Poorterboeken

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Poorterboeken

Register van al degenen die het burgerschap verwierven. Zo goed als alle steden en smalsteden in Zeeland hebben poorterboeken bezeten. Zeer bekend zijn de poorterboeken van Zierikzee. Het oudste poorterboek van deze stad bestaat uit losse bladen perkament, die later ingebonden zijn en loopt van 12 juni 1302 tot 18 oktober 1649. Het tweede brengt ons van 25 januari 1650 tot 9 augustus 1810, toen de Fransen de burgerlijke stand invoerden. Vrouwen en kinderen worden meestal niet genoemd, maar zullen er toch wel bijgedacht moeten worden. De verlening van poorterschap is te vergelijken met naturalisatie van vreemdelingen in onze tijd. In de regel zullen de nieuwelingen al wel enige tijd in de stad hebben gewoond. Er moesten burgers als borgen optreden, men moest de poortereed afleggen en poortergeld betalen. Het hoogste bedrag telde Witte van Haemstede ende van Moermont in 1485 neer, nl. 1200 pond (een pond was ongeveer een gulden). Armen werden vaak gratis toegelaten en ook wel eens personen die zich voor de stad bijzonder verdienstelijk hadden gemaakt. In de 17e en vooral in de 18e eeuw werden dikwijls erg jeugdige personen ingeschreven (zelfs van 2, 3, 7, 14 en 18 dagen!). De bedoeling was dat ze al vroeg voor regentenfuncties in aanmerking zouden komen, want voor het ambt van burgemeester of schepen was een twintigjarig poorterschap vereist. In 1302 zijn al dadelijk 72 mannen aangenomen. Het hoogste aantal geeft 1353 (130), met de gezinnen mee 400 à 500 personen. In 1477 worden bij 55 nieuwe poorters 71 kinderen vermeld, waarbij we ons toch ook nog een vijftigtal vrouwen moeten voorstellen. In totaal zijn in de vijf eeuwen, die door de poorterboeken bestreken worden, meer dan 13.000 burgers ingeschreven, waarvan 60% in de eerste twee eeuwen. In het begin worden alleen reeksen van namen vermeld, met af en toe een mededeling over beroep, plaats van herkomst, betaald poortergeld e.d. Allengs worden deze aantekeningen uitgebreider. Vele poorters waren afkomstig uit Vlaanderen. Het talrijkst zijn aanvankelijk de molenaars en de smeden. Merkwaardig zijn o.a. een keetridder' (exploitant van een zoutkeet) in 1302 en 'meester Lammin de blidemakere' in 1304, blijkbaar een ballistische expert, die de burgerij hielp tegen de aanvallen der Vlamingen blijde een werpgeschut; vgl. de beschrijving van het beleg in de Rijmkroniek van Melis Stoke). Harnasmakers, zwaardvegers, lombarden, beeldsnijders, wevers, ververs, borduur- en bontwerkers, pasteibakkers, beurzen-, handschoen-, hoeden-, kaarsen-, lantarenmakers, potgieters, munters, goudsmeden, valkeniers enz. geven een beeld van de gevariëerde middeleeuwse samenleving. De naam Hannekiin die stratemakere (1313) is een bewijs voor de ouderdom van het plaveisel en bevestigt het verhaal van Stoke, dat de vrouwen straatstenen loswoelden om de Vlamingen te bestoken. Heijn crappemaelre (borg in 1354) vertegenwoordigt de mee krapcultuur. De poorterboeken leveren dus niet alleen een massa naamkundige bijzonderheden, maar er kunnen ook tal van inlichtingen op economisch en politiek gebied uit gepuurd worden. Er valt uit af te leiden, dat Zierikzee zijn relatief grootste bloei beleefde in de tweede helft van de 14e eeuw en dat het toen als de gelijke mocht gelden van steden als Middelburg en Dordrecht, met evenveel of misschien zelfs meer inwoners dan heden ten dage. P.D. de Vos heeft de poorterboeken, zij het niet geheel volledig, overgeschreven om de gegevens ook toegankelijk te maken voor hen die moeite hebben met het oude schrift.


AUTEUR

W.B.

AFBEELDING

Bewijs van poorterschap van mr. Adriaan Geere, die op 13 augustus 1757 het poorterschap van Middelburg verkreeg; daaronder de af te leggen eed.