Stelberg (stelle)

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Stelberg (stelle)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Kunstmatig opgeworpen hoogte op een schor, waarop bij ruw weer of hoge vloeden de herder met zijn schapen een tijdelijke schuilplaats zocht. De meeste stellen zijn thans, doordat de schorren ingepolderd werden, verdwenen. Op de schorren van Saaftinge vindt men nog een tweetal stelbergen met stalling voor de schapen. Op de noordwestelijke hoek van St.-Philipsland komt buitendijks een zg. holle stelle voor (zie dobbe), een benaming die men o.a. tegen komt in de Hollestellepolder op Zuid-Beveland. Men vindt op kaarten uit de middeleeuwen en de 17e en 18e eeuw nog talrijke stellen. Cats dichtte hierover 'Maer zijt gy van het volck, die op de Vlaemse stellen/ Of áders aen de zee veel hondert schapen tellen,/ En dat een hooge vloet uw kudden heeft verschoont,/ Seg dan, dit 's Godes gunst, die dient te zijn geloont'. De stellen waren meestal voorzien van een drinkput vate) met zoet water (zie Anna Jacobapolder, Melk en Brokken, Reinoutspolder, Rumoirt en Stellepolder); soms vond men die op enige afstand van de stelle. De stellenaars (herders) waren meestal goed op de hoogte van stromen en kreken en bij het opmeten van schorren werd dan ook van hun kennis gebruik gemaakt. In familienamen vindt men de stelle terug: Hollestelle, Stel, Van der Stelle, Van der Stelt, Verstelle, Stelleman en Stellenaar.

AUTEUR

J.A. Trimpe Burger

LITERATUUR

M.P. de Bruin, Van stellen en stellenaars.

AFBEELDING

Stelberg met schaapskooi in het land van Saaftinge (1978).