Pers/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Vrij laat, vergeleken met de meeste Hollandse steden, verscheen op 26 april 1758 voor het eerst de Middelburgsche Courant. Zij werd uitgegeven door vier heren, die een octrooi van het gemeentebestuur verkregen en daarvoor een ‘recognitiegeld' moesten betalen. In 1780 kwam de krant in het bezit van de gebroeders Abrahams; tot 1874 bleef zij in handen van deze boekhandelaarsfamilie. Daarna kwam er een NV. Aan de pennestrijd in de Patriottentijd heeft de Middelburgsche Courant trouwens onder toezicht van het stadsbestuur - nauwelijks deel gehad. In de Bataafse tijd voerde zij 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap' in de kop; tijdens de inlijving bij Frankrijk was zij tweetalig en moest zij van 1811-1814 de naam van Journal du Département des Bouches de l'Escaut dragen. In de eerste helft van de 19e eeuw was expansie van de krant vrijwel onmogelijk door de slechte verbindingen en door de hoge prijs, ten gevolge van allerlei indirecte belastingen, zoals die op het dagbladzegel (ca. 1850 ruim 28% van het abonnementsgeld!). De stempels de `vuile vingers van den fiscus' waren op elke krant te vinden. Na 1851 werd de band met de overheid losser. De gemeentewet van Thorbecke verbood het heffen van recognitiegelden, terwijl de openbaarheid van de gemeenteraadsvergaderingen leidde tot verslagen in de krant, die de burgemeester niet altijd welgevallig waren. Voor het voeren van het gemeentewapen in de kop van de krant moest nog wel betaald worden, maar sinds 1855 verschenen de officiële publicaties in een andere krant. Wel was de Middelburgsche Courant in de jaren 1869-1899 nog belast met het opstellen van het officiële verslag van de vergaderingen der Provinciale Staten. Het afdammen van Kreekrak en Sloe en de aanleg van de spoorlijn werden met veel publiciteit begeleid. Bij de opening van het traject Bergen op Zoom-Goes in 1869 zag de redactie kans, met behulp van koeriers te paard en uitgezochte roeiers, de krant met de verslagen van de ochtendplechtigheden nog bij het eind van het diner te Goes aan de aanwezigen aan te bieden. Sinds 1814 was de frequentie driemaal per week geweest; in 1864 werd dat vier. De afschaffing van het dagbladzegel in 1869 stelde de krant in staat zonder enige prijsverhoging voortaan zesmaal per week uit te komen. In 1874 werd de uitgave voortgezet door een NV; D.A. Berdenis van Berlekom was de initiatiefnemer geweest. In het statuut werd als doel genoemd 'uitgaande van liberale staatkundige beginselen, volksontwikkeling en beschaving te helpen bevorderen'. H.L.F. Pisuisse was de eerste directeur hoofdredacteur (tot 1882). De financiële gezondheid van het blad bleek uit de uitkering van gemiddeld 4,87% in de jaren 1875-1881. De oplage was in 1882 2000 exemplaren. De Middelburgsche Courant was een plaatselijk blad van goede kwaliteit, ruim voorzien van nieuws uit stad en provincie. Maar er werd ook terdege aandacht besteed aan letterkunde, beeldende kunsten en culturele congressen, zowel in Nederland als in België. Uitvoerige artikelen werden gewijd aan economische problemen, de Scheldekwestie, de Zeeuwse spoorweg en natuurlijk aan allerlei landbouwzaken. Correspondenten uit Den Haag, Amsterdam en Brussel berichtten over politieke zaken. Hun identiteit bleef strikt geheim van de redactie; in andere Nederlandse kranten werden ze vaak als gezaghebbend geciteerd. P.L. Tak, tweede redacteur in de jaren 1878-1882, zond in later jaren `Amsterdamsche Brieven' aan zijn oude krant. Grote belangstelling bestond er ook bij de lezers voor de verslag en van rechtszaken, temeer omdat de Middelburger - afwijkend van de meeste andere bladen - de beklaagden met hun volledige naam vermeldde. De krant was niet erg strijdlustig, al werd voor de belang en van Zeeland zonodig wel met warmte gepleit. Als goede liberalen stonden de redacteuren volkomen vrij tegenover niet-geestverwante partijen en verenigingen, wat hen niet verhinderde soms partij te kiezen. In de eerste helft van 1893 publiceerde het Kamerlid S. van Houten een aantal politieke artikelen in de Middelburgsche Courant. Toen hij daar in het kieswetsontwerp van minister Tak van Poortvliet aanviel, werd hij door de vooruitstrevende hoofdredacteur Joh. L. van der Pauwert (1883-1912) in een naschrift tegengesproken, waarna Van Houten zijn medewerking beëindigde. In 1901 was de krant één van de eerste, die de zijde koos van de nieuwopgerichte Vrijzinnig-Democratische Bond. Onder de hoofdredacteuren J. H. Deibel (1912-1929) en S.S. Smedine (1929-1939) bewoog de krant zich meer in liberale richting, ook nu zonder zich aan een partij te binden. In 1930 werd het algemeen-Zeeuwse karakter geaccentueerd door een naamsverandering: Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche Courant stond voortaan in de kop. Drie jaar later ging de Goessche Courant in de Middelburger op. Na het bombardement van 17 mei 1940, waarbij de drukkerij van de Fa. G.W. den Boer en de kantoren van de krant verloren gingen, was een fusie met de Vlissingsche Courant in veertien dagen geregeld. Het resultaat daarvan, de Provinciale Zeeuwsche Courant (de afkorting PZC werd pas in 1973 in de kop opgenomen) verscheen tijdens de Duitse bezetting tot Dolle Dinsdag De inhoud van de `legale' pers werd in die jaren steeds meer door Duitsers en hun handlangers bepaald. Over de betekenis van het `illegale' Trouw is reeds geschreven bij Zeeland in de Tweede Wereld oorlog Geschiedenis, Tweede Wereldoorlog). Sinds de radiotoestellen in juni 1943 moesten worden ingeleverd ontstond er grote behoefte aan blaadjes, die het nieuws van de Engelse radio verspreidden. De ondergedoken ambtenaar J.C. Corver verwerkte het nieuws in zijn Overzicht der Nieuwsberichten, dat in Middelburg en Vlissingen geregeld werd verspreid. Daarnaast verschenen ook nog de Kroniek van de Week en de Kroniek van de Maand, met overzichten. Overigens waren er allerlei getypte nieuwsblaadjes op kantoren en bedrijven, met een veel kleinere oplage. Na de bevrijding verbood het Militair Gezag verschijning van de PZC. Het nieuwe blaadje De Vrije Zeeuw, voortgekomen uit het initiatief van de gezamenlijke illegaliteit en geleid door Corver, kreeg voorlopig de beschikking over de drukpers van de PZC. Deze mocht op 3 april 1945 weer zelf uitkomen; De Vrije Zeeuw ging op in het orthodox protestantse Zeeuwsch Dagblad, dat te Goes werd uitgegeven. Door het verdwijnen van laatstgenoemde krant en van enige kleinere plaatselijke bladen is de positie van de PZC in de provincie sedert 1960 aanzienlijk versterkt, hetgeen blijkt uit de stijging van de oplage van 20.000 in 1945 tot 65.000 in 1980. De hoofdredactie werd achtereenvolgens gevoerd door J.C. Visser (1939-1944), G. Ballintijn (1945-1955), W. Leertouwer (1955 1966), G.A. de Kok (1960-1978) en sinds 1978 door M.P. Dieleman en C. van der Maas. In 1834 werd de eerste Vlissingsche Courant gesticht. Deze speelde in 1839-1840 een rol in de landelijke politiek door kritiek te uiten op de voorstellen tot grondwetswijziging van Koning en regering en door op te komen voor ministeriële verantwoordelijkheid en rechtstreekse verkiezingen. In 1843 was de krant tijdelijk de spreekbuis van liberalen als D. Donker Curtius en P.L.F. Blussé; in 1847-1848 publiceerde eerstgenoemde opnieuw een aantal artikelen over de aanstaande grondwetswijziging. In 1848 behoorde het Kamerlid D. van Eck tot de medewerkers. Over het algemeen was de kwaliteit van dit blad niet hoog. Van een geregelde redactie was soms nauwelijks iets te merken, lokaal nieuws bracht zij heel weinig en beledigingen haalden haar enige processen op de hals. In 1848 werd de krant naar Middelburg overgebracht en heette voortaan Zeeuwsche Courant; toen zij in 1851 de officiële publicaties van de provincie begon op te nemen, nam zij de naam Provinciale Zeeuwsche Courant aan. Sinds 1855 mocht zij zich ook nog Middelburgsche Stadscourant noemen, omdat het gemeentebestuur, na met de Middelburgsche Courant in conflict te zijn geraakt, de publicatie van zijn mededelingen aan de concurrent opdroeg. Al deze overheidsconnecties hielpen echter evenmin als de indrukwekkende lange naam; schimpgedichten noch partijdige raadsverslagen konden deze vroege ‘PZC' redden, die bij haar opheffing in 1860 nog 58 abonnees rijk was. De Nieuwe Middelburgsche Courant bestreed van 1868 af met ijver en talent de overheersende liberale kranten. Jhr. mr. C. de Jonge was de voornaamste medewerker van dit conservatieve blad, dat echter niet levensvatbaar was en in 1876 werd opgeheven. Uit een heel andere politieke sfeer stamden op het eind van de 19e eeuw de kleine krantjes van de opkomende arbeidersbeweging. Het eerste was De Volksstem, uit gegeven in Vlissingen in 1888-1889. Eén van de redacteuren, de Middelburgse onderwijzer Chr.G. Cornelissen, ging daarna voort in Licht en Waarheid (1889-1890). Het voor een ruimer gebied bedoelde weekblad De Toekomst, in 1893 door J .K. van der Veer gesticht, hield het aanzienlijk langer vol, nl. tot 1923. Naast dit orgaan van vrije socialisten of anarchisten bestond sinds 1901 als orgaan van de SDAP De Baanbreker, Sociaal-democratisch weekblad voor Zeeland. Uit het in 1861 gestichte, aanvankelijk uitgesproken katholieke, Vlissingsch Weekblad ontstond een paar jaar later de niet partijgebonden Vlissingsche Courant. Na een onderbreking van enkele jaren werd deze door de Fa. F. van der Velde opnieuw in roulatie gebracht. De krant nam weldra in omvang en frequentie toe; in 1899 werd zij een dagblad. In maart 1939 nam zij de Breskensche Courant in zich op; eind mei 1940 volgde zoals reeds vermeld de fusie met de Middelburgsche Courant. Naast de genoemde grotere kranten hebben er op Walcheren allerlei, om de week uitkomende, nieuws- en advertentieblaadjes bestaan. De oudste, nu nog verschijnende, is De Faam, gesticht in 1899; na de Tweede Wereldoorlog kwam daar De Scheldebode bij. In de jaren 1926-1929 verscheen bij de Fa. G.W. den Boer in Middelburg het fraai geïllustreerde Ons Zeeland, Weekblad tot Bevordering van Zeeland's Belang. Daarnaast bestond sinds 1923 een Zeeuwse editie van het eveneens geïllustreerde weekblad Groot Rotterdam. Dit laatste begon in oktober 1931 de naam Ons Zeeland te voeren. Sinds 1935 was dit een editie van het weekblad Panorama, dat tot in de bezettingsjaren uit kwam. Het voortreffelijke fotomateriaal maakt dit blad tot een belangrijke informatiebron van het dagelijks leven in Zeeland in de jaren dertig. De Goessche Courant werd al in 1795 gesticht, maar verdween na enkele nummers, om pas in 1813 te herrijzen. In de 19e eeuw groeide zij geleidelijk in betekenis en werd zij ook buiten de stad in beide Bevelanden gelezen; het aantal abonnees groeide gestadig van 200 in 1852 via 1100 in 1876 tot 1800 in 1889. In 1933 werd zij opgenomen in de Middelburgsche Courant. Van 1866-1875 bestond de Nieuwe Goessche Courant, anti-revolutionair en ultra-orthodox. De goedgelovige redactie plaatste in 1866 een aantal gedichten, ondertekend Piet van Os, waarin de leuze 'Weg met de Grondwet! De Koning regeere!' met veel bombast werd gelanceerd. Deze 'dichtwerken' waren door enkele literaire leden van de Haagse 'Witte Sociëteit' als parodie op de conservatieve uitlatingen van de redactie geschreven! Van meer blijvende aard was De Zeeuw, aanvankelijk met de ondertitel Christelijk Historisch Nieuwsblad voor Zeeland. Dit in 1886 gestichte blad werd tot in de Tweede Wereldoorlog veel gelezen door orthodoxen en gereformeerden, vooral op het platteland van Walcheren en Zuid-Beveland. In het begin van de Duitse bezetting werd aan De Zeeuw in de jaren dertig al een fel tegenstander van de NSB enige tijd het verschijnen verboden en de hoofdredacteur R. Zuidema tot aftreden gedwongen. Daarna conformeerde het blad zich, evenals de andere toen nog verschijnende, aan de Duitse wensen. Ook in Goes werden in 1944 blaadjes met nieuws van de Engelse radio verspreid, zoals Vrij Goes en Vrije Stemmen uit de Ganze stad. Dit laatste verscheen na de bevrijding in het openbaar, onder redactie van Zuidema, terwijl De Zeeuw door een verschijningsverbod werd getroffen. Op 3 april 1945 kwam het Zeeuwsch Dagblad, Protestants Christelijk Blad voor Zeeland, onder redactie van Zuidema voor het eerst van de pers; de in Middelburg uitgegeven Vrije Zeeuw ging daarin op. Feitelijk was De Zeeuw onder een nieuwe naam herleefd; dit Zeeuwsch Dagblad werd in 1961 opgeheven. De Vrije Stemmen waren al in november 1946 net als vroeg er de Goessche Courant in de PZC opgenomen. De uitgeverij, die De Zeeuw liet verschijnen - Oosterbaan en Lecointre - gaf in de jaren 1904-1934 ook een rooms-katholiek blad uit, genaamd De Nieuwe Zeeuwsche Courant, welke in principe over de hele provincie werd verspreid. In 1934 werd dit driemaal per week uitkomende blad gecombineerd met het Dagblad voor Noord-Brabant en Zeeland, dat tot in de bezettingstijd door vele katholieke Zeeuwen gelezen werd. Na de bevrijding nam De Stem zijn plaats in. In Goes werd in de jaren 1867-1877 ook uit gegeven het Volksblad, namens de Vereeniging voor Volksbelangen', waarin vooruitstrevende intellectuelen als M.J de Witt Hamer de leiding hadden. Sinds 1874 was het onder de naam Cooperatie Volksblad tevens het orgaan van de landelijke coöperatieve beweging, met bijdragen van bekende politici als Goeman Borgesius en Kerdijk. De Zierikzeesche Courant dateerde al van 1797 en verscheen tot 1889 twee keer per week. Als officiële stadscourant had zij in het begin niet veel bewegingsvrijheid en ook daarna was zij tamelijk conservatief georiënteerd, behalve tijdens korte periodes met een meer liberale inslag, zoals tijdens de redactie van F. Nagtglas in 1849. Zij ging ten slotte op in de Zierikzeesche Nieuwsbode, die toen al een vrij wild verleden achter de rug had. De zegelwet van 1843 liet drukwerken, die kleiner in oppervlakte waren dan twee vierkante palmen (= 2 dm2), vrij van belasting. Daardoor ontstonden er allerlei krantjes, die juist beneden dit formaat bleven, de zg. Lilliputters. Daartoe behoorde de in 1844 door de boekhandelaar P. de Looze gestichte Zierikzeesche Nieuwsbode. De redactie was genoodzaakt zich kort en kernachtig uit te drukken en slaagde daar vrij goed in. De sarcastische, vaak parodistische presentatie van het nieuws sloeg nogal aan; de ellende van de crisisjaren 1846-1847 veroorzaakte een opstandige stemming. Aan de vrijstelling van het zegelrecht kwam in 1846 trouwens een einde, maar door het (nu wat vergrote) formaat zat de Nieuwsbode nog in het laagste tarief. In de jaren om 1850 had hij een slechte reputatie wegens de vele verdachtmakingen en beschimpingen van het lands- en stadsbestuur en van particulieren. Figuren als de aan lager wal geraakte alcoholistische markies de Thouars en de veelvuldig veroordeel de libellist Eylert Meeter droegen geregeld aan het blad bij. In later jaren werd het een gewoon plaatselijk blad, sinds de jaren tachtig driemaal per week uitkomend. Ook de Nieuwsbode mocht na de bevrijding niet verschijnen. Het in 1944 ontstane illegale blad De Vrije Stemmen uit Schouwen en Duiveland nam in juni 1945 zijn plaats in. Pas aan het begin van 1947 kwam de Nieuwsbode weer terug; de Vrije Stemmen werden in het herleefde blad opgenomen. Op Noord-Beveland bestaat sinds 1896 het Noord-Bevelandsch Nieuws en Advertentieblad. De uitgever, A.G.M. Markusse te Wissenkerke, liet in 1944 zijn zoon, M.P.A. Markusse en R. Slotema het illegale blaadje Radio Londen opstellen, dat in stencil werd verspreid. Op Tholen en St.-Philipsland bestond sinds 1883 de Thoolsche Courant, die op het eind van de 19e eeuw een tijd gecombineerd is geweest met de Yerseksche Courant. Deze laatste was sinds 1896 weer zelfstandig en bestond als weekblad voort tot 1976. De Thoolsche Courant werd na de bevrijding door een verschijningsverbod getroffen. De verzetsman G. Heijboer, die al in 1938-1942 een advertentieblaadje in St.-Annaland had verzorgd, nam in 1944 de leiding op zich van een wekelijks mededelingenblad voor Tholen en St.-Philipsland, waaruit in 1948 De Eendrachtbode is voortgekomen. In Zeeuws-Vlaanderen begonnen na 1850 op verschillende plaatsen nieuws- en advertentieblaadjes te ontstaan. Het Sluisch Weekblad (1860-1886) was aanvankelijk conservatief en kerkelijk orthodox, maar werd in 1863 onder redactie van G.A. Vorsterman van Oyen liberaal. Deze redigeerde ook, van 1875 tot zijn dood in 1915, het Weekblad voor Zeeuwsch-Vlaanderens Westelijk deel. Het Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, in 1891 te Groede gesticht, verhuisde weldra naar Breskens en heette sinds 1901 Breskensche Courant. Zij ging in 1939 op in de Vlissingsche Courant. In Oostburg werd sinds 1870 door de Fa. Bronswijk uitgegeven het Nieuwsblad en Algemeen Advertentieblad voor West Zeeuwsch-Vlaanderen. De directie was op Dolle Dinsdag (5 september 1944) zo optimistisch een op de volgende dag gedateerd bevrijdingsnummer te drukken, dat begon niet de woorden 'Nu we eindelijk zover zijn, dat de Duitschers uit ons gebied verdreven zijn...'! Nog vele weken van ellende hingen de Oostburgers boven het hoofd; gelukkig voor de in dit nummer met name genoemden is het blad niet verspreid. Het grootste deel van de oplage ging verloren toen het bedrijf tijdens de oorlogshandelingen vernield werd; bijna de gehele familie Bronswijk is in die dagen omgekomen. De steden van Oost Zeeuws-Vlaanderen hadden elk hun eigen persorganen. In 1885 werd de Axelse Courant opgericht, die tweemaal per week verscheen en zowel plaatselijk als algemeen nieuws bevatte. In september 1944 mocht zij direct weer verschijnen, maar in 1970 moest de uitgeverij Vink de exploitatie van het blad beëindigen. Al sinds 1854 kwam in Terneuzen het Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch Vlaanderen wekelijks uit. In 1876 werd dit omgedoopt tot Neuzensche, later Ter Neuzensche Courant, die in 1940 driemaal per week en onder de bezetting onregelmatig verscheen. Na de bevrijding werd haar plaats weldra ingenomen door De Vrije Zeeuw, ook van de uitgeverij Van de Sande. In 1970 ging dit blad op in De Stem (Breda), hoewel de eigen naam nog tot 1973 gebruikt werd. Sinds 1962 gaf de Fa. Vink ook het Zeeuwsch-Vlaams Advertentieblad uit, aanvankelijk in Axel en omstreken. Door aan koop van kleinere bladen in Oost en West werd tenslotte de huidige toestand bereikt van huis-aan-huis verspreiding in heel Zeeuws-Vlaanderen en onder de naam Het Advertentieblad in het aangrenzende deel van België. In Hulst verscheen in de jaren 1865-1941 het Hulster blad tweemaal per week. Daarnaast bestond sinds 1904 het weekblad Zelandia, dat ook wel in de omgeving verspreid werd onder namen als Het Land van Hulst of De Vier Ambachten. Ook dit blad verdween in het begin van de bezetting. Van 1950-1970 bestond er opnieuw een weekblad Zelandia, nu uit gegeven in Kloosterzande. Een aparte plaats werd in de jaren dertig in genomen door De Volksstem, uit gegeven en gevuld door de strijdvaardige Hulster notaris H.A. van Dalsum. Deze was een dissident katholiek met een eigen lijst in de verkiezingen en had zeer uitgesproken meningen op allerlei gebied, speciaal op sociaal terrein. Na de Tweede Wereldoorlog verwierf het in Breda uitgegeven dagblad De Stem zich een vaste lezerskring in Zeeland, vooral in het oostelijk deel, mede door het opnemen van veel Zeeuws nieuws. Sinds 1974 geeft dezelfde uitgever bovendien het weekblad De Zeeuws-Vlaamse Koerier uit. Vele dagen weekbladen zijn in Zeeland gesticht, maar bijna alle zijn ook weer verdwenen. Het jaar 1982 bracht berichten over nieuwe concentraties.