Stad

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Stad

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

(stadsrecht. betreffende de middeleeuwse stad). Terwijl men thans in de Nederlandse maatschappij alleen steden kent in de sociale betekenis an het woord, dus een zodanige bewoningsconcentratie, dat deze zich duidelijk onderscheidt van het platteland met zijn dorpen en men juridisch geen verschil maakt tussen gemeenten met een stedelijk- en die met een plattelandskarakter, vertoont de middeleeuwse organisatie steden in sociale zin en steden in juridische zin. Normaal is dat een bewoningsconcentratie van stedelijke aard juist vanwege dit bijzondere karakter, tot stad in juridische zin werd verheven: er zijn echter uitzonderingen, zowel van stedelijke conglomeraten die geen stadsrecht kregen als van verlening van stadbrieven aan gemeenschappen die een plattelands- of dorpsleven behielden. Stadsrecht werd verleend door de heer van het land, waarin de stedelijke concentratie gelegen was: dit betekende, dat het stedelijk gebied geëximeerd werd uit dat van het geldende landrecht en dat het door deze exemptie naar een eigen recht kon leven en zichzelf kon besturen: de stad werd echter niet onafhankelijk van de heer, het landrecht behield subsidiaire gelding. Binnen de stedelijke rechtskring bestonden geen standsverschillen, zo dat iedere stadsburger meetelde als mens en zelfs de landrechtelijk onvrije door vestiging in de stad, meestal na een meer of minder lange termijn vrij werd. Naar het landrecht echter werden de stads burgers als een derde stand naast de adel en de geestelijkheid beschouwd. Het stedelijk gerecht kreeg doorgaans hoge jurisdictie rechtspraak). soms pas na verloop van enige tijd. Boven de terstond toegekende lage rechtspraak. In de noordelijke Nederlanden vindt stedelijke ontwikkeling plaats sinds ongeveer de 11de eeuw, in het zuiden wat vroeger: stadsrechten zijn in het noorden pas sinds de 13de eeuw verleend. Daar van de oudste steden. die later wel als exempte rechtskringen erkend werden, niets van een stadsrechtverlening bekend is, wordt aangenomen, dat deze zich gewoonterechtelijk tot steden in juridische zin hebben ontwikkeld. Bij verlening van stadsrecht werd meestal niet een nieuw recht ontworpen doch de tekst van het recht van een bestaande stad overgenomen, zodat er een stadsrechtfiliatie van moeder- en dochtersteden ontstond. Bij onzekerheid over de toepassing van stadsrechtregels was het bestuur van de dochterstad verplicht 'te hoofde' te gaan of 'hofvaart' te doen naar de moederstad, dat wil zeggen daar advies te halen over de toepassing. Om verschillende, vaak politieke redenen kozen sommige stadsbesturen later wel een andere stad voor de hofvaart. Defensieve werken als ommuring. Omwalling en beveiliging door singels, mogen niet als criterium worden gehanteerd voor de beantwoording of een plaats stadsrecht bezat. Al verkregen de meeste steden wel het recht tot zulke versterkingen.

De Zeeuwse steden in de middeleeuwen.

Moederstad van de Zeeuwse steden was Middelburg, dat in 1217 een handvest van graaf Willen I ontving. dat bekrachtigd werd door gravin Johanna van Vlaanderen. Van dit stadsrecht, dat herinneringen oproept aan dat van sommige Vlaamse steden, is niet bekend of het inderdaad van een moederstad is afgeleid. Dochtersteden van Middelburg waren Zierikzee, Goes, Tholen en Reimerswaal, die met de moederstad de zogenaamde 'goede steden' Vormden, dat wil zeggen de steden die in de Staten van Zeeland vertegenwoordigd werden. Alsmede de niet tot afvaardiging in de Staten gerechtigde 'smalsteden' Domburg. Westkapelle. Arnemuiden, Kortgene, Brouwershaven, waarbij afzonderlijk vernield moeten worden Veere en Vlissingen die aanvankelijk niet verte genwoordigd werden maar na toetreding tot de partij van Oranje in de tijd van de opstand onder de 'goede steden' werden opgenomen waaruit het inmiddels verdronken Reinierswaal was weggevallen.

De middeleeuwse steden in het latere Zeeuws-Vlaanderen.

De steden in het westen van de Vlaamse kuststrook, die sinds zij op de Spaanse macht in het zuiden was veroverd als Staats-Vlaanderen en sinds 1814 als Zeeuws-Vlaanderen bekend staat, waren Aardenburg, St.-Anna ter Muiden, Sluis, Oostburg en Uzendijke, die in de middeleeuwen te

hoofde gingen in de moederstad Brugge. De steden Hulst en Axel echter in het oostelijk

deel van dit land, hadden Gent tot moederstad.


AUTEUR

F. Doeleman

LITERATUUR

Fruin, De provincie Zeeland. Van der Heyden en Hermesdorf, Aantekeningen. Fockema Andreae, De Nederlandse Staat.


AFBEELDING

Voorbeeld van een stad in de juridische en sociale zin: het oude Hulst met zijn vestingwallen en stratenpatroon.