Rederijkerspenningen
Rederijkerspenningen |
---|
Alleen van de Middelburgse rederijkerskamer 'Het Bloemken Jesse' zijn gegevens over penningen bewaard gebleven. De oudst bekende, uit brons vervaardigd, stamt uit 1592. Op de vz ziet men Jesse op de grond liggende. Uit hem ontspruit een boom op wiens takken twee vrouwen zitten, vermoedelijk links St. Anna en rechts Maria; daarboven het Christuskind en de kenspreuk van de kamer (‘In minnen groeyende') met het jaartal 1430. Op de kz in een compartiment het gildenummer en de namen van prins en deken. In 1642 werd een penning geslagen met gewijzigde vz. Deze penning kwam voor in zilver en geel koper. Waarschijnlijk ter gelegenheid van de plechtige inhuldiging van de Middelburgse Jacobus Peckius als opperprins, werd in 1667 een nieuwe zilveren penning geslagen. Op de vz de boom van Jesse, op de kz een gebouw rustend op zuilen met fronton waarop het jaartal (waarschijnlijk een toneel voorstellend). Marie de Man schrijft deze penning toe aan Matthijs Hooft jr. Dit was tevens de laatste penning van de Middelburgse rederijkers, want op 19 februari 1681 werd de Rhetoriekamer (i.c. het gebouw waarin men samenkwam) publiek verkocht.