die vertrokken gingen vooral naar Canada, maar in veel minder hoge aantallen dan in de periode voor de oorlog. Slechts 5.000 Zeeuwen trokken overzee, minder dan een procent van alle Nederlanders. Van topscorer 16 procent werd Zeeland hekkensluiter, naar net 1 procent. Het kleine aandeel van de Zeeuwen kwam doordat de emigratiebereidheid voor het buitenland al was afgeroomd toen het hoogtepunt zich in 1952 aandiende. Ook de watersnoodramp van 1953 leidde niet tot een nieuwe emigratiegolf. Als de Zeeuwen niet terugkeerden, bleven ze in andere delen van het land wonen. Een tweede verschil was dat er na de oorlog geen nieuwe kolonies met een Zeeuws karakter ontstonden in de VS.

Band tussen geboortestreek en vestigingsplaats

Het resultaat van de eerdere emigratiestromen was dat er op diverse plaatsen gemeenschappen ontstonden die de band met de streek van oorsprong levend hielden. Voorafgaand en naast de opmerkelijke groepsmigraties vertrokken Zeeuwen alleen of in kleine gezelschappen. De emigratie van groepen naar de Verenigde Staten uit Zeeland begon in Zeeuws-Vlaanderen in de jaren 1840. Vanuit de dorpen Groede, IJzendijke en Cadzand trokken groepjes landarbeiders naar de staat New York om in de snelgroeiende steden Rochester, Albany en Buffalo te werken of in het landelijk gebied in dorpen als Pultneyville, Williamson en Sodus ten oosten van Rochester een landbouwbedrijf te beginnen. Daar vestigden ze zich onder de plaatselijke bevolking en de protestanten voegden zich de bestaande Reformed Church.

Een deel van de landverhuizers trok mee met nieuwe groepen die via dezelfde New Yorkse route aankwamen en verder naar het westen trokken. De aardappelziekte die tussen 1845 en 1847 woedde, dreef de prijzen van levensmiddelen op en tal van mensen moesten genoegen nemen met een terugval in inkomsten. In navolging van initiatieven uit andere streken vormden de Zeeuwen in 1847 landverhuizersgezelschappen om met een sterk religieus geïnspireerd plan nieuwe vestigingsplaatsen op te zoeken in het middenwesten van de Verenigde Staten of juist als tijdelijke reisgezelschap ergens een plek te vinden.

Afgescheidenen

De meeste indruk in de hele provincie maakte het vertrek van een grote groep van 457 Zeeuwen in het voorjaar van 1847. Deze groep verliet het land onder leiding van enkele vooraanstaande mannen die zich hadden afgescheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk en daarvoor een hoge prijs betaalden. Nog sterker dan hun medeburgers zagen zij de toekomst van Nederland somber in. Nederland bevond zich toen in een diepe economische en politieke crisis, veroorzaakt door misoogsten, besmettelijke ziekten en bestuurlijke stagnatie. Duitse emigranten die door het land trokken om via Rotterdam naar Amerika te gaan brachten Nederlanders op het idee om ook te vertrekken.

Rond 1846 was deze groep afgescheidenen uitgegroeid tot enkele tienduizenden personen, met een aanzienlijke aanhang in Zeeland. Hun predikanten onderzochten de mogelijkheden om hun geloofsgenoten een bestaan te bieden en concludeerden dat Amerika de vrijheid bood die hun in Nederland werd onthouden. Zij besloten met hun kerkvolk mee te gaan naar de Nieuwe Wereld. Hoewel de afgescheidenen nooit een meerderheid onder de emigranten vormden, waren zij wel richtinggevend doordat zij van te voren plannen uitwerkten voor de inrichting van hun toekomstige vestigingsplaats, openstonden voor andere protestantse sympathisanten en dankzij onderlinge solidariteit tussen arm en rijk(er) een vangnet voor problemen vormden.

Concentraties Zeeuwen in de VS

Ze vertrokken op een gunstig moment. Juist rond 1846 had de federale regering in Washington DC nieuwe staten in het westen van Amerika toegelaten. Deze staten wilden snel in inwonertal groeien om meer macht in Washington te krijgen en het opengelegde land te ontwikkelen. Vooral landarbeiders hadden voordeel bij vertrek en vormden dan ook het gros van de Zeeuwse emigranten. Het bezit van een eigen boerderij was voor velen het hoofddoel, maar ook voor ambachtslieden was er volop (tijdelijk) werk in de bouw, de meubelindustrie of als transporteur.

De Sheboygan Nieuwsbode van 6 november 1849, bron: Krantenbank Zeeland

In de provincie Zeeland lag het organisatorische zwaartepunt van de emigratie van de afgescheiden in Borssele bij boer Jannes van de Luijster. Samen met zijn dorpsgenoot boer Jan Steketee en de Goese afgescheiden dominee Cornelis van der Meulen nam hij het voortouw voor vertrek. Door oprichting van een officiële emigratievereniging in navolging van voorbeelden in Utrecht en Ommen, coördineerden ze het vertrek in hun regio met als doel om zich in Amerika bij twee andere Nederlandse groepen te voegen die eerder waren vertrokken naar Wisconsin. Na aankomst in New York moesten de plannen worden bijgesteld en kozen de leiders voor aansluiting bij de kolonie in Michigan, waar grote aaneengesloten gebieden te koop waren. Zij stichtten het dorp Zeeland, terwijl een deel van de groep in de steden van New York achterbleef of verder trok naar Wisconsin. Onderling verwante emigranten uit Zeeland hadden zich al in 1844 in Milwaukee gevestigd en vormden daar in 1949 een gemeenschap van vijfhonderd Nederlanders in de stad van veertienduizend inwoners. In de buurt van deze snelgroeiende stad vestigden zich andere Zeeuwen, vooral uit Zeeuws-Vlaanderen in de buurt van de stad Sheboygan in ‘Town Thirteen’, twee jaar later herdoopt tot ‘Town Holland’. De naam Oostburg, die rond 1847 opduikt, onthult de Zeeuwse herkomst, hoewel er ook veel Gelderlanders neerstreken. De grootste concentratie van Zeeuwen bevond zich echter in Grand Rapids, Michigan, aanvankelijk vooral afkomstig uit Schouwen en van Tholen, maar spoedig aangevuld uit alle delen van de provincie en uit heel Nederland.

Katholieke Zeeuws-Vlaamse families vestigden zich in Rock Valley, Iowa. Zij gingen eerder dan hun protestantse streekgenoten op in gemengde parochies bij voorkeur met Vlamingen en Duitsers. Provinciale netwerken waren vooral van belang voor de kolonisatieperiode om de stroom op gang te brengen. Vervolgens hing het van sterke leiders die de zaken regelden en de eenheid handhaafden af of er een samenhangende gemeenschap vorm kreeg. Dankzij wederkerige economische relaties tussen Nederlandse gemeenschappen in de steden en omliggende dorpen, zoals dat in Michigan tussen Grand Rapids, Holland en buurgemeentes, en aansluiting op het spoorwegnetwerk stimuleerde voortgaande groei. Ondanks het belang van de omvang van de overzeese emigratie voor de ontwikkeling van Zeeland, waren de Zeeuwse emigranten in aantal te gering en te weinig homogeen om blijvende regionale kolonies te vormen. Religieuze verbondenheid onder Nederlandse protestanten hielp wel om de onderlinge banden te onderhouden, die tot de huidige tijd doorlopen. De herdenkingen van het 150 jarig bestaan van de Nederlandse gemeenschappen, vooral in Oostburg, Wisconsin, en Zeeland, Michigan, in de jaren 1990 waren de aanleiding om de banden met de provincie Zeeland weer nieuw leven in te blazen.

Plaatsen in Amerikaanse deelstaten met concentraties Zeeuwse immigranten

  • Illinois
    Atkinson, Chicago, Moline
  • Iowa
    Burlington, Middelburg, Orange City, Pella, Rock Valley
  • Michigan
    Grand Rapids, Holland, Kalamazoo, Zeeland
  • New Jersey
    Lodi, Passaic, Paterson
  • New York
    Buffalo, Pultneyville, Rochester, Sodus, Williamson, West Sayville
  • Wisconsin
    Cedar Grove, Franklin Prairie, Green Bay, Milwaukee, Oostburg, Sheboygan

Zie ook: Emigratie

Auteur

-Hans Krabbendam, 2012

Literatuur

-Hans Krabbendam, Vrijheid in het verschiet. Nederlandse emigratie naar Amerika, 1840-1940 (Hilversum, Verloren, 2006).

-Themanummers van Nehalennia, afleveringen 114 (6 september 1997) en 137 (najaar 2002) behandelen de periode 1840-1920 en de emigratie in vier Zeeuwse regio’s tussen 1900-1920. Enne Koops analyseert de naoorlogse emigratie uit Zeeland in drie artikelen in afleveringen 153, 154 en 155 (september 2006-maart 2007).

-Hans Krabbendam, ‘Zeeuwse emigratie naar Noord-Amerika tussen mythe en werkelijkheid’, in: De Spuije 79 (voorjaar 2010) 2-10.

-Hans Krabbendam ‘Hoe Oostburg, Wisconsin, bijna het centrum van de Nederlandse immigranten in Amerika werd’, in: Tijd|Schrift. Bulletin van de Heemkundige Kring West- Zeeuws-Vlaanderen 5 (september 2010) 30-40.

-Enne Koops, De dynamiek van een emigratiecultuur. De emigratie van gereformeerden, hervormden en katholieken naar Noord-Amerika in vergelijkend perspectief (1947-1963) (Hilversum, Verloren, 2010).

Een collectie met portretten van emigranten geeft

-Lilian Dominicus, Zeeuwen in Amerika. Verhalen van emigranten door de eeuwen heen (Kats: De Buitenspelers, 2011).