Wind, De/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Familie van medici, afkomstig uit Vlaanderen, die in de 16e eeuw om godsdienstredenen uitweek naar Vlissingen. De belangrijkste telg is de arts, chirurg en verloskundige Paulus (1714-1771). Gerard (Vlissingen 30 dec. 1685 - Middelburg 10 dec. 1752). Medicus. Zoon van Paulus de Wind, die een boter- en kaashandel dreef in Vlissingen en voorganger was van de doopsgezinde gemeenschap aldaar, tot hij in 1704 naar Zwolle verhuisde. Gerard studeerde theologie te Amsterdam, daarna medicijnen te Utrecht, waarna hij zich in Middelburg vestigde; werd de 'melkdokter' genoemd. Vanaf 1705 tot aan zijn dood is hij prediker geweest bij de doopsgezinde gemeente, daarnaast had hij zijn medische praktijk. Voorts kan een brede wetenschappelijke belangstelling hem niet worden ontzegd. In 1728 werd hij beschuldigd van socinianisme, waarvan hij werd vrijgesproken. Er was een nauwe band tussen hem en A. van Eeghem, bij wie hij vier jaar in huis woonde. Na diens dood heeft De Wind verscheidene geschriften van hem uitgegeven. Paulus (Middelburg 8 mei 1714 - Middelburg 1 febr. 1771). Medicus. Zoon van Gerard. Studeerde te Leiden waar hij op 26 aug. 1735 promoveerde op 'De abortus (over de vruchtafdrijving). Vestigde zich te Middelburg, waar hij achtereenvolgens werd aangesteld tot stadsoperateur en -steensnijder, stadsvroedmeester, stadsdoctor, operateur en steensnijder van de provincie Zeeland, lector in de anatomie, chirurgie en obstetrie (verloskunde), doctor bij de V.O.C. ter Kamer Zeeland, examinateur der chirurgijns en ten slotte verzorger op de schepen op de Rede van Rammekens. Samen met zijn broer Gerard wist hij het geheim van Rhoonhuize (om het geklemd hoofd te redden) voor duizend gulden te kopen. Hij verrichtte 98 operaties in het steensnijden. Ook als breuksnijder en operateur van staar had hij veel succes. Hij correspondeerde met voorname vakgenoten als B.S. Albinus, G. van Swieten, P. Camper en David Glaubius. In de Provinciale Bibliotheek van Zeeland bevindt zich een levensbeschrijving van Paulus de Wind, opgesteld door zijn zoon Samuel. Voor zijn belangrijkste werken: zie bibliografie. Gerard (Middelburg 3 sept. 1730 - Middelburg 1800). Medicus. Zoon van Gerard. Studeerde te Leiden en promoveerde in 1752 op een dissertatie 'De hydrocele'. Hij vestigde zich als dokter te Middelburg, waar hij in 1778 tot hoogleraar in de ontleed-, heel- en verloskunde werd benoemd. Voor zijn geschriften: zie bibliografie. Samuel (Middelburg 15 okt. 1742 - Middelburg 25 febr. 1803). Medicus. Zoon van Paulus. Studeerde te Leiden, waar hij in 1765 promoveerde op een dissertatie 'De perversaratione sanitatem conservandi et amissam recuparandi'. Hij vestigde zich als arts te Middelburg, waar hij benoemd werd tot ’s lands- en stadsoperateur, vroedmeester en steensnijder. Zie voor zijn geschriften de bibliografie. Paulus (Middelburg 16 dec. 1767 - Middelburg 29 juli 1797). Medicus. Zoon van Samuel. Studeerde te Leiden. Promoveerde op een belangrijk proefschrift 'De morbis vero et stricto sensubiliosis' (over de galzucht). Vestigde zich als arts te Middelburg, waar hij in 1792 benoemd werd tot lector in de chirurgie en anatomie aan de Illustre School. Boudewijn Dobbelaer de Wind (Middelburg 20 dec. 1775 - Middelburg 14 dec. 1818). Medicus. Zoon van Samuel. Studeerde te Leiden. Werd arts te Middelburg en later zowel president van de Provinciale Commissie van geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt van Zeeland, als van de stedelijke te Middelburg. Zijn beschouwingen over de schijndood (het Zeeuwsch Genootschap bezit van hem een 'verhandeling over den schijndood', 1817) leidden tot de Nutsuitgave 'Plichten omtrent stervenden en afgestorvenen'. Hij heeft verder geschreven 'Waarnemingen wegens eene langdurige en buitengewone Waterzucht, en daardoor middellijk veroorzaakte beenbreuk' (Middelburg, 1821). Samuel (Middelburg 26 jan. 1793 - Middelburg 19 aug. 1859). Advocaat. Zoon van Paulus (1767-1797). Volgde van augustus 1805 tot december 1809 de Latijnse school te Middelburg, maar doorliep niet alle klassen omdat Zeeland na de inval der Engelsen in 1809 door Franse troepen werd bezet. In het voorjaar van 1810 vertrok hij naar Leiden om te studeren. Promoveerde in december 1811 op het proefschrift 'De Jure absentium secundum codicem Napoleonticurn (over het recht van afwezigen volgens de codex Napoleonticus). In 1814 vestigde hij zich als advocaat te Middelburg. Hier werd hij in 1818 benoemd tot substituut-officier bij de Rechtbank van Eerste Aanleg, waarna hij vervolgens opklom naar de hoogste rechterlijke functies; rijksadvocaat van de administratie (1833), vice president van het Prov. Gerechtshof in Zeeland (1838) en tenslotte kandidaat voor de Hoge Raad (1845), waar hij op eigen verzoek niet in benoemd werd. Hoewel zijn werk op de eerste plaats kwam, ging zijn belangstelling steeds meer uit naar de geschiedenis van Zeeland en de letterkunde. Vooral mr. J. Verheye van Citters heeft door zijn grote historisch-topografische kennis een sterke invloed op hem uitgeoefend. Naar aanleiding van een prijsvraag van de Mij. der Nederl. Letterkunde begon De Wind in 1824 aan een manuscript over alle Nederlandse geschieden kroniekschrijvers. Het eerste deel van deze 'Bibliotheek van Nederlandse Geschiedschrijvers' (alle historici tot 1648) verscheen in 1831; in 1835 volgden nog enige aanvullingen en verbeteringen, maar het werk is om onbekende redenen nimmer voltooid. Wel heeft De Wind in dezelfde tijd een groot aantal historische artikelen geschreven, even als een aantal werken op juridisch en letterkundig terrein. Belangrijkste publicaties met betrekking tot Zeeland; zie bibliografie. Samuel Dobbelaer de Wind (Middelburg 10 april 1817 - Middelburg 29 maart 1889). Medicus. Zoon van Boudewijn Dobbelaer en Petronella Tak. Studeerde te Utrecht, waar hij in 1841 promoveerde op 'De ascite' (verhandeling over de waterzucht). Hij vestigde zich als arts te Middelburg, waar hij een vrij grote praktijk opbouwde. Hij was lange tijd lid van de Geneeskundige raad van Zeeland en van de gemeenteraad van Middelburg en curator van het gymnasium. In mei 1842 huwde hij de zeer vermogende Cornelia Eltzman. Na haar over lijden in 1874 trok hij zich hoe langer hoe meer uit het openbare leven terug, maar zijn schenkingen aan liefdadige instellingen en armen gingen door. Met hem stierf zijn geslacht uit.