Paulus Peronius Cato Hoek
Paulus Peronius Cato Hoek | |
---|---|
P.P.C. Hoek, Nederlands zoöloog. Foto in 1913 afgedrukt in maandblad Mededeelingen over Visccherij jaargang 1913 blz. 38, bij toespraak ter gelegenheid van 25 jaar regeringsadviseur voor visserijzaken. Bron: Wikimedia Commons. | |
Geboren | 16 juni 1851 Giethoorn |
Overleden | 27 februari 1914 Haarlem |
Beroep | Bioloog |
VIAF | Paulus Peronius Cato Hoek |
Biografie
Bioloog. Doorliep het Gymnasium te Kampen en studeerde aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam, later aan de Universiteit te Leiden. Promoveerde op 5 maart 1875 op een proefschrift getiteld 'Eerste bijdrage tot een meer nauwkeurige kennis der sessile Cirripediën', waarin embryologische en anatomische bijzonderheden van verschillende zeepokken werden beschreven. Bewerkte op aanbeveling van Charles Darwin de tijdens de beroemde Challenger-expeditie (1873-1876) verzamelde Cirripediën (zeepokken en eendenmossels) en Pycnogoniden (zeespinnen), tijdens zijn assistentschap bij prof. C.K. Hoffman te Leiden. Tot 1 april 1888 leraar aan de HBS en het Gymnasium te Leiden. Bij K.B. van 7 februari 1888 benoemd tot wetenschappelijk adviseur voor visserijzaken, de eerste bioloog in dit toen nieuwe ambt. In 1873 lid van de in 1872 opgerichte Nederlandse Dierkundige Vereniging. In 1876 benoemd tot secretaris van de Commissie voor het Zoölogisch Station der N.D.V. Belangrijk voor Zeeland was dat hij een begin heeft gemaakt met geregeld zee- en visserijonderzoek op de Schelde en de Zeeuwse stromen, waartoe het houten, verplaatsbare Zoölogisch Station in 1877 en 1884 werd opgetrokken te Vlissingen, in 1881 en 1882 te Bergen op Zoom en in 1883 te Tholen. In en vanuit dit verplaatsbare laboratorium, dat van 1881 t/m 1883 ook nog over een hulpafdeling te Wemeldinge beschikte, begonnen gedurende de zomermaanden op vrijwillige en belangenloze basis uitgebreide onderzoekingen aangaande de marine fauna en onder andere speciaal betreffende de anatomie, de levenswijze en de voortplantingsen ontwikkelingsgeschiedenis van de oester, waartoe de belangstelling van vele Nederlandse zoölogen gebundeld en gericht werd.
In 1889 tevens directeur van het dan permanent te Den Helder gevestigde Zoölogisch Station, waarvan het stenen gebouw in 1890 gereed kwam. Een overeenkomst tussen de regering en de N.D.V. leidde tot een combinatie van het adviseurschap voor visserij zaken met het directoraat van het Zoölogisch Station, met als basis het Zoölogisch Station te Den Helder. Werd eerste secretaris-generaal van de Permanente Raad voor het Onderzoek der Zee te Kopenhagen (opgericht 1902); teruggeroepen door de regering in 1907. Zijn dienst met medewerkers werd in 1912 gereorganiseerd tot het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek, met Haarlem als hoofdkwartier en een filiaal te Den Helder. De naam `Dr. P.P.C. Hoek' werd verleend aan het op 15 december 1955 in dienst gestel de nieuwe onderzoekingsvaartuig V.O.2, welk schip werd ingezet ten behoeve van het op 11 juli 1955 te Wemeldinge gevestigde veldlaboratorium van het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (afdeling oester- en mosselcultuur). De onthulling van de scheepsnaam 'Dr. P.P.C. Hoek' werd verricht door mevrouw J. L. Redeke-Hoek.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
A.C.D.