Tienden

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Tienden

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Een aan het Oude Testament ontleende belastingheffing, die reeds vroeg in de christelijke kerk werd ingevoerd. Tijdens het Karolingische rijk werd ze met dwang ingevoerd en resten ervan bleven tot in de vorige eeuw bestaan. Omdat de tienden niet altijd gemakkelijk te innen waren, bleef de heffing van die belasting niet alleen het recht van de parochiekerken, maar kregen ook leken dit recht, dat kon worden geërfd, verkocht of geschonken. In Zeeland werd de 'tiend' dikwijls in erfpacht gegeven aan de ambachtsheren. Een bijzonder soort tiend, in Zeeland nogal eens vermeld omdat de bisschop er aanspraak op maakte, was de novale tiend, geheven op nieuw ontgonnen land (novus = nieuw). De zg. smalle tiend kwam in Zeeland meestal aan de pastoor. De tiend werd bijeengebracht in tiendschuren: deze benaming bleef lang bewaard. Tot de verplichtingen, die tegenover het recht stonden, behoorden o.a. het bezorgen van de benodigdheden voor de mis, het versieren van het altaar, betaling van een deel van het salaris van de parochiecureyt, het onderhouden van de torenklok en het schip van de kerk. In de praktijk kwam hiervan soms weinig terecht. Van de vele overeenkomsten die in Zeeland over de tienden werden gesloten, noemen we die uit 1153, waarin werd bepaald dat in de parochie Zandijk tweederde van de tiend aan het kapittel van de St.-Pieter in Utrecht zou toekomen en éénderde aan de dienstdoende pastoor. Uitzonderlijk was dat de tiend van Westmonster te Middelburg, deels behorend aan de St.-Paulusabdij te Utrecht en deels aan de abdij te Middelburg, ten goede kwam aan de aldaar dienstdoende priesters, in de 17e eeuw werden de tiendheffers in West Zeeuws-Vlaanderen, na de inundaties, voor de bouw van de kerken aangesproken. Na een proces met de abdijen van St.-Pieter en St.-Baaf in Gent. hebben deze abdijen, hoewel ze daar niets voor voelden, toch meebetaald aan de bouw van de kerken in Eede, St.-Kruis, Nieuwvliet, Schoondijke en Aardenburg. Alle tienden zijn afgeschaft hij de Tiendwet van 16 juli 1907, S.222. Aan hen, die tot tiendrechtheffing gerechtigd waren, werd van Rijkswege een schadeloosstelling ineens toegekend, uit te betalen door het Rijk en gebaseerd op de gekapitaliseerde waarde van de tienden. De eigenaars van tiendplichtige percelen kregen gedurende 30 jaar een opslag op de grondbelasting te betalen.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen

LITERATUUR

Kosters, Het oude Tiendrecht. Nolet en Boeren, Kerkelijke instellingen. R.R. Post, Kerkelijke verhoudingen. Gottschalk, Historische geografie. Dekker, Zuid-Beveland.