Proostpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Proostpolder

Polder in de gemeente Oostburg; opgenomen in het Waterschap Het Vrije van Sluis (opgericht 1942); oppervlakte ca. 176 ha, hoogteligging 0,5 tot 1,4 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Nieuwesluis Jong-Breskenspolder). In het zuidoosten van de polder ligt een deel van Groede. De polder bezit geen scheidingsdijken met de oostelijk aangrenzende Blokspolder, de zuidelijk aangrenzen de Oude Groedsche Polder en ook vrijwel niet met de zuidelijk aangrenzende Stoute of Zoutepolder. In het noorden, bij de grens met de Kleine Polder, ligt de Zwartegatsche Kreek. De oude naam van de Proostpolder was Abtspolder. Hij kwam omstreeks 1266 tot stand en wordt in 1278 voor het eerst vermeld. De naam Abtspolder werd geleidelijk vervangen door Proostpolder; de proost van Elmare schijnt de belangen van de St.-Pietersabdij in deze polder te hebben behartigd. De Proostpolder omvatte 430 gemeten. Hij overstroomde bij de vloed van 1375/76. De Zwartegatsche Kreek is in eerste aanleg door deze stormvloed ontstaan. In de 16e eeuw behoorde de polder tot de Ser Gerard Moorswatering. Na de militaire inundaties aan het eind der 16e eeuw werd hij in 1613 herdijkt als een van de 'Catspolders' (bedijkingen door de gebroeders Jacob en Cornelis Cats). Hij heeft behoord tot het waterschap Groede en Baanst Oude Groedsche Polder) en viel binnen de voormalige gemeente Groede.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. Gottschalk, Historische geografie. Roos, Woordenboek. De Hullu, Toevoegsels op Roos. Van Empel en Pieters, Zeeland. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.