Noordsche of Groenlandsche Compagnie/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Noordsche Compagnie is opgericht, nadat de Engelsen met geweld de walvisvangst bij Spitsbergen trachtten te beletten. De Engelse Muscovy-Company begon in 1604 bij Bereneiland de walrusjacht en sedert 1611 ving zij walvissen bij Spitsbergen. Reeds in 1611 werden in de Republiek pogingen gedaan om tot een uitrusting voor de walvisvangst te komen. Pas in het daaropvolgende jaar echter liep een schip voor rekening van een Amsterdamse rederij uit, dat met een geringe vangst terugkeerde. Dit werkte echter niet als een rem, in tegendeel, men stuurde steeds meer schepen. De Engelsen duldden echter geen concurrentie. Zich sterk voelende in het bezit van een door de Kroon geschonken monopolie en van een patent, dat hen autoriseerde alle concurrenten met geweld te verdrijven, kwam de Muscovy-Company met zeven schepen voor Spitsbergen, viel alle vreemde schepen aan en verdreef hen van de visgronden onder het toebrengen van grote schade. Daarop verenigden zich de voornaamste rederijen in de Republiek tot een compagnie, die van de Staten-Generaal een monopolie verkreeg. De nieuwe compagnie bouwde in de loop der tijden verschillende vestigingen o.a. op Spitsbergen (Smerenburg) en op Jan Mayen eiland, voor de verwerking van haar producten. De Noordsche Compagnie was georganiseerd in kamers, in Holland waren deze gevestigd te Amsterdam, Enkhuizen, Delft, Rotterdam en Hoorn. Zeeland telde drie kamers n.l. te Vlissingen, Middelburg en Veere. Het octrooi van de compagnie is na het jaar 1642 niet meer verlengd. In 1651 werd door twee Goesenaars een Noordse Compagnie opgericht, die met twee schepen waren uit Noorwegen haalde. Deze verkreeg daartoe vrijdom van kaai geld. De onderneming ging echter zeer spoedig te niet.