Norbertinessen

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Norbertinessen

(witte nonnen). Vrouwelijke tak van de orde van Prémontré. Het schijnt dat zowel de St.-Michielsabdij te Antwerpen als de O.L.V. abdij te Middel burg betrokken zijn geweest bij de stichting in 1215 en later bij het bestuur van hun klooster. De eerste vestigingsplaats van dit klooster (Mariëndaal) schijnt onder Middelburg in Vlaanderen geweest te zijn, in de parochie Heille. De abdij van Middelburg had daar belangrijke bezittingen. Ca. 1248 werd deze priorij overgebracht naar Zoetendale, ten westen van Serooskerke op Walcheren, waar de abdij van Middelburg acht gemeten land beschikbaar stelde. De proost had samen met de priorin (abten/abdissen kende men in de kloosters der norbertijnen/norbertinessen niet) de leiding van de gemeenschap. Hij was de biechtvader, zorgde voor de eredienst en de financiën. Dit alles geschiedde onder toezicht van de abt van Middelburg. In 1476 woonden er, behalve de priorin, zeven nonnen. Van Heussen vond hun namen in de St.-Michielsabdij; men liet hem daar ook een hand schrift zien met de namen van priorinnen en proosten die achtereenvolgens aan dit klooster leiding gaven. Behalve proost, priorin en nonnen bestond de kloosterbevolking uit zg. buitenzusters en personeel. Voor zover we weten heeft de geschiedenis van dit convent een nogal rustig verloop gehad. Het geschil over het aanstellen van een proost in 1484 was niet van zeer ingrijpende aard. In 1566 ging de beeldenstorm ook over dit klooster. Tijdens het beleg van Middelburg werden de gebouwen geplunderd en verbrand. Van de nonnen belandden er vier in Leuven en een groep vond onderdak in Antwerpen. Enkele bleven op Walcheren en kregen een pensioen van tien ponden Vlaams. Vier van hen trouwden, gingen over naar de nieuwe leer, maar toen hun pensioen werd ingehouden tekenden zij protest aan. In 1576 verkocht men wat er aan gebouwen en land was overgebleven.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen

LITERATUUR

De Mey, Serooskerke. Rijmer, Kloosters en abdijen. Eisen, Klooster Zoetendaal. Van Heussen en Van Rijn, Kerkelijke historie.