Zeeslag bij Vlissingen/EvZ1982-1984
(10 juni 1572). De tot opvolger van Alva als landvoogd der Nederlanden bestemde hertog van Medina Celi kwam op 10 juni 1572 met een vijftigtal schepen, 13 grote transportschepen en 35 assabren (kleine, lichte vaartuigen) voor Blankenberghe ten anker. Daar werd hij aangevallen door de Zeeuwen onder admiraal Worst. Hoewel deze de bakens en tonnen had laten wegnemen, lukte het Medina Celi met de meeste assabren te Sluis binnen te lopen. De grote schepen bleven buiten voor anker liggen. Eén ervan en vier assabren liepen vast op een bank. De Vlissingse schipper of loods van het grote schip overmeesterde met zijn Hollandse matrozen de ingescheepte Spaanse soldaten en voer het schip bij hoog water naar Vlissingen; de assabren werden vernietigd. De overige grote schepen kapten, toen de wind ging aanwakkeren, de ankers en liepen de Schelde binnen. Zij sloegen zich met veel moeite door de aanvallende Zeeuwen heen, terwijl ook van de Vlissingse wallen op hen werd geschoten, en bereikten Arnemuiden. Daar werden in allerijl de overgebleven Spaanse soldaten ontscheept. Deze wisten naar Middelburg te ontkomen; de schepen werden vervolgens door de Zeeuwen overmeesterd. De volgende dag werd tekens een koopvaardijvloot van een 30 zeilen van Lissabon op weg naar Antwerpen bijna in zijn geheel veroverd. Een der genomen schepen, De Gouden Leeuw van 200 last, werd als admiraalsschip bij de Zeeuwse vloot in dienst gesteld. Behalve Worst onderscheidden zich in deze gevechten Joost en Jan de Moor, Evert Hendriksz., de stamvader van de Evertsens, en Jacob Simonsz. de Rijk.