Scherpenissepolder

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Scherpenissepolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Polder in de gemeente Tholen. aan de Oosterschelde (Tholensche Gat): opgenomen in het Waterschap Zeeuwse Stromen (2011), voordien ingedeeld bij de Waterschap Tholen: oppervlakte circa 838 hectare; hoogte gemiddeld 0,5 meter onder N.A.P. afwatering via het hulpgemaal Scherpenisse (1 schroefcentrifugaalpomp met dieselmotor: capaciteit 90 m3 minuut bij opvoerhoogte 0,75 meter: gesticht 1947) in het gebied van het gemaal Poortvliet in de Klaas van Steelandpolder. In de polder ligt (grotendeels Scherpenisse en de buurtschap Westkerke. Tot in de 13e eeuw bestond Tholen uit vijf eilanden. waarvan Scherpenisse er één was. De eerste afdammingen hadden over de Ee plaats tussen Poortsliet en Scherpenisse. Op de noordelijke dam ontstond het dorp Scherpenisse. De polder bestond aanvankelijk uit de ambachtsheerlijkheid Westkerke (westelijk) en Scherpenisse (oostelijk), die in 1575 tot één dijkage werden verklaard. Circa 250 hectare van de polder is in de loop des tijdsverloren gegaan door stormvloeden en vallen. Inundaties vonden o.a. plaats in 1570, 1645, 1671 en 1715. Bij de inundatie van 1645 ging een viertal redoutes uit de tachtigjarige oorlog verloren. Een groot wiel, het Vischgat, ontstond na de doorbraak van 1671. Er zijn nu nog slechts resten van over, daar de inlaagdijk van 1866 er midden doorheen werd aangelegd. De oever voor Scherpenisse is het oudste vallengebied van Tholen. Hier heeft in 1946 de grootste oeverval van het eiland plaatsgevonden (grondverplaatsing circa 426.000 m3). Het aan de zuidzijde van de Poortvlietpolder gelegen poldertje Klaas van Steeland behoorde tot 1645 tot de Scherpenissepolder. Scherpenisse was reeds in het begin der 19de eeuw bekend als calamiteuze dijkage: het was de eerste calamiteuze polder in Tholen. Tot 1978 bleef deze situatie bestendigd. De polders Zoute en Geertruida behoorden ook tot het calamiteuze waterschap. Bijdragende polders waren Poortvliet en Houwer.


AUTEUR

J. Kuipers