Spleet
Spleet (splete) |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Geul in de mond van de Westerschelde, tussen de geulen Deurloo (noorden) en Wielingen (zuiden): komt al in de 16de eeuw voor in de zeeatlassen en zogenaamde leeskaartboeken. Onder andere in het Enckhuyser Zeekaertboeck van 1598. waarin de Spleet als een diep en ‘tamelicke wijt' gat wordt vermeld. De naam herinnert aan een tijd waarin de geul veel nauwer was.Rekent "Smallegange de Spleet nog tot de diepten en gaten waardoor men de mond van de Westerschelde met grote zeilschepen kan binnenvaren, in de 18de eeuw treedt verondieping op. Deze zette zich ook nadien voort, zodat de Spleet zijn betekenis als scheepvaart weg verloor.
AUTEUR
J. Kuipers
LITERATUUR
Van Empel en Pieters, Zeeland, 59. A.W. Vlam, De veranderingen in den mond van de Westerschelde van het begin der 16e eeuw tot omstreeks 1800.