Van der Merckt/EvZ1982-1984

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken

Middelburgs-Amsterdams geslacht met flinke belangen bij de handel op Oost-Indië, West-Indië en de Levant; door onderlinge relaties en de juiste huwelijken wist het deze belangen te behartigen en veilig te stellen. Het geslacht was afkomstig uit Antwerpen, waar Pieter van der Merckt een aardig fortuin had verdiend met de handel op Spanje en de Levant. Om dit fortuin te consolideren trouwde hij met Elisabeth de la (della) Faille, dochter uit een familie die ook met internationale handel een vermogen had vergaard. Het echtpaar had twee kinderen: Hans (Jan) en Pieter. De jongens trouwden, nog in Antwerpen, met twee zusjes. Pieter met Johanna van Breusechem, Hans met Elisabeth van Breusechem. De Van Breusechems waren vermogende Antwerpse kooplieden. Na de val van Antwerpen (augustus 1585) weken de gezinnen uit. Pieter ging naar Middelburg, Hans ging naar Amsterdam. Pieter kreeg vier kinderen en toen zijn vrouw Johanna in 1589 overleed, hertrouwde hij met de weduwe van Adriaan Manmaker, ook een Antwerpenaar, die wegens zijn verdiensten voor de goede zaak door Willem van Oranje in 1573 was benoemd tot thesaurier en Ontvanger-Generaal van Zeeland, een ambt dat hij bekleedde tot zijn dood in 1590. Manmakers kleinzoon werd in 1618 representant van de Eerste Edele en de Middelburgse tak van de Van der Merckten zat daarmee al aardig in z'n Zeeuwse relaties. Pieters zoon uit zijn eerste huwelijk, ook Pieter geheten (1587- 28 januari 1625), trouwde in 1615 met de Amsterdamse Sara de Fray, wier ouders uit Antwerpen afkomstig waren. Sara overleefde haar man en hertrouwde met Jan van der Merckt, die een zoon was uit het huwelijk van de naar Amsterdam uit geweken Hans en diens vrouw Elisabeth. De families hadden elkaar dus weer gevonden. Aangezien een dochter uit Jan's eerste huwelijk, ook een Elisabeth, de echtgenote werd van raadpensionaris Adriaan Veth, verstevigde dat de relatie Amsterdam-Middelburg. Pieter van der Merckt en Sara de Fray kregen vijf kinderen, waarvan er één, Joan (Middelburg 23 april 1623-Middelburg maart 1663), mede door zijn huwelijk met de vermogende Constantia Boudaen Courten, een vlotte carrière maakte in de Zeeuwse hiërarchie. Hij werd raad en schepen van Middelburg, raad ter Admiraliteit te Amsterdam wegens de provincie Zeeland en bewindhebber van de VOC bij de kamer Zeeland. Joan en Constantia hadden drie kinderen: Johan, die naar Amsterdam verhuisde en een tweede Amsterdamse tak stichtte; Pieter, die eerst raadsheer en later president werd van de Raad van Vlaanderen (trouwde Josina Muenicx, een dochter van de Middelburgse burgemeester Gillis) en Sara, die in Amsterdam werd geboren, daar trouwde met Chr. Matthias, maar in 1713 in Middelburg overleed. Schoof de Middelburgse tak aldus geleidelijk aan in de richting van Amsterdam, de Amsterdamse tak toonde weer belangstelling voor Middelburg. Jan van der Merckt, die in Middelburg hertrouwde met Sara de Fray, had nog een broer, Nicolaas, geboren in 1601 in Amsterdam, maar naar Middelburg verhuisd om daar als koopman op den duur bewindhebber te worden van de VOC en te trouwen met Elisabeth Lampsins, een dochter uit de bekende Vlissingse familie. Van de kinderen uit dit huwelijk trouwde Maria met de koopman De Blocquery, later bewindhebber van de VOC en werd Jacob lid van de Middelburgse vroedschap. Toen hij daar ten tonele verscheen was net het Stadhouderloze Tijdperk begonnen; de factiestrijd was in volle gang, politieke beroeringen en intriges waren niet van de lucht en in 1704 bleek hij alweer uit de vroedschap verdwenen. Tot zijn dood (augustus 1710) werkte hij als raad ter Admiraliteit en gecommitteerde raad van Zeeland. Daarna zijn de Van der Merckts uit het politieke leven van Zeeland verdwenen.