Paasgebruiken/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Volksgewoonten ter gelegenheid van het paasfeest. Omstreeks 1850 was het eiergaren op de Walcherse dorpen nog vrij algemeen, maar omstreeks 1870 was het al zeldzaam geworden. In het Zeeuws-Vlaamse grensgebied haalden (tot 1940) de kinderen op Goede Vrijdag eieren op onder het zingen van oude paasliedjes. Op eerste Paasdag vonden er spelen als gaaischieten en pierbollen plaats, terwijl tweede Paasdag vooral een speeldag voor de kinderen was. In de vooravond van Paasmaandag werd omstreeks 1880 in Middelburg door een hele schare jonge vrouwen touwtje gesprongen en door de jongere jeugd rond vetkaarsjes gedanst. Ook liepen de kinderen er op de avond van Paasdrie met lampions onder het zingen van het waarschijnlijk uit 1830 daterende lied 'Hollandse jongens, waar moeten wij naar toe? Wij, wij moeten naar Brussel toe'. Tot het eind van de 19e eeuw vierden de bewoners van de Veerse singel te Middelburg en omgeving op tweede Paasdag hun Dampoortse kermis, o.a. met eierrapen. Nog omstreeks 1910 liepen kinderen in Tholen en Hulst, wellicht ook in andere plaatsen, op palmzondag met palmpaasjes en in Zierikzee met aeremstokjes. Al deze gebruiken kwamen in Zeeland oudtijds meer voor dan tegenwoordig; de gewoonte de derde Paasdag te vieren, is nog niet geheel verdwenen.