Radioactieve Verontreiniging

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Radioactieve Verontreiniging

Milieuverontreiniging met radioactieve stoffen. De controle op de aanwezigheid van radioactieve stoffen in bodem, water, lucht en bepaalde voedselproducten in Zeeland vormt een onderdeel van een programma voor geheel Nederland, dat door een aantal overheidsinstellingen wordt uitgevoerd. Daarnaast verricht de overheid metingen die speciaal verband houden met de kernenergiereactoren te Borssele en Doel (België). Ook het energiebedrijf te Borssele verricht metingen. Een deel daarvan hangt samen met het vergunningenstelsel voor het in werking houden van een kernenergiereactor, een ander deel is van belang voor een goede bedrijfsvoering doch heeft eveneens direct betrekking op de veiligheid. Het nationale meetprogramma is in 1962 ontstaan n.a.v. Amerikaanse en Russische proefexplosies van kernwapens. Aanvankelijk werd daartoe slechts de radioactiviteit in de neerslag gemeten. Zo werden door het Meteorologisch Waarnemingsstation te Vlissingen reeds in 1953 neerslagmetingen verricht. Met de metingen ten behoeve van het energiebedrijf werd reeds vóór het in werking treden aangevangen (zg. nulmetingen). Het nationale programma omvat metingen van luchtstof, gronden oppervlakte water (de grote rivieren), melken grasmonsters en monsters van visserijproducten (mosselen, vissoorten). De meetpunten (resp. gebieden) in Zeeland zijn Vlissingen (KNMI-station), de Westerschelde en een aantal graslanden en melkproductiecentra. Na het beëindigen van de proefexplosies nam de radioactieve neerslag aanzienlijk af. In 1982 bedroeg de stralingsdosis die de Nederlander ontving tengevolge van radioactieve verontreiniging nog ca 1% van die tengevolge van de natuurlijke radioactiviteit in het leefmilieu. Kort na de kernbomexplosies was dat 40-60 maal zo groot. De Chinese bovengrondse kernwapenproef (1980) veroorzaakte een stijging van ca. 14% in de gemiddelde dosis over 1981 t.o.v. die in voorgaande jaren. Ter vergelijking: de gemiddelde jaarlijkse natuurlijke stralingsdosis voor de Nederlandse (Zeeuwse) bevolking bedraagt 90 eenheden (millirad), de kernwapenproeven voegen daar ca. 1 millirad aan toe, de medische röntgendiagnostiek 30-60 millirad. De speciale meetprogramma's rond de centrales te Borssele en Doel (op Zeeuws gebied) zijn, behalve op het meten van de totale radioactiviteit gericht op het bepalen van de bijdrage door enkele radionucliden, die in een kernreactor worden gevormd. Speciaal voor die elementen welke in de menselijke voeding terecht kunnen komen (o.a. jodium, cesium en strontium), wordt de radioactiviteit van gras-, melk- en grondmonsters in de omgeving van de centrales gemeten. Behoudens de verhogingen die ook in 'onverdachte' gebieden werden gemeten (kernwapenproeven) nam ook de radioactiviteitsconcentratie van de Zeeuwse monsters sedert 1962 gestadig af. Uit de meetresultaten mag worden geconcludeerd dat de Zeeuwse bevolking geen stralingsdoses ontvangt boven die, waaraan de bevolking in Nederland gemiddeld is bloot gesteld ten gevolge van de natuurlijke straling, de kernwapenproeven en de medische röntgendiagnostiek.


AUTEUR

J.P. Vaane

LITERATUUR

Algemene radioactieve besmetting van de biosfeer. In Nederland verrichte metingen 1962-1981. Coordinatiecommissie voor de metingen van radioactiviteit in xenobiotische stoffen.


RAEBEL, Johan Christiaan

(Borg, bij Maagdenburg, 1 mei 1726-Bergen op Zoom 24 sept. 1781). Monsterde zich in 1742 te Vlissingen aan als koksmaat op een koopvaardijschip; klom gedurende verscheidene reizen in rang op en werd schipper bij de Oostindische Compagnie. Als commandeur naar de admiraliteit overgegaan, leidde hij in 1770 een retourvloot van 14 koopvaardij en 3 oorlogsschepen behouden naar Vlissingen. Op 24 oktober 1776 werd hij daarvoor met een gouden keten vereerd.


AUTEUR

L. Hageman

LITERATUUR

Nagtglas, Levensberichten.