Provinciale Waterstaat

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Provinciale Waterstaat

Op 15 juli 1881 besloten de Staten van Zeeland tot oprichting van een provinciale waterstaatsdienst. De considerans van het besluit vermeldt dat de regeling van deze dienst onvermijdelijk is 'doordien op 1 januari 1882 zal ophouden de toestemming des Konings tot het gebruik maken door de provincie van de diensten van den Hoofdingenieur en van de Ingenieurs van den Rijks-Waterstaat in het 11d, district, voor het toezigt of beheerder aan de Staten toevertrouwde werken van den waterstaat'. Zeeland was één van de laatste provincies die tot oprichting overging. Tot het laatst toe heeft het provinciaal bestuur zich verzet, maar minister van waterstaat G.J.G. Klerck achtte geen termen aanwezig om op het besluit: geen gebruik meer toe te staan van de diensten van hoofdingenieur en ingenieurs, terug te komen. Minister Thorbecke was al in de jaren zestig van de vorige eeuw voorstander van scheiding van rijks- en provinciale waterstaat. De positie van de calamiteuze polders speelde in het verzet van Zeeland de grootste rol. Het provinciaal bestuur was beducht voor het kostenaspect van de noodlijdende polders. Eenmaal tot oprichting besloten kwam een dienst tot stand die er zijn mocht onder leiding van hoofdingenieur M.B.G. Hogerwaard en drie ingenieurs. Onder Hogerwaard heeft de dienst in Zeeland zich krachtig ontwikkeld. De jonge provinciale waterstaat kreeg al spoedig met de ontwikkeling van het verkeer (fiets, auto, tram) en daarmee van het wegennet te maken en met herstel en verhoging van de dijken na de stormvloed van 1906. In de loop van een eeuw heeft de dienst een duidelijk gezicht gekregen met als één van de toppunten de totstandkoming van de Oosterscheldebrug spoedig Zeelandbrug geheten, die 15 december 1965 door koningin Juliana werd geopend. De grote stuwer achter deze brug was ingenieur, later hoofdingenieur-directeur van de provinciale waterstaat, J.G. Snip. Na de stormvloed van 1953 heeft de dienst een aanzienlijke uitbreiding ondergaan, noodzakelijk geworden door de uitvoering van de Deltawet. Later werd, naast de afdelingen dijken en wegen, een milieuafdeling toegevoegd. Deze jonge loot van de water staatsdienst, sterk gestimuleerd door de huidige hoofdingenieur-directeur W. de Beijl, heeft er mede toe geleid dat de provinciale waterstaat een niet weg te denken instituut in de Zeeuwse samenleving is geworden. De dienst die bij de oprichting in de Abdij te Middelburg was gevestigd en sedert de twee de wereldoorlog diverse behuizingen heeft gekend, kreeg in 1975 een nieuw gebouw, met een uitbreiding in 1982, aan de rand van de oude stad (het Groene Woud).


AUTEUR

M.P. de Bruin

LITERATUUR

M.P. de Bruin, Waken en bewaren. 100 jaar Provinciale Waterstaat Zeeland 1881-1981.