Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Molen gedreven door windkracht om het overtollige polderwater af te voeren. Bekend is dat in vorige eeuwen op veel plaatsen van watermolens gebruik is gemaakt. Wat Zeeland betreft vinden we op de kaart met plattegrond van 'Westcappel', getekend door Jacob van Deventer omstreeks 1550, reeds een aantal molens aangeduid. Mede gelet op het aantal zullen dit vermoedelijk kleine watermolens zijn geweest, die het water in een aantal gangen opvoerden. In 1572 werden in Poortvliet op het eiland Tholen twee oude watermolens gesloopt en werd in de polder Priestermeet een nieuwe watermolen opgericht. De nieuwe molen heeft bijna een eeuw dienst gedaan en werd in 1851 voor afbraak verkocht voor f1060,-. Bij St.-Maartensdijk werd in 1757 een schepradwatermolen gesticht voor f11000,-. Na enkele reorganisaties heeft die molen tenslotte nog van 1910-1922 dienst gedaan in combinatie met een nieuw gemaal (het eerste gemaal op het eiland Tholen) en werd toen gesloopt. In de vorige eeuw werd in 1845 op Schouwen de 'Groote Watermolen' bij Flaauwers opgericht, terwijl als onderbemaling een kleinere molen voor het zg. Prunjebevang in gebruik werd gesteld. De 'Groote Watermolen' heeft dienst gedaan tot 1877 toen de stoombemaling op Schouwen haar intrede deed. Na tot 1912 als woning te zijn gebruikt, werd het molengebouw in hetzelfde jaar voor f 450,- verkocht en afgebroken. Momenteel vindt men hier en daar in de Zeeuwse polders nog een kleine windwatermolen, voorzien van een metalen windmotor van Amerikaanse oorsprong, die dan dienst doet voor een onderbemaling.
AUTEUR
M.H. Wilderom