Orizandpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Orizandpolder

Verloren polder ter hoogte van de latere zandplaat Vuilbaard, ten noordwesten van Colijnsplaat (Noord-Beveland). Oppervlakte, bij bedijking, ca. 309 ha; geïnundeerd in 1639. Ten zuiden van de polder stroomde het (grote) Faal. Volgens Smallegange betekent Orizand of Woresand ruig, begroeid zand. In 1582 werd Orizand in kaart gebracht door Levinus Ruta. Het eiland werd verdeeld in vier te verpachten percelen, die naar de daarop voorkomende stellen werden genoemd t.w. 't Vael en Rey(g)ershil, de Plate en 't Oosteynde, Meelblok (Middelblok) en de Hamel en het Ouweleck Ouweleckpolder). Omstreeks 1600 vond in het zeer smalle midden van Orizand een doorbraak plaats, die het eiland in West- en Oost-Orizand verdeelde, welke delen gescheiden werden door de Vijsse. De uiteindelijke bedijking betrof Oost-Orizand. Het westen werd ook Ouweleck genoemd. Het bedijkingsoctrooi werd uitgegeven aan Graaf Philips van Hohenlohe, echtgenoot van Maria van Nassau. De te bedijken grond werd tot ambachtsheerlijkheid gemaakt (West-Orizand was ook een heerlijkheid). De bedijking kwam gereed in 1602. Het bevolken van de Orizandpolder mislukte; al in 1609 woonden nog slechts de schout en twee arbeidersgezinnen in de polder; overige bewoners waren vertrokken of gestorven. Ook de grondopbrengst viel tegen. De stroomaanval was zeer schadelijk voor de polder. Een poging om het Faal af te dammen mislukte. Vijf of zes jaar na de bedijking moest een grote inlaag worden gelegd; andere volgden. Men verwachtte een spoedig einde van de polder. Op 11 november 1639 (St.-Maarten) inundeerde hij inderdaad om niet meer herdijkt te worden. Ouweleck bleef bestaan en werd in 1665 tot Ouweleckpolder.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen. M.P. de Bruin, Het eiland Orizand.